Op het pijnlijke moment dat Ibram X. Kendi de knoop doorhakte dat zijn Centrum voor Antiracistisch Onderzoek in Boston moest afslanken en bijna twintig collega’s hun baan zouden verliezen, kon hij de krantenberichten en socialemediareacties uittekenen. „Ik bestudeer racistische denkbeelden, dus ik weet wel hoe dit werkt”, zegt hij met een mat glimlachje. „Een van de oudste racistische ideeën is dat zwarte mensen stelen. Een ander beeld is dat zwarte mensen niet met geld kunnen omgaan. Dat zou rechtvaardigen waarom wij minder rijk zijn dan anderen. We nemen slechte zakelijke beslissingen. We weten niet hoe we moeten sparen.”
Dat en meer werd hem persoonlijk verweten toen verbolgen oud-medewerkers dit najaar publiekelijk hun beklag deden over wanbestuur, een angstcultuur, gebrek aan transparantie en het verkwanselen van tientallen miljoenen dollars aan donorgeld. De Amerikaanse pers smulde van de ophef rond Kendi, die sinds de overweldigende Black Live Matter-protesten in 2020 nationale beroemdheid geniet in het verhitte debat over ras, discriminatie en onrechtvaardigheid. Dat hij faalde de verwachtingen van het speciale antiracisme-centrum waar te maken, genereerde veel leedvermaak. „Racistische ideeën zijn zo wijdverbreid dat mensen dergelijke beschuldigingen zonder bewijs aannemen.”
Dat de medewerkers die hem betichtten zelf zwart zijn, doet daar wat hem betreft niets aan af. Ook zíj groeiden op in – en zijn geïndoctrineerd door – een maatschappij waar racisme de norm is. Ze zijn daarin niet alleen slachtoffer, maar ook deelnemer of zelfs dader.
In de wereld van historicus Kendi (41), schrijver van boeken over de wortels van en de oplossingen voor racisme, bestaan geen onverschillige omstanders. Racist is niet iets dat je bent, racisme is iets wat je doet. Iedereen die zich niet proactief antiracistisch gedraagt, in dienst van gelijkwaardiger beleid, handelt in dienst van het heersende racistische systeem; zo binair redeneert hij. „Je hoeft niet persoonlijk te geloven dat witte mensen superieur zijn aan anderen om dagelijks racistische onrechtvaardigheid voort te zetten.”
Het enige nuanceverschil dat hij aanbrengt is tussen „de producenten en de consumenten van racisme”: de elite die voor eigen gewin het racistische systeem optuigt en de rest van de samenleving die het lijdzaam in stand houdt. Die groepen hebben altijd bestaan, ten tijde van slavernij, lynchpartijen, segregatie, ongelijkheid en politiegeweld. „We leven nu in een tijd waarin racistisch beleid geraffineerder wordt. Waarin diversiteit als een bedreiging wordt gezien en antiracistisch als antiwit wordt bestempeld om de status quo te beschermen. Door ons weg te zetten als gewelddadig, radicaal en woke wordt antiracisme gesmoord”, zegt Kendi in Boston. „We zitten midden in de terugslag die volgt op de massale protesten van 2020.”
Allemaal schuldig
De maatschappelijke storm die opstak na de verstikking van George Floyd door politieagenten in Minneapolis leidde tot Kendi’s grote doorbraak. Daarvoor won hij als onbekende docent Afro-Amerikaanse studies al de National Book Award voor zijn boek Stamped from the Beginning (2016). In dat boek, met de ondertitel De definitieve geschiedenis van racistische denkbeelden in Amerika, zette hij aan de hand van historische voorbeelden zijn theorie uiteen. „Net als veel mensen ging ik er vroeger vanuit dat racistische ideeën tot stand kwamen door onwetende of hatelijke mensen en dat zij vervolgens racistisch beleid maakten. Maar toen ik onderzoek ging doen, ontdekte ik dat hele machtige mensen eerst een systeem creëerden waar zij van profiteerden, zoals mensenhandel en slavernij, en er daarna racistische denkbeelden bij verzonnen om die praktijk te rechtvaardigen tegenover de rest van de bevolking.”
Volgens Kendi is racistisch onderscheid dus niet aangeboren, maar aangeleerd. Hij beschrijft hoe Portugese machthebbers in de vijftiende eeuw de hiërarchie tussen rassen verzonnen. Hij bekritiseert eveneens hoe zwarte helden als Martin Luther King, W.E.B. Du Bois en Barack Obama zich verheven voelden boven „boze” zwarten die niet genoeg hun best doen om vooruit te komen in het leven: klasseracisme.
Na die historische analyse – en uitgezaaide darmkanker – schreef Kendi in 2019 een veel persoonlijker boek. Over zijn eigen evolutie van een zoon van goed opgeleide, diepreligieuze ouders die vol vooroordelen over arme, ongeschoolde zwarte mensen zat tot een bestrijder van het beleid dat hen arm en ongeschoold houdt. Zijn ontwikkeling van een jongen uit een rauwe buurt die witte mensen als het kwaad zag, tot een man die medestanders van hen wil maken. (In 2013 veranderde hij zijn naam van Ibram Henry Rogers in Ibram Xolani Kendi.)
Mede dankzij de zelfhulptitel schoot How to be an Antiracist na de gefilmde dood van Floyd naar de top van de bestsellerlijsten. Zijn publiek vond een handleiding over hoe ze hun witte privilege konden rechtzetten in een tijd van sociale vereffening. Kendi werd opeens een publieke intellectueel die een miljoen boeken verkocht en in talkshows aanschoof.
Nu is zijn boek Stamped verfilmd. De documentaire aan de hand van historisch materiaal, animaties en de expertise van zwarte, vrouwelijke academici gaat komende week op het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) in première en is daarna te zien op Netflix.
De film is erg op een Amerikaans publiek gericht, maar Kendi vindt het belangrijk deze ook in Europa te vertonen. „Nederlanders waren voorname mensenhandelaars en verzonnen racistische denkbeelden om kolonisatie te legitimeren.” De schaal van huidig racistisch beleid is in Europa kleiner dan in de Verenigde Staten, mede omdat slavernij en kolonisatie niet daar plaatsvonden, zegt Kendi. „Maar ook in Europa zijn zwarte mensen in de regel armer, minder gezond en sterven ze naar verhouding vaker in handen van de politie.”
De documentaire, gemaakt door Oscarwinnaar Roger Ross Williams, is het laatste project waarmee Kendi zijn merk als antiracismegoeroe heeft uitgebouwd. Sinds 2020 schreef hij kinderboeken, strips en gidsen voor het opvoeden van antiracistische baby’s. Gaf hij cursussen aan bedrijven over inclusieve werkomgevingen. Noemde Time hem een van de meest invloedrijke personen. Kreeg hij een prestigieuze studiebeurs. En hij werd bij Boston University binnengehaald om een eigen centrum op te zetten. Een poging (niet van hem) om zijn middelbare school – die de naam droeg van een zuidelijke generaal uit de Amerikaanse burgeroorlog – naar Kendi te vernoemen was onsuccesvol.
Racisme blijft een onderwerp dat de Verenigde Staten diep verdeelt. Inmiddels lijkt het vuur van de Black Lives Matter weer gereduceerd tot de internet-slogan die het daarvoor was. „Op veel plekken waar geprobeerd werd iets aan politiegeweld te doen, zijn de maatregelen alweer teruggedraaid.” Wat niet hielp is dat sommige protesten gewelddadig uit de hand liepen. „96 procent verliep vreedzaam, maar het waren de incidenten die op televisie werden uitgezonden.”
Het gezaghebbende Pew Research Center concludeerde dat de doelen van de Black Lives Matter nog steeds populair zijn, maar dat mensen zich afvragen of deze beweging een effect heeft gehad dat dieper gaat dan aandacht voor racisme. „De politie doodt nog steeds hetzelfde aantal mensen als in 2020, ongeveer duizend per jaar in de VS”, zegt Kendi.
Ook Kendi’s leven en werk kennen tegenslag. De teruggelopen aandacht voor institutioneel racisme betekent ook minder geld. Het instituut in Boston dat hij leidt werd opgericht met tientallen miljoenen aan privédonaties , maar die waren niet structureel. „De financiering van organisaties voor raciale gerechtigheid is ingestort. Ons voortbestaan stond op het spel.” Daarom, zegt Kendi, zag hij zich genoodzaakt de begroting te halveren en de helft van het personeel te ontslaan.
Maar ook vóór die bezuiniging had Kendi al medestanders teleurgesteld. „Ik word afgerekend op onrealistische verwachtingen. Wij zijn een universitair centrum, maar mensen verwachten van ons dat we een maatschappelijke organisatie zijn. Ik ben een academicus en zou mezelf nooit activist noemen.”
Bedreigingen
Kendi verscheen, met een gestreken vouw in zijn spijkerbroek en een pochet in zijn jasje, een kwartier later dan afgesproken omdat hij met zijn vrouw naar het ziekenhuis moest, waar zij behandeld wordt voor borstkanker. In 2018 werd bij hemzelf uitgezaaide darmkanker geconstateerd en moest hij een chemokuur en operaties ondergaan. „Voor het schrijven Stamped heb ik de vreselijkste dingen tot me genomen die ooit over zwarte mensen gezegd zijn. En ik had geen manier om dat te verwerken. Sommige mensen zeiden dat de kanker een reactie van mijn lichaam op dat gif was.”
Sindsdien gebruikt hij de metafoor dat „raciale verschillen, ongelijkheden en onrechtvaardigheden tumoren zijn die zich in de samenleving verspreiden”. De kwaadaardige cellen zitten overal, van de politie tot de politiek en van onderwijs en gezondheidszorg tot het milieu. Alleen met grof geschut als een chemokuur kan de kanker worden uitgeroeid. „Racisme aanpakken is net als kanker behandelen erg pijnlijk, en er zijn drastische maatregelen nodig om te voorkomen dat de ziekte terugkomt. Anders gaan we eraan dood.”
Kendi omschrijft zichzelf en anderen als artsen die de diagnose stellen en een behandeling aanbieden. „Maar bij die diagnose deinzen mensen terug en worden ze boos. In plaats van dat we Amerika proberen te genezen, beschuldigen ze ons ervan anti-Amerikaans te zijn.”
Zijn antiracistische chemo wordt niet overal gewaardeerd. Rechtse politici en mediafiguren zien in Kendi een boeman. „Wij die ons bezig houden met antiracistisch werk, of het nu gaat om activisten, wetenschappers, beleidmakers of onderwijzers, worden buitengesloten, aangevallen en vals afgeschilderd.”
Dat heeft gevolgen voor Kendi’s veiligheid. Bij de deur van het zaaltje waar hij vertelt zit een persoonlijke beveiliger. Veel wil Kendi niet kwijt over de aanhoudende bedreigingen. „Er zijn 400 miljoen vuurwapens in de Verenigde Staten, meer dan mensen. En de belangrijkste binnenlandse terroristische dreiging is die van extreemrechts. Tegelijkertijd word ik door mensen als [voormalig Fox-presentator] Tucker Carlson en Donald Trump afgeschilderd als iemand die het voorzien heeft op witte mensen. Dan zijn er white supremacists die zichzelf zien als verdedigers van witte mensen en mij als doelwit zien.”
Zeven van Kendi’s boeken zijn op verschillende plekken in de VS uit een schoolbibliotheek verbannen. Belangengroepen van ouders willen niet alleen hun eigen kind verbieden ze te lezen, maar dat ook andere kinderen onmogelijk maken. „Onze boeken worden verboden, ons werk ondergefinancierd en witte mensen wordt verteld dat we erop uit zijn hen te beschadigen”, zo omschrijft Kendi de tegenreactie op zijn werk. Hij ziet hoe geraffineerd wordt ingespeeld op de gevoelens van witte mensen dat de antiracismebeweging schadelijk voor hen is en zelfs omgekeerd racistisch. „Mensen die worden banggemaakt weten niet eens dat zij de retoriek van wit-superioriteitsdenken uitkramen en daarmee beleid steunen dat niet hen, maar de allerrijksten ten dienste staat.”
De backlash daarop is ook in het terugdraaien van eerder beleid. Recent verbood het conservatieve Hooggerechtshof affirmative action, positieve discriminatie in het hoger onderwijs. „De meeste voortrekkerij op universiteiten is voor kinderen van ouders die er zelf studeerden en sportbeurzen voor overwegend witte jongeren, maar daar ziet het Hof geen probleem in. Alleen die paar zwarte kinderen zouden onterecht geholpen worden.”
Net als sommige prominente Black Lives Matter-activisten, die zichzelf Marxistisch noemen, is Kendi naast antiracistisch ook antikapitalistisch. „Racisme en kapitalisme zijn een Siamese tweeling die rond de vijftiende eeuw samen geschapen werden.” Maar hoewel hij praktische veranderingen aandraagt die justitie, onderwijs, zorg, huisvesting en andere maatschappelijke sectoren minder racistisch kunnen maken, komt hij niet ver in zijn voorstelling van de afbraak van het kapitalisme. „Het zou ermee kunnen beginnen de bevolkingen van Afrikaanse landen zelf eigenaar te maken van hun natuurlijke hulpbronnen in plaats van dat zij worden uitgebuit.” Verder wil hij die analyse graag aan economen laten.
Kendi wil wel de structuren blootleggen met empirische historische data, maar niet voorop in de revolutie ten strijde trekken. Misschien is dat ook waarom zijn instituut in Boston velen teleurstelt en geen duidelijke agenda heeft.
Een accountantsonderzoek naar de financiële perikelen pleitte hem in elk geval afgelopen week vrij van de beschuldigingen van wanbeleid. Over een angstcultuur hebben de onderzoekers zich niet uitgesproken. „Controleurs van de universiteit kwamen tot de conclusie dat het financiële beheer van zijn subsidies en giften in orde was”, maakte de universiteit na dit interview bekend. In een verklaring schreef Kendi zijn teleurstelling uit over „de massacirculatie van racistische denkbeelden over een corrupte zwarte leider”. Dat bericht kreeg een stuk minder media-aandacht dan de eerdere beschuldiging.