Hoe een roeping kan bijdragen aan mooi werk en het goede leven

Column

Ben Tiggelaar

Ben Tiggelaar

Pasen kan je aan het denken zetten. Of je nu gelovig bent of niet. Veel mensen associëren dit weekend met thema’s als opoffering en vernieuwing. En dat kan tot vragen leiden als: waar geef ik eigenlijk zelf mijn tijd en energie aan? Wat vind ik werkelijk belangrijk? Shoshana Dobrow, Hannah Weisman, Daniel Heller en Jennifer Tosti-Kharas publiceerden afgelopen maand een grote meta-analyse – van 201 eerdere studies – over roeping en het goede leven. Belangrijke vragen waren: helpt het als je een roeping ervaart in je werk? Wordt je werk daar mooier van? En geldt dat ook voor je leven als geheel?

Eerst maar eens: wat is dat ‘goede leven’ waar de auteurs het over hebben? Zij richten zich vooral op de ervaring van plezier, geluk, betekenis en doelgerichtheid.

En wat is dan eigenlijk een roeping? De meta-analyse levert twee verschillende denkrichtingen op.

Intern gerichte roeping draait om de persoonlijke ervaring van passie, plezier en betekenis in je werk, zonder dat daar meteen anderen van hoeven te profiteren. De analyse van Dobrow en collega’s laat zien dat deze vorm van roeping in de regel leidt tot meer tevredenheid met je werk, waardoor je welbevinden toeneemt. Extern gerichte roeping draait om het ervaren van de plicht om iets te doen voor anderen en het werk te doen dat op je pad komt, zonder dat je daar meteen zelf van profiteert. Volgens de meta-analyse leidt dit type roeping tot het ervaren van meer betekenis in je werk, waardoor je welbevinden toeneemt.

In de praktijk blijkt de tegenstelling tussen intern en extern gerichte roeping trouwens wat minder helder dan in de theorie. De meeste mensen die een interne roeping ervaren, voelen ook een externe. En andersom.

Ook in hun invloed op ons leven verschillen de twee typen roeping niet zoveel. Allebei hebben ze positieve gevolgen voor hoe je je werk beleeft en voor je mentale welbevinden. En ze verminderen het ervaren van spanning en vermoeidheid.

Een roeping kan ook negatieve gevolgen hebben. Een risico is dat je je volledig verliest in je werk. En mocht je niet slagen in je baan, dan kan dit leiden tot een identiteitscrisis. Maar deze complicaties treden niet zo vaak op dat ze in de meta-analyse als significant probleem naar voren komen.

Fijn dus zo’n roeping. Maar waar vind je er een? Moet je daar actief naar zoeken, als naar een verstopt paasei? Of is het meer iets dat je zelf construeert in je hoofd?

Journalist Emily Esfahani Smith, schrijver van het boek The Power of Meaning, heeft tips. Volgens haar helpt het om je meer bewust te worden van wat je bijdraagt. Hoe?

Zorg dat je frequent contact hebt met de mensen die uiteindelijk baat hebben bij jouw werk. Herinner jezelf geregeld aan het overkoepelende doel van de organisatie waar je werkt. En als dit je niet inspireert, bedenk dan op welke manier jouw werk nuttig is voor de mensen van wie je houdt.

Smith is duidelijk van de extern gerichte roeping. Past prima bij de paasgedachte. En aangezien ik net heb geleerd dat dit niet alleen goed is voor anderen, maar ik hier zelf ook gelukkig van word, hoor je mij niet klagen.

Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.