N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Drie vragen diversiteit in de kunsten Culturele instellingen in de Basisinfrastructuur (bis) worden in de volgende subsidieperiode streng gehouden aan de code Diversiteit & Inclusie. Maar hoe meet je dat? En wat betekent dit voor de artistieke vrijheid?
De drie codes voor de culturele sector voor fair practice, good governance en Diversiteit & Inclusie moeten in de volgende cultuurnota-periode 2025-2028 „volledig geïncorporeerd” zijn, schrijft staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur) in december aan de Raad voor Cultuur. In diezelfde brief vroeg ze de raad: adviseer mij over de manier waarop dit getoetst kan worden. Dat is geen eenvoudige vraag, want wanneer zijn de codes ‘volledig geïncorporeerd’, welke maatstaven gaat de raad daarvoor adviseren? Percentages, aantallen, inspanning, een goed verhaal?
Vooral ingewikkeld, ook volgens de Raad zelf, is de beoordeling wanneer de code Diversiteit & Inclusie goed genoeg is toegepast. Uit zijn advies van vorige week over de komende subsidieperiode blijkt in ieder geval dat de codes centraal komen te staan: ze worden meegewogen bij alle vier de subsidiecriteria. Dat betekent dat toepassing van de code Diversiteit & Inclusie óók relevant wordt voor het eerste, en volgens velen belangrijkste subsidiecriterium: artistiek/inhoudelijke kwaliteit. Dat roept vragen op.
1. Werd toepassing van de code Diversiteit en Inclusie in de vorige cultuurnota-periode niet meegewogen bij de beoordeling van artistieke kwaliteit?
Nee, in ieder geval niet rechtstreeks. In de periode 2022-2025 moesten instellingen de code onderschrijven en plannen maken voor de naleving om in aanmerking te komen voor rijkssubsidie. Aan die plannen werden toen geen concrete eisen gesteld, hoewel de Raad in een aantal gevallen subsidieaanvragen afwees als ze te weinig voorstelden, zoals bijvoorbeeld bij De Nationale Opera: „De gevraagde reflectie op de toepassing van de (…) Code Diversiteit & Inclusie is te beknopt en te weinig ambitieus voor een instelling die op dit niveau opereert.”
De code Diversiteit & Inclusie schrijft voor hoe organisaties een plan van aanpak kunnen maken voor meer diversiteit aan de hand van ‘de vier p’s’: programma, publiek, personeel en partners. Over het programma zegt de code: „Gezien de diversiteit van de samenleving gaat kwaliteit altijd samen met verscheidenheid.”
2. Wat is relevante diversiteit voor een organisatie die rijkssubsidie krijgt?
De voorloper van de code Diversiteit & Inclusie ging oorspronkelijk uitsluitend over culturele diversiteit, nu hanteert de code een breder diversiteitsbegrip waarin onder meer ook gender, beperkingen en sociaal-economische verschillen meetellen.
„Het gaat om alle soorten diversiteit, niet verengd tot kleur”, zei voorzitter Kristel Baele vorige week in een toelichting op het advies. Het kan gaan om culturele verschillen in de bevolkingssamenstelling van de regio waarin een organisatie werkt, maar ook over sociaal-economische tegenstellingen of geschiedenis van een regio. Baele: „De raad realiseert zich goed dat diversiteit anders is in Arnhem, Rotterdam of Leeuwarden.”
Dat lijkt op het eerste gezicht misschien in tegenspraak met het uitgangspunt dat de Basisinfrastructuur (bis) bedoeld is voor landelijk relevante instellingen. Maar de raad adviseert voor de komende bis-periode twee algemene voorwaarden: landelijke betekenis én lokale en/of regionale worteling. Organisaties moeten dus ook de diversiteit van hun regio weerspiegelen, aldus Baele.
Deze redenering volgend, zouden bijvoorbeeld voor theatergezelschappen buiten de Randstad producties over het boerenleven of de ervaren kloof tussen platteland en stad meetellen als divers, ook gezien de winst van de BBB bij de recente statenverkiezingen. Dat klopt, zegt Noor Sloterdijk, specialist diversiteit en inclusie bij LKCA, de organisatie achter de code. „Diversiteit en inclusie gaan ook over ontoegankelijkheid, en ik kan me voorstellen dat als jij je als plattelandsbewoner niet herkent in kunst en cultuur, je dat als ontoegankelijkheid ervaart.” Maar ze plaatst een belangrijke kanttekening. „In sommige gevallen is de ontoegankelijkheid urgenter dan wanneer je je niet herkent in de verhalen. Bijvoorbeeld bij racistische of seksistische stereotypen, of wanneer je als persoon met een fysieke beperking het gebouw niet eens binnenkomt. Het gaat er uiteindelijk om dat we verschillende perspectieven en mensen als gelijkwaardig beschouwen en behandelen.”
3. Betekent dit dat organisaties in stedelijke regio’s, waar de bevolking cultureel zeer divers is, dezelfde culturele diversiteit moeten weerspiegelen in hun projecten?
Nee, maar hoever ze wel moeten gaan, is niet duidelijk. In de code zelf staat: niet iedereen hoeft alles te doen, maar iedereen moet wel iets doen. De raad schrijft in zijn advies dat de toepassing van de code Diversiteit & Inclusie moet worden bekeken „in het licht van het profiel van elke instelling”.
Het Rotterdams Philharmonisch orkest bijvoorbeeld hoeft niet ineens de helft niet-westerse klassieke muziek te programmeren, of een flink aandeel hiphop. Aan de andere kant: strak vasthouden aan een canon die tot stand gekomen is in een periode waarin alleen witte mannen geacht werden waardevolle muziek te schrijven, zal niet houdbaar zijn.
Zo begrijpt directeur Mirjam Terpstra van de Nederlandse Associatie van Podiumkunsten (NAPK) het ook: „De artistieke missie van een instelling is leidend. Maar instellingen moeten zich wel bewust zijn van hun omgeving. In een snel veranderende samenleving moeten instellingen zich aan kunnen passen.” De NAPK heeft zich dan ook hard gemaakt voor een minder vrijblijvende toepassing van de code Diversiteit & Inclusie.
De Raad voor Cultuur wil dat instellingen nadenken over wat diversiteit en inclusie voor hen betekent, en hoe zij bijvoorbeeld een meer divers publiek willen bereiken door hun programmering. „Iedere instelling moet laten zien hoe ze daar constructief mee omgaat.” En daarbij geldt: hoe concreter hoe beter.
De raad zal in het najaar nog een apart toetsingskader publiceren, waarin meer concreet wordt hoe de raad de artistieke kwaliteit zal beoordelen, en welke rol diversiteit en inclusie daarbij spelen. Overigens moet eerst staatssecretaris Uslu nog bepalen in hoeverre ze het advies van de raad overneemt. Zij verwacht voor de zomer een conceptregeling voor de bis naar de Tweede Kamer te sturen.
Op 11 april organiseert Kunsten ’92 een bijeenkomst in de Stadsschouwburg Utrecht naar aanleiding van dit advies.
Aan het front in Oekraïne loopt de 48-jarige priester Sergiy rond om een luisterend oor te bieden aan Oekraïense militairen. Hij straalt kalmte uit, maar diep van binnen gaat zijn hart tekeer. Dit weet Lotte Geeven (44), want ze heeft zijn hartslag opgenomen.
Geeven maakt multimediakunst. Ze werkte eerder als emergency evacuator in conflictgebieden. In 2022, het eerste jaar van de Russisch-Oekraïense oorlog, was ze in die hoedanigheid in Oekraïne en reisde er drie weken lang met een Oekraïense vertaler langs de frontlinie. Naast haar werk als hulpverlener nam Geeven aan het front de hartslagen op van 150 Oekraïense militairen, door een stethoscoop-microfoon op hun borst te houden. Van de hartslagen en veldopnames maakte de Oekraïense elektronische artiest Koloah een muziekstuk.
Geeven en de vertaler begonnen hun bijna duizend kilometer omspannende tocht in een dorp in de zuidelijke regio Cherson. Vanaf daar reisden ze verder in de richting van de oostelijke regio Charkiv. Aan het front ontmoette Geeven militairen met allerlei soorten achtergronden. „Er was een masseur bij, een boer, botanicus, bodybuilder, meubelmaker, monnik, blockchain developer, slotenmaker”, zegt Geeven. „Ze waren allemaal tot de tanden toe bewapend en strak ingesnoerd in een scherfvest.”
Stethoscoop-microfoon
De 19-jarige Nikolai, een icoonschilder, stond op het punt om in zijn vers gestreken uniform afscheid te nemen van zijn moeder. „In de armen van zijn moeder roffelde zijn hart in een hoog tempo”, zegt Geeven. Zijn hartslag was te horen via een ingebouwde microfoon in de stethoscoop. De microfoon heeft ze samen met technici in Amsterdam ontwikkeld.
Het raakt Geeven dat mensen snel moe worden van oorlogsbeelden. Ze merkt dat doordat mensen zich afvragen waarom er „überhaupt” nog gefilmd wordt aan de frontlinie, omdat volgens hen alle beelden er hetzelfde uitzien. „Met de audio-opnamen van de hartslagen hoop ik de weerslag van de oorlog op de mens op een intieme manier toch weer dichtbij het publiek te brengen.”
Geeven ontwikkelde in 2013 met hulp van wetenschappers al eens een microfoon om te luisteren naar hoe het diepste gat van de aarde klinkt. „Het leek doodstil, maar aangesloten op een grote speaker klonk het als ver verwijderd onweer.” Ook deed ze in 2020 en 2021 forensisch audio-onderzoek naar hoe vogels protestleuzen overnemen. „Het bleek dat spotvogels de kreten van menigten overnemen in hun zang.” Volgens Geeven zeggen de geluiden die zij opneemt iets over de staat van de wereld.
Het muziekstuk genaamd TILO (lichaam in het Oekraïens) en de rauwe opnames van de harten zijn vastgelegd op één grammofoonplaat. De veldopnames en de hartslagen zijn door artiest Koloah gemengd met elektronische muziek in een hoog tempo. Geeven: „Volgens Koloah is het aantal bpm (beats per minute) in de elektronische muziek momenteel wereldwijd ontzettend hoog en laat de razendsnelle muziek op de dansvloer horen hoe slecht het met de wereld gaat.”
Lichaamsdelen verzamelen
Tijdens hun reis sliepen Geeven en de vertaler bij vrienden van vrienden of in verwoeste hotels. Of ze zich onveilig voelden? „Ik weet hoe ik moet handelen in gevaarlijke situaties, omdat ik daarin ben getraind.” Zo was ze online betrokken bij de evacuaties tijdens de val van de Afghaanse hoofdstad Kabul. Zowel Geeven als de militairen waren gewend geraakt aan gevaar.
Onderweg ontmoette ze de 38-jarige Daniel, een Oekraïense presentator en acteur, die „doodsbang” is geworden voor stilte. „Hij kan alleen in slaap vallen met het geluid van oorlogsfilms op zijn koptelefoon.” Later kwam ze Irina tegen, een sluipschutter die haar lange blonde haren had afgeknipt en nu kort stekelig haar heeft. „Ze kon haar haren niet wassen omdat er op haar dienstplek amper water is.” Door het „eenzame beroep” als sluipschutter, leidt ze aan een klinische depressie, vertelde Irina aan Geeven. Van beide militairen heeft ze de hartslagen opgenomen.
Hoe verder Geeven reisde, hoe meer stress ze via de stethoscoop-microfoon beluisterde in de lichamen van de militairen. Een van hen vertelde haar dat hij op al zijn lichaamsdelen met een waterdichte stift zijn naam heeft geschreven, „voor het geval hij zou overlijden, dan zouden de restanten van zijn lichaam gemakkelijker geïdentificeerd kunnen worden”.
Tegen het einde van haar tocht kwam Geeven een jonge Zuid-Koreaanse monnik tegen. Hij had een gitaar van een overleden militair bij zich. De gitaar was van een Spaanse jongeman genaamd Angel, die net als de monnik uit het Oekraïense vreemdelingenlegioen kwam. „De gitaar moet ik naar de moeder van Angel brengen”, zei de monnik tegen Geeven. Ook zijn hart is te „voelen” via de opnames. Vanaf begin volgend jaar komt de muziekplaat in het War Museum in de Oekraïense hoofdstad Kyiv te staan.
De preview van TILO is op 29 november bij West in Den Haag te zien en te horen. Info: westdenhaag.nl
De Britse koning Charles III bezit een wereldvermaarde kunstcollectie, die gedeeltelijk voortkomt uit de verzameling van zijn 17de-eeuwse voorganger en naamgenoot Charles II (1630-1685). In die tijd kende Engeland, anders dan bijvoorbeeld de Nederlandse Republiek of Italië, geen bijzonder grote traditie van lokale kunstproductie. Dus moesten ze het doen met kunstenaars van het Europese vasteland die ze bewonderden. De Royal Collection bulkt zelfs van bladen door Italiaanse renaissancekunstenaars van topkwaliteit. De King’s Gallery in Buckingham Palace toont nu een selectie van zo’n 150 tekeningen van kunstenaars als Fra Angelico, Leonardo da Vinci, Correggio en Carracci.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Giovanni Bellini, Het hoofd van een oude man, c. 1460–7. (te zien in King’s Gallery)” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Giovanni Bellini, Het hoofd van een oude man, c. 1460–7. (te zien in King’s Gallery)” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131400/data124854245-7be862.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/WLPPSXDKHWxzu3M4BxqlrqU9WcY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131400/data124854245-7be862.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Bernardino Campi, De Maagd en het Kind, ca. 1570–80. (te zien in King’s Gallery)” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Bernardino Campi, De Maagd en het Kind, ca. 1570–80. (te zien in King’s Gallery)” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131358/data124854135-175e1e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/wuqgrsUx9mwix700ofgPXS786Fk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131358/data124854135-175e1e.jpg 1920w”>
Giovanni Bellini, Het hoofd van een oude man, c. 1460–7. (te zien in King’s Gallery) en Bernardino Campi, De Maagd en het Kind, ca. 1570–80. (te zien in King’s Gallery)
Foto’s Royal Collection Trust
De expositie – met secties als ‘figuren’, ‘koppen’, ‘studies voor paleisdecoraties’ – laat zien dat tekeningen in de 15de en 16de eeuw meestal niet bedoeld waren als zelfstandige kunstwerken. Vaak zijn figuren, motieven of composities getekend ter voorbereiding van een schilderij of fresco. Illustratief is een studie in rood krijt waarin de befaamde schilder Rafael de figurenrijke compositie van een groot tapijtontwerp voor de bijbelscène van de Sleuteloverdracht van Christus aan de apostel Petrus (ca 1514) uitprobeert in de vorm van een groep mannen die poseren in hun alledaagse kleren.
Bij de ‘studies naar de natuur’ zijn schetsen van landschappen, paarden en poezen, maar ook een opvallende houtskooltekening toegeschreven aan de Venetiaan Titiaan, met een natuurgetrouwe weergave van de exotische struisvogel (ca. 1550). Het lichtblauwe blad is voorzien van een raster dat erop duidt dat het motief bedoeld was om te worden overgezet naar een schilderij, maar dat werk is niet meer bekend.
De presentatie van werk van de ene briljante tekenaar na de andere, geeft daarmee een overvol maar ook adembenemend fraai overzicht van renaissance-tekeningen en hun functies, uit artistieke centra vooral in de noordelijke helft van het huidige Italië. De nadruk die daar destijds werd gelegd op het belang van het maken van tekeningen in het artistieke proces, en de grote aandacht die kunstenaars er daarom ook aan besteedden, verklaren de uitzonderlijke kwaliteit van de tekeningenproductie die deze expositie weerspiegelt.
Verbeten expressie
Van meer studieuze aard is een tweede tentoonstelling in Londen, in de Royal Academy, over Italiaanse renaissance-kunst, met 45 bruiklenen uit collecties in het Verenigd Koninkrijk en elders in Europa. Hier geen overdonderend aantal kunstenaars en tekeningen, maar juist een relatief klein aantal goedgekozen werken, uit een tijdsspanne van slechts enkele jaren, en gemaakt door drie iconische kunstenaars. In 1504 konden ze elkaar in Florence de hand schudden: Leonardo da Vinci (1452-1519) en Michelangelo (1475-1564), beiden uit de omgeving afkomstig, hadden elders gewerkt en waren in de eerste jaren van de 16de eeuw kortstondig terug in Florence. De jonge Rafael (1483-1520) uit Urbino, verbleef in dat jaar in de stad om te leren van de werken van de buitengewone kunstenaars van die tijd.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Leonardo da Vinci, De Maagd en het Kind met Sint Anna en de jonge Johannes de Doper (‘The Burlington House Cartoon’), ca. 1506-08. Houtskool met wit krijt op papier, gemonteerd op doek, 141,5 x 104,6 cm, te zien in Royal Academy).” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Leonardo da Vinci, De Maagd en het Kind met Sint Anna en de jonge Johannes de Doper (‘The Burlington House Cartoon’), ca. 1506-08. Houtskool met wit krijt op papier, gemonteerd op doek, 141,5 x 104,6 cm, te zien in Royal Academy).” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131350/data124853274-fb7729.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-27.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-25.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-26.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-27.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-28.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/8a3LOy5SoJLUBW0TXtzrCxrPcRk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131350/data124853274-fb7729.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Toegeschreven aan Pietro Faccini, Het hoofd van een jongeling, ca.1590.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Toegeschreven aan Pietro Faccini, Het hoofd van een jongeling, ca.1590.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131356/data124854129-a4a1ee.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-31.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-29.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-30.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-31.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-32.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/h0FZRYaCy1ZQiLUPLNCmuqf9x2Q=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131356/data124854129-a4a1ee.jpg 1920w”>
Leonardo da Vinci, De Maagd en het Kind met Sint Anna en de jonge Johannes de Doper (‘The Burlington House Cartoon’), ca. 1506-08. Houtskool met wit krijt op papier, gemonteerd op doek, 141,5 x 104,6 cm, te zien in Royal Academy) en Toegeschreven aan Pietro Faccini, Het hoofd van een jongeling, ca.1590.
Foto’s The National Gallery, Foto Royal Collection Trust
Op even ingenieuze als instructieve wijze toont de expositie de artistieke verhoudingen tussen de drie kunstenaars. Zo maakte Rafael schetsen naar een cirkelvormig, tachtig centimeter hoog, marmer-reliëf door Michelangelo, bijgenaamd ‘Taddei tondo’ naar opdrachtgever Taddeo Taddei (1504-1507). Het stelt de Maagd Maria voor met half liggend in haar armen het Christuskind. Hij lijkt weg te duiken voor een vleugelklapperend vogeltje (een distelvink, symbool van Christus’ latere lijdensweg) in de handen van de jonge Johannes de Doper. Rafaels tekening staat in de expositie op een sokkel precies halverwege de afstand tussen Michelangelo’s reliëf en een schilderij van Maria met kind (‘Bridgewater Madonna’, 1507), waarin Rafael een vergelijkbare compositie heeft toegepast.
Even doordacht is de plaatsing, pal tegenover Michelangelo’s tondo, van een tweede uitzonderlijk bruikleen: Leonardo da Vinci’s enorme houtskooltekening van de bijna levensgrote Maria zittend op schoot bij haar moeder Anna. Ook hier heeft het Christuskind een liggende pose en ook nu staat Johannes ernaast. Mogelijk, zoals in deze expositie en de bijbehorende catalogus voor het eerst wordt geopperd, was deze tekening bedoeld als ontwerp voor een nooit voltooid altaarstuk voor de grote zaal van het Florentijnse stadsbestuur in het Palazzo della Signoria.
Voor diezelfde zaal maakten Michelangelo en Leonardo tussen 1503 en 1506 ontwerpen voor frescoschilderingen van veldslagen waarin de stadstaat Florence in het verleden verwikkeld was geweest. Ook deze projecten zijn nooit voltooid, maar in een reeks tekeningen laat zich in de expositie prachtig volgen hoe de kunstenaars op papier hun schilderingen voorbereidden: Leonardo in de Slag bij Anghiari met aandacht voor verbeten expressie in de hoofden van mensen en paarden, Michelangelo geconcentreerd op de anatomie van naakte mannen die zich klaarmaken voor de Slag bij Cascina. En in een pentekening (1505), losjes geïnspireerd op Michelangelo’s fresco-ontwerp, maar dan met een zodanig gedraaid perspectief op twee naakte mannen dat het lijkt alsof de tekenaar zelf deel is geworden van het groepje, openbaart zich het compositorische genie van Rafael.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Michelangelo Buonarroti, Mannelijk naakt, c. 1505-06. (Zwart krijt op papier, 40,4 x 22,5 cm, te zien in Royal Academy).” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Michelangelo Buonarroti, Mannelijk naakt, c. 1505-06. (Zwart krijt op papier, 40,4 x 22,5 cm, te zien in Royal Academy).” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-8.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131342/data124853289-11e4b2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-41.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-39.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-40.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-41.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-42.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/dV2RHM7xo4wsgxUzUXVELUqgqEo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131342/data124853289-11e4b2.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Raphael, naar Michelangelo Buonarroti, David, c. 1505-08. (pen en bruine inkt op papier, 39,6 x 21,9 centimeter, te zien in Royal Academy).” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Raphael, naar Michelangelo Buonarroti, David, c. 1505-08. (pen en bruine inkt op papier, 39,6 x 21,9 centimeter, te zien in Royal Academy).” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-9.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131355/data124853325-ff9483.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-45.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-43.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-44.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-45.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/de-weelde-van-drie-iconische-kunstenaars-die-in-1504-elkaar-de-hand-konden-schudden-46.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/13V9ayEYnAUiz9_3iHMefVixzYk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/25131355/data124853325-ff9483.jpg 1920w”>
Michelangelo Buonarroti, Mannelijk naakt, c. 1505-06. (Zwart krijt op papier, 40,4 x 22,5 cm, te zien in Royal Academy) en Raphael, naar Michelangelo Buonarroti, David, c. 1505-08. (pen en bruine inkt op papier, 39,6 x 21,9 centimeter, te zien in Royal Academy).
Zul je net zien: Kerst staat voor de deur – een afschuwelijke feestdag voor afschuwelijke mensen – en dan klieft je domme zusje ook nog eens haar hoofd in tweeën op de rand van haar badkuip. Het overkomt Carola (Nandi van Beurden), eigenaar van Carola’s Christmas Shop, voorheen Carels Christmas Shop. Rechtstreeks naar de hemel kan zusje Christel (Suzan Seegers) niet: ze moet zich eerst nog een laatste keer tegen Carola aan bemoeien.
Op Kerstavond meldt Christels spook zich daarom bij haar grote zus in huis om daar te verkondigen dat Carola bezocht zal worden door drie geesten. Die ervaring zal haar ervan moeten overtuigen haar leven te beteren. Daar zal wel een hoop overtuigingskracht voor nodig zijn, want Carola lijkt niet meteen onder de indruk van Christels spookverschijning. Al zal ze haar zusje (tevens haar werknemer) wel missen in de winkel. Carola: „Niemand maakt zo’n goede cappuccino als jij.”
In kerstmusical A XXXmas Carola is Carola een botte, gierige, ijskoude zakenvrouw met een hekel aan Kerst. Dat maakt haar de vrouwelijke tegenhanger van Ebenezer Scrooge, de hoofdpersoon van Charles Dickens’ A Christmas Carol, het verhaal waar A XXXmas Carola op is geïnspireerd. Wel kreeg de musical de ondertitel Precies zoals Dickens het nooit bedoeld heeft mee, dus verwacht geen adaptatie die al te loyaal blijft aan het bronmateriaal.
Sterrencast
Wat je wél van A XXXmas Carola kunt verwachten is een vijfkoppige sterrencast (naast Van Beurden en Seegers zijn ook Jeremy Baker, Thomas Cammaert en Luuk Haaze van de partij) die uitblinkt in vrolijke, meerstemmige nummers, waaronder veel bewerkingen van bekende kerstliedjes. Zowel de nummers als de grapjes volgen elkaar in rap tempo op in het script van Allard Blom. In de eerste scènes is het wel even wennen aan de dik aangezette humor, met een hoofdpersoon die veel weg heeft van een snauwerige Disneyfilm-slechterik. Carola lijkt zelfs te zijn vormgegeven als Cruella de Vil, geheel in het zwart-wit, terwijl de overige personages zich hullen in rood-groene sjaals en truien.
Naarmate Carola’s voorgeschiedenis wordt onthuld, wordt het personage minder eendimensionaal. Dat wil niet zeggen dat A XXXmas Carola een bijzonder gelaagd geheel is – qua plot en sentimentaliteitsgehalte komt het verhaal vrij dicht in de buurt van de Hallmark-films die deze maanden iedere avond op ‘Christmas Channel’ RTL8 te zien zijn. Al Carola’s herinneringen, trauma’s en dromen draaien om mannen. Maar op vrijwel alle andere vlakken dan het plot is de musical origineel en creatief; van de bij vlagen harde humor tot de catchy liedteksten. Ook naar de muziek van Sam Verhoeven kun je blijven luisteren. Vooral de kerstrevue, een jaarlijkse traditie van Carola’s vader, zit zo goed in elkaar dat het jammer is dat hij maar een paar minuten duurt. Het decor – dat bestaat uit huisjes op kniehoogte die regelmatig van plaats wisselen of eventjes in de lucht zweven – zorgt intussen voor een sprookjesachtige sfeer.
Het maakt dat je je gewillig overgeeft aan het suikerzoete einde waar A XXXmas Carola onvermijdelijk op afstevent. Zo’n suikerzoet einde is ook best lekker. Af en toe. Met Kerst, bijvoorbeeld.