Hoe de wereld zucht onder hoge inflatie: ‘Mensen overleven door hun creditcards’

Rosilene de Souza is al twee jaar werkloos en ondertussen rijzen de prijzen in de supermarkten in Brazilië de pan uit.


foto Pilar Olivares

Inflatie Hoge inflatie trof dit jaar niet alleen westerlingen die gewend waren aan prijsstabiliteit, maar ook mensen in landen waar prijzen al langer flink stijgen. NRC maakte een ronde door de wereld.

Decennialang was het een gegeven in de westerse wereld: een inflatie van rond de 2 procent. Maar de afgelopen twee jaar werd alles anders.

Eerst was er de enorme krapte die het gevolg was van de heropening van de economie in 2021 na de moeizame tijd van de pandemie. Alles kon en mocht weer. De vraag naar goederen en diensten steeg overweldigend in de zomer van dat jaar; zo sterk dat het bedrijfsleven het nauwelijks aankon en de grote internationale transportketens haperden. De economie, zo werd treffend gezegd, was als een file die oploste en waarbij iedereen tegelijk vol gas gaf. Grote economische stimuleringsprogramma’s met name in de Verenigde Staten gooiden extra olie op het vuur.

De inflatie liep al op, hoewel nog werd gehoopt dat dit van voorbijgaande aard zou zijn. De Russische inval in Oekraïne veranderde dit jaar alles. Al in de aanloop daarvan waren de prijzen van energie, kunstmest en voedsel gestegen. Maar de prijzen explodeerden toen de inval op 24 februari van dit jaar daadwerkelijk plaatsvond.

Neem de Verenigde Staten: gemiddeld 2,1 procent inflatie in de laatste twintig jaar tot het eerste coronajaar 2020, maar in 2022 een verwachte inflatie van meer dan 8 procent. Of Spanje, met een gemiddelde van 1,9 procent en een inflatie van 8,8 procent nu. Of België, met 1,8 procent gemiddeld, maar nu 9,5 procent. Voor Nederland gelden soortgelijke cijfers.

Gedrag

De gemiddelde inflatie waar iedereen aan gewend was, is het officiële doel van centrale banken, die er zijn om de prijsstabiliteit te bewaken. Een inflatie van maximaal 2 procent wordt door mensen ook als stabiel ervaren: hij is te laag om echt opgemerkt te worden, en mensen hoeven er hun gedrag dan ook niet of nauwelijks op aan te passen.

Daarom is het zo’n schok als de inflatie plots stijgt. Prijsstabiliteit is als de grond onder je voeten, de ultieme zekerheid. Hoge inflatie is in dat geval te vergelijken met een aardbeving: hij maakt onzeker wat te doen, neemt de veiligheid weg van de welvaart die vanzelfsprekend was.

Terwijl de westerse mens nu moeizaam navigeert door een economie die onwennig aanvoelt, is dat in veel landen anders. Neem Kenia. Daar leefde men de afgelopen twee decennia met een gemiddelde inflatie van ruim 7 procent – voor Kenianen is de inflatie van dit jaar dus niet uitzonderlijk. Al wordt de huidige vorm van inflatie daar nu wel bedreigender naarmate je armer bent. Armere huishoudens geven immers een forser deel van hun geld uit aan voeding en energie, de eerste levensbehoeften. En juist die stijgen nu extra in prijs.

Inflatie is ontwrichtend en leidt tot een dagelijks navigeren tussen de prijsstijgingen

Mensen in Brazilië zijn gewend aan een inflatie van iets meer dan 6 procent, maar in dat land stijgen de prijzen dit jaar met zo’n 9 procent – een heel verschil. En Turken hebben het uitzonderlijk zwaar. De inflatie bedroeg daar gemiddeld 14 procent sinds 2000. Maar mede door een president die – tegen alle economische logica in – gelooft dat je inflatie bestrijdt door de rente te verlagen in plaats van te verhogen, is die inflatie er in 2022 volgens de verwachtingen gestegen naar gemiddeld 73 procent – in november zelfs 84 procent.

Wat te doen? In landen met een ‘traditioneel’ hoge inflatie zijn er gangbare manieren om ermee om te gaan. Mensen krijgen een dagtaak aan koopjesjagen en wachten in lange rijen voor de voordeligste aanbiedingen. Ze werken harder, om vervolgens alsnog minder te kunnen kopen. Wie een beetje welstand en daarmee creditcards bezit, regelt voor zichzelf meerdere kaarten met opeenvolgende afrekenmomenten, waardoor je de aflossing zo ver mogelijk voor je uitschuift – want een schuld drukt door inflatie steeds minder zwaar.

Inflatie is ontwrichtend en leidt tot een dagelijks navigeren tussen de prijsstijgingen – gedrag waarvan de kiem ook in het Westen zichtbaar is bij de mensen met de kleinste portemonnee. Het rooft tijd en geeft onzekerheid over het geld dat nog in die portemonnee zit of op de rekening staat.

Inflatie kan op twee manieren worden bekeken: alles wordt duurder – of het geld waarmee je alles wilt betalen, wordt steeds minder waard. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille, en ze geven dezelfde stress. Op de schaal van Richter.

Inflatie 10%

Nederland: Erna Smook, gepensioneerd: ‘In het washok is het nu soms 8 graden’

Erna Smook (68) woont samen met haar man in Bad Nieuweschans, een klein dorp in Groningen waar inwoners hard worden geraakt door stijgende prijzen op elk vlak. Veel huizen zijn er tochtig, het gasverbruik is hoog en het gemiddelde inkomen laag. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft een derde van de Schanskers moeite om rond te komen.

Smook en haar man zijn „AOW’ers”. Hij heeft tot zijn pensioen gewerkt als timmerman, en zij was tot 1993 medewerker in de bibliotheek. Hun inkomen is al jaren bescheiden, en daar passen ze hun leven, al zolang Smook zich kan herinneren, op aan. Erna: „Mijn ouders hadden het altijd over de oorlog. Over hoe zuinig je toen moest zijn, dat je voorbereid moet zijn en dat je niets mag uitgeven wat je niet hebt.”

Zij heeft die houding overgenomen. „Voordat ik naar de supermarkt ga, maak ik een weekplanning”, vertelt ze. „Ik schrijf op het boodschappenbriefje wat we op welke dag gaan eten, en ik koop niet meer dan dat. We roken en drinken niet, dat scheelt veel geld. Eens per maand gaan we naar de Aldi in Winschoten om dingen te kopen die hier in de Coop in het dorp duurder zijn.”

Als er geld overblijft, steken Smook en haar man dat sinds kort in de verduurzaming van hun huis. Ze doen dat vooral om uiteindelijk geld te besparen. „In maart hebben we vanwege de oorlog en de stijgende prijzen onze kachels laten verwijderen.” Nu verwarmen ze de ruimte waar ze zich bevinden elektrisch, en met de houtkachel. „In het washok is het nu soms 8 graden, dus daar willen we nog een infraroodkachel ophangen.” Rond hun huis hebben ze een grote voorraad hout opgestapeld. „Normaal gesproken vullen we die voorraad continu aan met aanbiedingen die we vinden, maar nu zijn we aan het interen omdat de houtprijs schrikbarend hoger is.”

Smook en haar man willen volgend jaar – sinds lange tijd – weer eens op vakantie. „We gaan naar Friesland denk ik, een fietsvakantie van drie of vier dagen. Ik vind dat voldoende.”

Het leven wordt voor niemand meer zo luxe of prettig als het was, denkt Smook. „We moeten allemaal minderen.”

Inflatie 11%

België: Rudi Boermans, aardbeienteler: ‘We moeten rustig blijven en deze moeilijke periode ondergaan’

Potgrond om zijn plantjes in te poten, meststoffen om ze te laten groeien: alles is duurder, zegt aardbeienteler Rudi Boermans (60) uit Heusden-Zolder. Om van de exploderende energieprijzen maar te zwijgen. „Deze crisis is voor ons veel erger dan de coronapandemie. Economisch is het zwaarder. De kosten zijn hoger. En mensen kopen minder. Aardbeien zijn een luxeproduct geworden, denk ik.”

Hij houdt zijn omzet op peil. Het grootste probleem zijn zijn onkosten, die met tientallen procenten omhoog zijn gegaan. Neem de teelaarde. Vorig jaar kostte die nog 39 euro per kuub, inmiddels ligt die prijs op 70 euro. Hetzelfde geldt voor zijn meststoffen. ‘Kali’, fosfor, mangaan, magnesium, kalknitraat, – veel moet uit Rusland komen en is 40, 50, 60 procent kostbaarder dan een jaar geleden, omdat het nu alleen nog maar via derde landen kan worden geïmporteerd. Voor een zeecontainer kokosveen uit India of Sri Lanka betaalt Boermans 70 procent meer. „Dat is eigenlijk niet op te vangen. Je moet het er gewoon voor betalen en hopen dat het op een gegeven moment weer normaliseert.”

Waar hij kan, probeert Boermans de kosten te drukken. Aardbeienplantjes die hij in normalere jaren weg zou gooien omdat ze niet voldoende opbrengen, rijdt hij nu naar de veiling in Borgloon om ze daar in de ‘frigo’ te bewaren voor na de winter. Je moet iets doen. Maar van bezuinigen in zijn privéleven wil hij niets weten. „Ik ben de 60 gepasseerd. Dan wil je niet meer op een avondje restaurant besparen. We hebben een goede buffer. Zelfs als het zo blijft met de inflatie – in België ruim 10 procent in november – kunnen we het nog een paar jaar uitzingen. Dan hoop ik dat ik ben opgevolgd. En anders kan ik altijd nog verkopen.”

Boermans wil niet bij de pakken neer gaan zitten, al noemt hij de sfeer in de corporatie waar hij deel van uit maakt „ernstig”. Iedereen is bezig met die kosten, zegt hij. „Maar je kunt geen extreme dingen gaan doen. Later planten, of juist heel vroeg, dan kom je in gevaarlijk vaarwater. We moeten rustig blijven en deze moeilijke periode ondergaan.”

Hij overweegt om zelf een hectare grond aan te kopen en vol te leggen met zonnepanelen. Dan gaat hij van 10.000 naar 150.000 kilowattuur en kan hij stroom gaan leveren. Maar dat zou een investering van „een paar honderdduizend euro” betekenen. En daarvoor is het misschien niet helemaal het moment nu.

Inflatie 2%

China: Cindy Guo, ondernemer: ‘Varkensvlees kost weer hetzelfde als een paar jaar terug’

Het inflatiespook? Cindy Guo (48) komt het in de Oost-Chinese stad Hangzhou niet tegen, integendeel. „Ik kon juist een goede deal sluiten voor de huur van mijn nieuwe koffie- en theezaak, want er is hier veel leegstand”, vertelt ze telefonisch. Haar zaak is sinds 1 oktober open. „Veel bedrijven in het gebouw waar ik zit, zijn failliet gegaan door corona.”

De onderneemster is gevestigd in een voormalig universiteitsgebouw. „Het is omgebouwd tot een verzamelgebouw voor beginnende Chinese bedrijven”, vertelt ze. Er werken zo’n tienduizend mensen. Haar koffieklanten werken vooral in het gebouw zelf. Ze komen voor de sfeer, maar zeker ook voor de prijs.

„Bij mij kost een caffè latte maar de helft van de prijs van Starbucks: 18 yuan”, zegt ze. Dat is ongeveer 2,45 euro. Ze heeft veel concurrentie, want er zitten drie andere koffiezaken in het gebouw. „Vlak bij mij zit een Chinese keten die steeds kortingsbonnen uitdeelt. Die is nog goedkoper dan ik.”

Merkt ze dat energie wel duurder is geworden, bijvoorbeeld door de oorlog in Oekraïne? „Nee. De overheid subsidieert de elektriciteit, en ook de benzineprijzen zijn dit jaar niet gestegen”, zegt ze. „Ik rij in een hybride auto, en ik ben maar zo’n 200 yuan per maand kwijt aan brandstof (ongeveer 27 euro red.).”

Varkensvlees en groenten zijn evenmin duurder geworden. „Ik bestel alles via de app, op de markt zal het allemaal nog wel goedkoper zijn”, zegt ze. „Varkensvlees kost weer hetzelfde als een paar jaar terug, en veel groente kan je al voor 3 of 5 yuan kopen.” Dat is zo’n 40 tot 70 cent per pond.

Kleding is alleen maar goedkoper geworden. „Veel van mijn vrienden zitten in de export. Dat loopt op het moment heel moeilijk. Daardoor komt er veel kleding van heel goede kwaliteit nu goedkoop op de binnenlandse markt.”

Maar het mes snijdt aan twee kanten. „Met de prijzen die ik nu vraag, kan ik niet echt wat verdienen. Ik moet het hebben van de handel in thee en rode wijn die ik daarnaast heb”, zegt ze. Ze verdient ook wat met het organiseren van activiteiten in de algemene ruimte van het gebouw. Die mag ze gratis gebruiken. „Dan komt er een bedrijf vergaderen, en dan lever ik aan iedereen een kop koffie”.

Vanaf volgende maand gaat Guo een salaris betalen aan de oudere vrouw die nu nog gratis voor haar werkt. „Maar zelf echt wat overhouden aan de verkoop van koffie of thee zal voorlopig nog niet echt lukken”, verwacht ze.

inflatie 9,5%

Kenia: Robert Ochola, sociaal werker: ‘Bij de slager vraag je om het afval dat vroeger naar de honden ging’

Vrijdag was altijd de mooiste dag van de week voor het gezin van sociaal werker Robert Ochola, dan ging hij zich te buiten door pizza te kopen voor zijn vrouw Jackie en kinderen Trevor en Imaan. Maar zo gaat het niet meer. „Een keer per week pizza, eieren voor ontbijt en brood met Blue Band voor de lunch – het zijn luxes geworden die ik me nu niet meer kan permitteren”.

Robert schaamt zich, zegt hij. „Als Trevor me vraagt waarom er geen Blue Band meer is, zeg ik dat we het zijn vergeten te kopen en hoop ik dat hij het vergeet. En als Imaan vraagt waarom we zoveel water in de limonadesiroop doen, beginnen we snel over iets anders, want kinderen raken snel geïrriteerd.”

Robert werkt en woont in de sloppen van de Keniaanse hoofdstad Nairobi. De inflatie in Kenia schommelt rond de tien procent, de hoogste in veertig jaar en de armen worden het hardst getroffen. Negen miljoen Kenianen leven in extreme armoede, van wie 1,2 miljoen in de steden. „Covid raakte rijk en arm, maar prijsverhogingen treffen de armen het zwaarst, net nu we aan het herstellen waren van de lockdowns.” De armen eten minder goed. „Je koopt verrotte restanten van groentes op de markt, bij de slager vraag je om het afval dat vroeger naar de honden ging.” In het getto slaan bewoners maaltijden over. „Je drinkt de hele dag water om je maag te foppen.”

Deze nieuwe aanslag op de armen leidt volgens Robert tot woede, tot meer huiselijk geweld en meer misdaad. „Als je in de marge leeft, is het moeilijk je levenswijze aan te passen. Waarop kan je nog meer bezuinigen? Ik heb al mijn idealen teruggebracht tot nog slechts één voornemen: zorgen dat mijn kinderen goed onderwijs krijgen zodat ze aan de armoede kunnen ontsnappen.”

Inflatie 84%

Turkije: Ramazan Bagriyanik, leverancier van gasflessen: ‘Mensen overleven door hun creditcards’

Ramazan Bagriyanik, een kleine ondernemer in de Zuid-Turkse stad Adana, ziet de toekomst somber in. De gierende inflatie (84 procent in november) holt zijn koopkracht uit. Datzelfde geldt voor de winstmarges van zijn bedrijf, dat water- en gasflessen bij mensen thuis brengt. „Mensen drinken geen water meer”, zegt Bagriyanik. „De verkoop is gekelderd.” Hij overweegt zelf om de watercooler te verwijderen uit zijn kantoor. „Die vijfliterflessen kosten 38 lira (1,93 euro) per stuk. En ze zijn binnen twee dagen leeg. Want iedereen die hallo komt zeggen, vraagt of hij zijn waterfles mag vullen.”

Ook de verkoop van gasflessen, die gebruikt worden om te koken, is sterk teruggelopen. Bagriyanik vertelt dat Ipragaz, het Turkse gasbedrijf waarvan hij flessen verkoopt, een deel van zijn winst heeft ingeleverd zodat de verkoop stabiel zou blijven. „Dit heeft onze omzet nog enigszins op peil gehouden”, zegt Bagriyanik. „Maar onze winst is flink gedaald. Voorheen kon ik van de opbrengt van één gasfles (80 lira, 4 euro) mijn auto laten wassen bij de wasserij. Dankzij de inflatie en de campagne van Ipragaz is de opbrengst van één gasfles gedaald naar 60 lira (3 euro).”

Ondanks de slinkende winst heeft Bagriyanik nog geen van zijn vijftien werknemers ontslagen. „Dat had ik normaal gesproken wel moeten doen”, zegt hij. „Maar zo’n baas ben ik niet. Ik vind al dat ze te hard moeten werken voor een schamel salaris.” Waarschijnlijk gaat president Erdogan deze maand het minimumloon (nu 5.500 lira, 280 euro) verhogen om werknemers te compenseren voor de hoge inflatie. „Maar als het minimumloon stijgt, dan moeten we dat doorberekenen in de prijs van water- en gasflessen”, zegt Bagriyanik. „Door de hogere prijzen zal onze verkoop verder afnemen.”

De hoge inflatie is ook te voelen in de supermarkt. Er gaat geen week voorbij zonder dat de prijzen van producten verder stijgen. Eens per week kookt Bagriyanik een simpele maaltijd voor zijn werknemers in het depot dat tot de nok toe is gevuld met waterflessen. „Meestal maakte ik voor 50 lira een gerecht met kip en aardappelen waar zes mensen van konden eten. Maar dat is niet meer te doen. Zelfs als ik het goedkoopste pastagerecht maak, ben ik al ruim 100 lira kwijt. Mensen overleven dankzij hun creditcards. De winst van banken is het afgelopen jaar met ruim 400 procent gestegen.”

Inflatie 6%

Brazilië: Rosi da Souza, werkzoekend: ‘Ik sla soms maaltijden over en hoop dat God ons helpt’

Sinds de pandemie is Rosilene (Rosi) da Souza (54) er financieel nog steeds niet bovenop. Ze is al twee jaar werkloos en ondertussen rijzen de prijzen in de supermarkten de pan uit. „Als het lukt om een paar dagen per week rijst met bonen te eten, ben ik al blij”, zegt Rosi. „Soms sla ik maaltijden over”.

Brazilië telt door de economische crisis als gevolg van de coronapandemie en het beleid van de regering van Bolsonaro, inmiddels 33 miljoen Brazilianen die honger lijden, iets dat de nieuwe president Lula da Silva belooft onmiddellijk te gaan bestrijden. Hij neemt op 1 januari de macht over. Tijdens zijn eerdere regeerperiode (2003-2010) lukte het Lula honger vrijwel uit te roeien.

Voor de pandemie uitbrak had Da Souza een baan bij een crèche als schoonmaakster. Maar tijdens de lockdown in Rio ging de crèche failliet en voor het eerst in haar leven zat Rosi – die haar hele leven al werkt als schoonmaakster en als kinderoppas – thuis. In mei dit jaar, toen het echt niet meer ging, trok ze in bij haar dochter die in een voorstad van Rio woont. Daar kon ze werken als schoonmaakster in een pension. „Hard werken, maar ik was zo blij dat ik iets had gevonden. Dat ik bij mijn dochter kon wonen was mooi meegenomen, we deden allemaal geld in de pot en daar leefden we van”.

Maar de eigenaresse van het pension betaalde vaak niet op tijd, soms kreeg Rosi pas na twee maanden haar salaris. „Ze bleek ook in financiële problemen te zitten. Toen ze me op een gegeven moment helemaal niet meer betaalde, had ik er genoeg van.” Rosi keerde terug naar Rio, naar de volkswijk waar ze haar hele leven al woont. „Er zijn zoveel mensen op zoek naar werk dat het niet makkelijk is om iets te vinden. Mijn leeftijd helpt ook niet mee. En door de inflatie zijn alle prijzen hoger in de winkels. Als ik geen geld heb voor boodschappen, eet ik soms bij mijn nicht. En als ik wel geld heb en zij niet, komt ze bij mij eten. Ondertussen hoop ik dat God ons helpt en dat het leven in Brazilië beter wordt.”

Inflatie 7%

Spanje: Eduardo Muñoz, bierverkoper: ‘Om benzine te besparen, deel ik nu een auto met vrienden’

Na de klap van de coronapandemie moet de Spaanse bierverkoper Eduardo Muñoz nóg een klap verwerken. De inflatie raakt zijn bedrijf hard, vooral omdat hij zijn producten levert aan de horeca. En juist die sector heeft de afgelopen jaren al veel te verduren gehad. Minder inkomsten voor zijn bedrijf betekent ook zelf minder uitgeven. „Ik koop al een tijdje minder vis en ik probeer een auto te delen met vrienden om zo benzine te sparen. Wat ik drie maanden geleden nog met mijn salaris kon doen, is voor datzelfde geld niet meer mogelijk.”

De kosten om bier te produceren zijn een stuk hoger geworden, maar dat is niet zijn grootste zorg. „De concurrentie tussen bedrijven is ook heviger geworden. Klanten proberen ons onder druk te zetten, want horecamensen willen de prijzen op de menukaarten van bijvoorbeeld drank en bier niet verhogen, uit vrees dat zíj dan klanten verliezen. Ze willen voor hetzelfde bedrag als voorheen bier kunnen schenken en dat brengt ons natuurlijk in de problemen.”

Muñoz ziet in loonsverhogingen een oplossing. „Dat de noodzakelijke loonsverhogingen uitblijven bij deze inflatie, is problematisch. Volgens mij kunnen veel mensen de inflatie alleen te boven komen als ze iets meer financiële speelruimte krijgen.” De bierverkoper vreest wat 2023 voor hem in petto heeft. „Ik denk dat het volgend jaar ingewikkeld zal worden. Mensen met een minimumloon zullen in grote financiële problemen komen. De middenklasse waar de politiek en media het altijd over hebben – die bestaat niet.”

Inflatie 7%

Verenigde Staten: William Edwards, medewerker autodealer: ‘In juli kreeg ik voor het eerst te horen dat er geen loonsverhoging in zit’

William Edwards heeft net een e-mail ontvangen van zijn stroomleverancier: die is van plan de tarieven te verhogen, omdat kosten van stroomopwekking zijn gestegen, vertelt de 55-jarige Edwards telefonisch vanuit zijn woonplaats Warren, een voorstad van Detroit in Michigan. Het is de zoveelste prijsstijging waarmee hij wordt geconfronteerd.

„Alles is duurder geworden”, stelt Edwards vast. „Voedsel, brandstof. Voor een dozijn eieren betaal je tegenwoordig soms wel 8 dollar. En we hebben benzine zien stijgen tot bijna 4 dollar per gallon (ongeveer 1 euro per liter, red.), al is het nu weer wat minder. Dat is een flinke deuk in mijn budget.”

Edwards werkt als hoofd onderdelen bij een autodealer in Detroit. En aan de inkomstenkant is een loonsverhoging er dit jaar niet bij, vertelt hij. Dat is voor het eerst in de 29 jaar dat hij voor het bedrijf werkt.

„We moeten een begroting opstellen en ons daar aan houden”, zegt hij, doelend op hemzelf en zijn vrouw Stephanie. Zijn oudste dochter is het huis uit, zijn jongste dochter woont sinds kort bij haar moeder in Virginia, waar ze naar school gaat. „Als er iets gebeurt wat niet begroot is, betekent het soms dat we het op krediet moeten kopen en geleidelijk moeten afbetalen.”

Het is een optie die Edwards liever vermijdt, wegens de stijgende rentetarieven op creditcards. Maar van zijn oude vuistregel om 10 procent van zijn inkomen te sparen, komt momenteel weinig terecht. „Dat lukt al zeker een jaar niet, want ik heb die 10 procent nodig om te leven.”

Intussen heeft Edwards zo zijn gedachten over de oorzaken van de inflatie. Al het geld dat is gedrukt tijdens de coronacrisis heeft niet geholpen, denkt hij. Soms vraagt hij zich af of beleidsmakers „weten hoe het is om zo te leven, met zorgen of je het je kunt veroorloven om je benzinetank te vullen of eten op tafel te zetten. Ik denk niet dat ze dat ooit hebben ervaren.”

Inflatie 10%

Nederland: Joyce den Ouden, student mediastyling mode: ‘Om benzine te besparen, deel ik nu een auto met vrienden’

Het is bijna niet leuk meer, zucht Joyce den Ouden (23). Elke week pendelt ze van Rotterdam naar Amsterdam, waar ze een particuliere modeopleiding doet. Haar reiskosten zijn de afgelopen jaren steeds verder gestegen. „In de spits ben ik voor een enkeltje twintig euro kwijt en dan moet ik ook nog met de tram.” Er zijn meiden in haar klas die lessen overslaan omdat reizen te duur is geworden, vertelt ze. Zo ver kwam het bij haar gelukkig nog niet. „Ik probeer het elke maand goed uit te rekenen.”

Haar werk is divers. „De ene dag doe ik research, de volgende sta ik op de set van een videoclip of fotoshoot.” De druk ligt hoog, ziet ze in haar omgeving. „Je moet naast je studie flink werken om rond te kunnen komen.” Ze maakt vaak lange dagen om alles te combineren. „Dan sta ik op 05.00 uur op en ben ik als het meezit pas rond 19.00 uur weer thuis.” Ze heeft mazzel, zegt ze: sinds een aantal maanden heeft ze een langlopende freelanceklus bij een commercieel bedrijf. Hiervoor werkte ze in een haarsalon, tegen het minimumloon. Nu is ze flexibeler.

Dat het leven duurder is geworden, merkt Joyce vooral als ze boodschappen doet. „Toen ik als 18-jarige op mezelf ging wonen, redde ik het met vijftig euro per tien dagen. Daarvan kon ik echt gevarieerd eten. Als ik nu in de supermarkt sta denk ik soms: hoe kan dít al vijftien euro kosten?”

Ze bespaart op materiaal voor schoolopdrachten en op drankjes buiten de deur. „Op mijn werk serveren ze lunch, dus ik probeer daar in de middag flink te eten. Ik kijk meer naar kortingsacties en probeer elke week naar de markt te gaan. Aan het einde van de middag kun je daar voor een paar euro zakken met groenten en fruit kopen. Dat scheelt veel.”