Hobbelige weg naar veel meer opwarming

Om de gevolgen van klimaatverandering beter te kunnen voorspellen, gebruiken klimaatwetenschappers naast computermodellen ook ‘verhaallijnen’. Een van deze Shared Socioeconomic Pathways (SSP’s), ofwel ‘gedeelde sociaal-economische richtingen’, beschrijft de wereld ongeveer zoals die nu is. Of misschien moet je inmiddels wel zeggen: zoals die was voordat de Amerikaanse president Donald Trump aanstuurde op een handelsoorlog.

Dit Middle of the Road-scenario – met klimaatbeleid als het toevallig past en met een gestage ontwikkeling naar meer duurzaamheid – bevindt zich ergens tussen twee uitersten. In het meest idealistische scenario werkt de internationale gemeenschap nauw samen om het klimaat te beschermen, wordt economische groei ondergeschikt gemaakt aan welzijn, en springen landen zuinig om met energie en grondstoffen. In het andere uiterste wordt de wereldhandel nog lange tijd aangedreven door fossiele brandstoffen. Om de klimaat- en milieucrisis te lijf te gaan, is de hoop gevestigd op technologische innovatie die voortkomt uit economische groei.

Hobbelige weg

Er zijn vijf van deze verhaallijnen – in 2017 beschreven in het wetenschappelijk tijdschrift Global Environmental Change. Een ervan gaat over een Rocky Road, een ‘hobbelige weg’ vol regionale rivaliteit. Door „opkomend nationalisme, zorgen over concurrentievermogen en veiligheid, en door regionale conflicten” keren landen zich meer naar binnen. „Doelen voor energie- en voedselzekerheid behalen [gaat] ten koste van bredere ontwikkeling. […] Investeringen in onderwijs en technologische ontwikkeling nemen af. Economische ontwikkeling verloopt traag, consumptie is materiaalintensief en ongelijkheden [tussen arm en rijk, PL] blijven bestaan of verergeren in de loop der tijd.”

Hier lijkt de wereld te worden beschreven die ontstaat door Trumps handelsoorlog. En als je de wetenschappers moet geloven die het scenario bedachten, is dit voor het klimaat geen prettig vooruitzicht.

Waarom eigenlijk niet? Op het eerste gezicht is een stagnerende wereldhandel zo slecht nog niet voor de opwarming – antiglobalisten dromen hier al decennialang van. Minder schepen en vliegtuigen die spullen over de wereld slepen, scheelt een hoop broeikasgassen. Kijk naar de coronacrisis. Op het hoogtepunt van de lockdowns in 2020 kwam de wereldhandel bijna tot stilstand en daalde de dagelijkse uitstoot van CO2 met zo’n 17 procent ten opzichte van het daggemiddelde in het jaar ervoor.

Maar dit effect is van korte duur, schat Rob Jackson, hoofd van het Global Carbon Project, dat onderzoek doet naar beleid om broeikasgasemissies te verminderen. Je zag het na de coronacrisis, toen de wereldhandel versneld opveerde en van corona slechts een dipje overbleef in een stijgende grafiek van mondiale CO2-emissies. Dat kan nu ook gebeuren als de handel weer op gang komt.

„Op de lange termijn zijn handelsbarrières juist schadelijk voor het klimaat”, zei Jackson tegen ABC News. „Omdat de heffingen een grotere impact hebben op schone technologie dan op veel andere sectoren.” Dat heeft verschillende oorzaken. De meeste zonnepanelen en windturbines komen uit China, dat wordt geconfronteerd met de hoogste Amerikaanse tarieven.

Landen als India en Indonesië zullen door een stagnerende vrijhandel in de verleiding komen voor de energievoorziening terug te vallen op hun enorme steenkoolvoorraden. En de lage olieprijs, mede veroorzaakt door de economische onzekerheid die Trump met zijn handelsoorlog heeft gecreëerd, maakt schone energie minder concurrerend ten opzichte van olie en gas.

Daar staat tegenover dat Trumps heffingen op staal en aluminium ongunstig uitpakken voor olie- en gaswinning, omdat een nieuwe boorput flink wat staal nodig heeft. „Of we nieuwe olie- en gasvelden kunnen aanboren, hangt nauw samen met de economie van de boorput”, zegt een Texaanse burgemeester in The New York Times. „We gaan onszelf niet in de problemen boren.”

Volgens Reyer Gerlagh, hoogleraar economie aan de universiteit van Tilburg, heeft het weinig zin de economie door zo’n statische bril te bekijken, waarbij één parameter verandert en de rest zo’n beetje hetzelfde blijft. „Zo gaat het nooit”, zegt hij in een videogesprek. „Er veranderen altijd verschillende variabelen tegelijkertijd, en vaak ook in een causaal verband. Dezelfde discussie bestaat al jaren over de vraag of economische groei goed of slecht is voor het klimaat. Mijn visie is: groei op zichzelf is geen van beide.”

Als je de markt ongecontroleerd zijn werk laat doen, dan delft dat waar het systeem geen rekening mee houdt het onderspit, legt Gerlagh uit. Het klimaat is slecht vertegenwoordigd, dus dat is de verliezer. „Vanuit een statische visie lijkt de onzekerheid die Trump met zijn handelsoorlog creëert goed uit te pakken voor het klimaat. De heffingen kunnen een recessie veroorzaken, waardoor CO2-emissies dalen.”

Onzekere toekomst

Maar in een dynamische visie, waarin alles met alles samenhangt, gaat het volgens Gerlagh om de lange termijn. „Vertrouwen bedrijven erop dat de wereld over dertig jaar fossielvrij zal zijn? Zo ja, dan is het rationeel om mee te doen. Er wordt meer geïnvesteerd in zonnepanelen, in batterijen. Die worden goedkoper en dus wordt er nog meer geïnvesteerd – we zien het al jaren gebeuren. Economie kent geen differentiaalvergelijkingen om uit te rekenen hoe de toekomst eruitziet. Elke keuze hangt evenveel af van toekomstverwachtingen als van eerdere uitkomsten.”

Precies daarvoor zijn de verhaallijnen ontwikkeld, vertelt Detlef van Vuuren. Hij is hoogleraar milieukunde aan de Universiteit Utrecht en bij het Planbureau voor de Leefomgeving, en schreef mee aan de vijf scenario’s. „We wilden laten zien dat de toekomst onzeker is”, aldus van Vuuren. „Het gaat niet alleen over het mondiale klimaatbeleid zelf. Minstens zo belangrijk is in welke sociale, economische en politieke context dat beleid wordt geformuleerd.”

Volgens Van Vuuren dreigt met Trumps heffingen het Rocky Road-scenario werkelijkheid te worden. En dat zal grote gevolgen hebben voor het klimaat. Want – benadrukt zowel Gerlagh, als Van Vuuren – internationaal klimaatbeleid gedijt bij gezamenlijke afspraken en onderling vertrouwen.

Dat is in het verleden herhaaldelijk gebleken. De klimaattop in 2009 in Kopenhagen mislukte door wantrouwen tussen president Barack Obama en zijn Chinese ambtgenoot Hu Jintao. Pas toen de leiders van de VS en China hun animositeit terzijde schoven en het eens werden over de uitgangspunten van een mondiaal klimaatbeleid, kon de wereld in 2015 het Akkoord van Parijs sluiten.

„Klimaatverandering is uiteindelijk een collectief probleem, waarmee we dus met zijn allen aan de slag moeten”, zegt Van Vuuren. „Maar voor ieder individu, voor ieder land is altijd wel een smoes te verzinnen waarom je net niet nu en niet in je eentje aan de beurt bent. Je kunt het dus alleen gezamenlijk oplossen. En in een wereld waarin die samenwerking onder druk staat, wordt dat heel veel lastiger.”