Ze had „de tijd van haar leven”, zegt regisseur Ava DuVernay over het maken van Origin, haar vijfde lange speelfilm. En dat terwijl de aanloop stroef was: haar verfilming van Caste: The Origins of Our Discontents (2020), een lijvig non-fictieboek van journalist Isabel Wilkerson, werd aangekondigd als Netflix-productie met als werktitel ‘Caste’, maar verdween daar nog voordat de opnames waren begonnen van de agenda.
DuVernay wijdt het diplomatiek aan een timing-probleem: ze wilde deze film per se uitbrengen vóór de aanstaande presidentsverkiezingen in de VS, en bij Netflix kon dat niet. In plaats daarvan wierven DuVernay en haar zakenpartners zelf het benodigde geld: 38 miljoen dollar in totaal, van liefdadigheidsinstellingen, non-profits en andere vermogende Amerikanen, onder wie vier basketballers. Allemaal „gelijkgestemden”, licht DuVernay telefonisch toe vanuit haar woonplaats Los Angeles, die haar „totale creatieve vrijheid” gaven. „Geen verhaallijn die moest worden aangepast om mensen tegemoet te komen.” Na meer dan tien jaar werken voor grote studio’s en streamers terug naar haar ‘indie’-roots: DuVernay noemt het „fantastisch”.
Sinds ze op haar tweeëndertigste voor het eerst een camera oppakte (ze begon als journalist en had daarna haar eigen pr-bureau, waardoor ze veel op filmsets kwam) heeft Ava DuVernay zich op eigengereide manier een plek in de Amerikaanse filmindustrie verworven. Selma (2014) over Martin Luther King en de documentaire 13th (2016), over het van racisme doortrokken Amerikaanse justitieapparaat, werden beide genomineerd voor een Oscar.
13th is te zien op Netflix, net als When They See Us (2019, over de vijf tieners die in 1989 onterecht veroordeeld werden na een moord in Central Park) en Colin in Black & White (2021, over de tienerjaren van American football-speler Colin Kaepernick): alledrie typische DuVernay-producties, waarin ze schrijnende historische feiten dramatiseert zonder in bitterheid te vervallen. Uitstekend acteerwerk en soundtracks vol hiphop houden een groot publiek bij de les: voor de generatie na haar geldt DuVernay als rolmodel voor het najagen van je artistieke dromen zonder dure kunstopleiding. Haar productiemaatschappij Array richt zich vooral op verhalen van mensen van kleur. Daarbij is DuVernay een stijlicoon: een Ava-Barbie was zo uitverkocht.
100 miljoen dollar-budget
Niet alles gaat goed. Voor het Disney-actie-extravaganza A Wrinkle in Time (2018) kreeg DuVernay als eerste zwarte vrouw ooit een budget van meer dan 100 miljoen dollar, maar de film flopte jammerlijk. Haar plan om Isabel Wilkersons vuistdikke Caste te verfilmen stuitte op scepsis: het boek was een bestseller, maar bevat geen duidelijke verhaallijn.
Caste is een breed uitwaaierende analyse van drie systemen van sociale ongelijkheid: het Indiase kastenstelsel, de Jodenvervolging tijdens het nazi-regime en de positie van Afrikaans-Amerikaanse burgers in de VS. Aan alle drie ligt het idee van ‘kaste’ ten grondslag, aldus Wilkerson, in de basale betekenis van het plaatsen van de ene bevolkingsgroep boven de andere. Welke reden daarvoor bedacht wordt (religie, etniciteit, land van origine, enzovoort) doet er minder toe dan het doel: het vestigen en in stand houden van macht.
DuVernay moest het boek drie keer lezen om het echt te begrijpen: voor iemand die haar leven en werk tot dan toe primair door een ‘Afrikaans-Amerikaanse lens’ had bekeken, bood Caste een radicaal nieuw, mondiaal perspectief. Dat het racisme in de VS verband houdt met andere groepen mensen in andere tijden mag voor Europeanen dan bekend klinken, voor DuVernay was het dat niet.
Haar grootste aha-moment kwam toen ze bij Wilkerson las over de historische connectie tussen de rassensegregatie in het zuiden van de VS (de ‘Jim Crow’-wetten) en de Jodenvervolging tijdens het naziregime: in de film zijn nazi-advocaten te zien die zich lovend uitspreken over het ‘nuttige’ Amerikaanse systeem van ‘raciale inferioriteit’.
DuVernay: „Ik heb een graad in African-American Studies van een grote universiteit, en ik had hier nooit over gehoord. Het maakt je nieuwsgierig naar wat er nog meer wordt achtergehouden – de verborgen lijnen in de geschiedenis waar we zoveel van zouden kunnen leren.”
U koos ervoor om auteur Isabel Wilkerson niet alleen de verteller van uw film te maken, maar ook de hoofdpersoon: haar privéleven vormt de rode draad. Wat vond ze van dat idee?
„Toen ik haar mijn visie had uitgelegd, ging ze binnen een week akkoord. Ik kon haar twee jaar lang alles vragen over kaste, maar ook over haar verliezen en haar liefdes. Ze was heel gul met haar tijd.”
Het leven van een vrouwelijke denker en schrijver is een zeldzaam gegeven in de cinema. Hoe hebt u de visualisering daarvan aangepakt?
„Er zijn inderdaad nauwelijks films over ‘a woman in thought’ – laat staan een zwarte vrouw. Maar ik ben zelf schrijver; ik leef in mijn hoofd. Denk- en onderzoekswerk is heel actief, ook al zit je voornamelijk. Een dag in de bibliotheek zit voor mij bomvol actie, dus dat moest ik zien weer te geven.”
In de film wordt Wilkerson zowat verslagen door al het achterstallig onderhoud in haar huis…
„Worden we dat niet allemaal?”
… en treft dan een loodgieter met een MAGA-pet op (Make America Great Again, de slogan van Trump). Toch komen die twee in korte tijd nader tot elkaar, als ze het over het verlies van hun ouders hebben.
„In het boek gaan ze ook nog samen meubels verschuiven en komen ze tot een echte samenwerking. Dat hebben we allemaal gefilmd, maar ik vond het waarachtiger om het eerder af te breken. Ik wilde het publiek uitdagen om te bedenken hoe ze zelf zouden handelen in zo’n situatie. Dit soort kleine momenten zijn allesbepalend voor onze ervaring met andere mensen. Onder alle verschillen, van petten tot religie tot huidskleur tot gender tot seksuele voorkeur, hebben we dingen gemeen.
„Ik las Caste aanvankelijk als een antropologische thesis, een theorie. Maar ik begreep het pas dankzij de menselijke verhalen in het boek. Deze scène bijvoorbeeld: een zwarte vrouwelijke huiseigenaar ontvangt een arbeider bij haar thuis voor een betaalde dienst. In economisch opzicht is zij zijn baas, maar toch voelt hij zich superieur. Zijn kaste leert hem dat hij boven haar staat.”