Aan het plafond van de pinkstergemeentekerk Charity’s House in Amsterdam-Zuidoost hangen rijen speakers die niet zouden misstaan op een middelgroot poppodium. Al minutenlang antwoordt een koor van dertien zangers en zangeressen op de voorzanger: „We won’t stop praising you!” De muziek zwelt aan en neemt af. Het zijn voornamelijk twintigers en dertigers die rond de kansel met het opschrift ‘Revival Now!’ staan. Er is bovendien een bassist, een gitarist, een drummer achter een professionele drumkit en twee toetsenisten. Verder is de kerk leeg, want dit is maar een doorsnee zaterdagavond. Het is oefenen voor zondag.
Een van de toetsenisten, Benjamin Ankomah (26), leidt de sessie door aanwijzingen te geven die de muzikanten bereiken via oortjes. Hij bepaalt de intensiteit van de zang en de begeleiding, af en toe gooit hij er een speels synthesizerloopje doorheen. Ankomah is beter bekend als Bnnyhunna, een veel gevraagd hiphop-producer, die met zijn eigen werk op festivals als North Sea Jazz, Into The Great Wide Open en Down The Rabbit Hole stond. De afgelopen maanden was hij op NPO3 te zien als bandleider bij muziekquiz That’s My Jam.
Komend weekend staat Bnnyhunna op Music Meeting in Nijmegen en op Tweede Pinksterdag speelt hij in het Concertgebouw op het festival From Southeast With Love, waar artiesten uit Amsterdam-Zuidoost te horen zijn. Later deze zomer volgen onder meer Zwarte Cross en Dekmantel. Hij produceert voor rappers als Akwasi, Nnelg, Winne en Ray Fuego. En hij werkt aan een solo-album voor later dit jaar waarop jazz, gospel en West-Afrikaanse highlife centraal staan. Al die projecten zijn onlosmakelijk verbonden met deze kerk. Zijn thuis, in het hart van de Ghanese gemeenschap van de Bijlmer.
„Mijn vader is gitarist, mijn moeder zong altijd in het koor,’’ zegt hij na afloop van de sessie in een wegrestaurant iets verderop. „Toen ik vijf jaar oud was begon ik op een speelgoedkeyboard ‘No Woman No Cry’ van Bob Marley te spelen, want die video was elke week op een vast tijdstip te zien op Salto 2, de lokale zender in Amsterdam. Toen mijn ouders dat hoorden, ging mijn vader me klaarstomen voor de kerk door een Ghanees gospelnummer in te studeren.”
Schaker
Naast de toetsen ontdekte hij bas en drum. Hij wilde „de taal van alle instrumenten begrijpen”. „In mijn tienerjaren ben ik uiteindelijk echt die pet van producer en componist gaan dragen. Als jongste in mijn muzikale omgeving was het niet vanzelfsprekend om iets te leiden, maar het ging op natuurlijk wijze toch zo.”
Hij componeert al spelend, zegt hij. „Ik hoor tijdens het spelen veel noten en sferen in mijn hoofd en dan ga ik vooruitdenken.” Vergelijk het met een schaker. Als voorbeeld geeft Bnnyhunna de oefensessie in de kerk. „Tijdens het spel ben ik aan het componeren. Dan geef ik via de oortjes door dat de bas een lagere noot moet spelen, de gitaar een hogere. Het is niet altijd technisch, maar heel intuïtief, afhankelijk van wat voor emotie je wilt opwekken.”
Gedurende de oefensessie heeft de gospel een zichtbare werking op de koorleden. Sommigen staan minutenlang met ogen dicht te prevelen, terwijl anderen het vraag-antwoord-patroon blijven repeteren. Mannen en vrouwen lijken de spirit die ze bezingen in hun lijf te voelen. Bnnyhunna: „Dat komt echt door de muziek. In de kerk zingen we alleen religieuze nummers, maar het idee is voor mij hetzelfde op een festival of in een popzaal. Muziek is een middel om te helen en samen te zijn.”
Hij heeft geleerd dat zijn aanpak afwijkt van het gangbare pad. „Toen ik als puber, na de scheiding van mijn ouders, met mijn moeder naar Purmerend verhuisde, heb ik gemerkt dat het oké was om een buitenbeentje te zijn. Ik ontdekte dat ik dat eigenlijk ook al in Zuidoost was geweest. Ik was toen al de jongen die veel naar de kerk ging en niet buiten ging chillen, die zich anders kleedde. Ik voelde de verwachting dat je voetballer moest worden, of rapper, of, als naar je ouders luisterde, dokter. Maar ik wilde de kunst opzoeken in muziek, experimenteren. Ik had daar weinig voorbeelden van. Eenmaal in Purmerend werd ik pas echt next-level het buitenbeentje. Ik sprak anders, het was een witte omgeving. Maar doordat ik zo weinig houvast had, bracht het me rust. Ik kwam dichter bij mezelf.”
Jazzy
Toen hij uit huis ging, keerde hij zo snel hij kon terug naar de Bijlmer. Maar nu zelfverzekerder, met de durf om te putten uit al zijn achtergronden. Bnnyhunna’s producties zijn meestal geen party-tracks of rauwe hiphop. Hij zoekt de jazzy kant. „We luisterden thuis reggae, gospel, Michael Jackson, Stevie Wonder en highlife, de populaire Ghanese muziek van de jaren zeventig en tachtig.”
Het is terug te horen in zijn producties. „Ik wil dat het klinkt als een stranddag met zo’n briesje op je gezicht. Precies goed.”
Hij kent dat briesje vooral uit Ghana, waar hij net uit terugkomt. Hij bezoekt het land jaarlijks, vooral voor familie en hij kent er veel muzikanten, vaak weer verbonden met de pinkstergemeente. Maandag speelt hij met zijn vader in het Concertgebouw tijdens het concert waarin de Bijlmer centraal staat. Zoekend naar gezamenlijk repertoire kwamen ze niet uit bij gospel, maar bij een highlife classic. ‘Kyenkyen Bi Adi Mawi’ van Alhaji K. Frimpong. „Die speelden we thuis vaak. Het is lang geleden dat ik met mijn vader speelde, maar de highlife brengt ons samen.”