Het zit wel snor met die vertrouwensband tussen het Concertgebouworkest en zijn aanstaande chef Mäkelä

Met de vertrouwensband tussen het Concertgebouworkest en zijn aanstaande chef, het fenomeen Klaus Mäkelä, lijkt het wel snor te zitten. Vorige maand profeteerde schrijver en musicoloog Bas van Putten in deze krant dat die band gevaar liep vanwege de recente benoeming van Mäkelä bij het orkest in Chicago, met ingang van 2027, gelijktijdig met zijn officiële start in Amsterdam. Lees de profetie vooral zelf, die is zeer onderhoudend, al laat het zich moeilijk navertellen waar het gevaar nou precies in schuilt. Peter van der Lint, muziekredacteur van Trouw ontzenuwde het niet veel later. Hoe dan ook, de uitvoering van de Vijfde symfonie van Bruckner, donderdag in het Concertgebouw, knetterde bij vlagen tot in Chicago.

Bij een beetje profetie horen omineuze voortekenen en die waren er niettemin óók, in de stijf uitverkochte Grote Zaal. Uiteraard ging er tijdens ieder wonderschoon pianissimo een telefoon af (een bakje bij de deur om dat ding in te leggen, net als bij schoolklassen, is dat een idee?) en zorgden rondzingende gehoorapparaten voor toegevoegde atonale orgelpunten. Tijdens de finale, bij een woeste fuga, begonnen de zaallampen opeens te knipperen en maakten de spotlights één razendsnelle tolbeweging om hun as. Juist omdat het bij die ene verblindende sweep bleef, was het effect spookachtig. Gebeurde dat nou echt? Hebben de robots op Bruckner 5 gewacht om de aanval te openen? Maar dat is een andere profetie.


Lees ook
Klaus Mäkelä dient twee orkesten: ‘Het Concertgebouworkest had dit niet moeten accepteren’

Repetitie met dirigent Klaus Mäkelä bij het Concertgebouworkest.

Alles leek makkelijk

Ondertussen dirigeerde Mäkelä zoals we sinds zijn debuut nog maar drieënhalf jaar (!) geleden van hem gewend zijn, magistraal, en speelde het orkest weergaloos. Het concert was onderdeel van de Bruckner-cyclus die het KCO in anderhalf jaar brengt om de tweehonderdste verjaardag van de componist luister bij te zetten. Er hoort ook een interessante podcastserie bij, waarin alle symfonieën een toelichting krijgen. Na de herhaling vrijdagavond maakt het orkest nog een kleine tournee langs onder meer Wenen, waar Bruckner diepongelukkig was, maar inmiddels ook vereerd wordt.

Solocellist Gregor Horsch leidde het concert in en kreeg de lachers op zijn hand toen hij zich waagde aan de veronderstelling dat alle bezoekers uit vrije wil waren gekomen. De Vijfde heeft namelijk de reputatie nogal moeilijk te zijn; geen publiekstrekker als de Vierde of de Zevende. Die moeilijkheid is gelegen in de doortimmerde constructie. De symfonie culmineert na vijf kwartier in het slot van de grandioze finale, waarin alle thema’s die in de eerdere delen zijn voorbereid, samenkomen. Juist doordat iedere maat in dienst staat van de constructie lijkt de muziek soms gefragmenteerd, met zelfs voor Bruckners doen veel extreme contrasten en harde overgangen.

Het KCO liet het allemaal makkelijk schijnen. Daverende tutti’s en schetterende koperkoralen transformeerden in een oogwenk tot zwoele natuurlyriek of geheimzinnige nachtmuziek, de blokken en blokjes pasten volmaakt in elkaar, de vele fuga’s joegen met maniakale drift. Deze Bruckner klonk zwaar maar nergens log, soms bijna dansant zelfs. De climaxen in de eerste delen waren wel wat fors, waardoor de finale iets inboette aan slagkracht, en hooguit miste je een laatste gradatie van overkoepelende raadselachtigheid.