Agenten dragen in Berlijn een demonstrant weg die een masker van het gezicht van bondskanselier Olaf Scholz draagt.
Foto Sebastian Christoph Gollnow/dpa via AP
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In beeld In Nairobi gingen demonstranten de straat op bij de opening van de Africa Climate Summit, in Londen eisten activisten dat oliegiganten hogere belastingen gaan betalen, en in Den Haag bezetten demonstranten sinds 9 september dagelijks de A12. Het was een maand vol klimaatprotesten over de hele wereld.
Activisten in Nairobi gingen 4 september de straat op om ingrijpender klimaatbeleid te eisen. Diezelfde dag begon in de Keniaanse hoofdstad de Africa Climate Summit, de eerste Afrikaanse klimaattop van zijn soort. Verschillende groepen namen deel aan de protestmars. Veel demonstranten uitten hun frustratie over de beperkte deelnamemogelijkheden voor burgerinitatieven bij overleggen tijdens de top. Foto Daniel Irunguig/EPA
Het Afrikaanse continent kan een belangrijke rol spelen in de strijd tegen klimaatverandering, zo zei de Keniaanse president William Ruto tijdens de Africa Climate Summit. Milieugroepen zijn kritisch op Ruto. Zo zou de president westerse olie- en gasbedrijven te veel hun gang laten gaan bij het exploiteren van de Afrikaanse bodem en kust.Foto Daniel Irungu/EPA
Van 15 tot 17 september gingen mensen in steden over de hele wereld de straat op om te protesteren tegen het gebruik van fossiele brandstoffen. In Quezon City, in de de Filipijnen, droegen activisten regenponcho’s met letters erop. Een groep demonstranten protesteerde liggend voor het Departement van Klimaat en Natuurlijke Grondstoffen. Foto Aaron Favila/AP
„Red het klimaat”, staat op een ballon bij een protest voor de Brandenburger Tor in Berlijn. Duizenden mensen verzamelden zich op 15 september in de Duitse hoofdstad voor een Fridays for Future-demonstratie. Foto Annette Riedl/AP
Twee dagen eerder gingen mensen ook al de straat op in Berlijn. Tijdens een protestmars van de klimaatgroep Last Generation, op 13 september, draagt de politie een demonstrant weg die een masker draagt van de Duitse bondskanselier Olaf Scholz.Foto Sebastian Christoph Gollnow/AP
In Canada waren op 15 september duizenden mensen op de been op Cambie Street in Vancouver. Canada werd deze zomer geteisterd door natuurbranden. Foto Ethan Cairns/AP
„Bijna elke Canadees is deze zomer geraakt door rook”, aldus activist Severn Cullis-Suzuki. „Velen verloren hun huizen en moesten evacueren.” Ook in Vancouver was op 15 september het uitfaseren van fossiele brandstoffen de belangrijkste eis van activisten. „Dit tijdperk van de heerschappij van de fossiele brandstoffen moet ten einde komen”, zo zei Cullis-Suzuki, die aanwezig was bij de protestmars.Foto Ethan Cairns/AP
Bij een Oxfam-protest zit een demonstrant in het Verenigd Koninkrijk met een masker van premier Rishi Sunak op een groot olievat. Voor de Houses of Parliament, de zetel van het Britse parlement, werd op 19 september geprotesteerd tegen de geldende belastingregels voor oliegiganten zoals BP en Shell. Foto Kin Cheung/AP
Ook in Nederland rukten klimaatactivisten de afgelopen maand uit. Sinds zaterdag 9 september bezetten activisten van Exctinction Rebellion dagelijks de A12 in Den Haag. Demonstranten eisen dat de overheid een eind maakt aan fossiele subsidies, maatregelen die het gebruik van fossiele brandstoffen stimuleren.Foto Hedayatullha Amid/NRC
„Wat willen we? Een Nigeria vrij van fossiele brandstoffen. Wanneer willen we het? Nu nu nu!” staat op een protestbord tijdens een demonstratie in Abuja op 15 september. Een demonstrant spreekt toeschouwers toe via een microfoon.Foto Abraham Achirga/Reuters
In het financiële district van Manhattan, in New York City, eisen demonstranten op 18 september dat de Amerikaanse overheid en Wall Street minder geld geven aan de fossiele industrie. In New York City vond op 20 september de Climate Ambition Summit van de Verenigde Naties plaats. „De mensheid heeft de poorten naar de hel geopend,” zo ze secretaris-generaal van de VN António Guterres. „Tijdens deze conferentie is er geen plek voor terugkrabbelaars, greenwashers, en partijen die met de vinger naar een ander wijzen of met andere woorden dezelfde boodschap brengen als in voorgaande jaren.” Foto Spencer Platt/AFP
Een demonstrant houdt een bord omhoog tijdens een protestmars in de Indonesische hoofdstad Jakarta, op 17 september. Foto Yasuyoshi Chiba/AFP
Jonge kinderen deden ook mee aan de demonstratie in Jakarta. Samen met hun ouders liepen ze mee in de mars en vroegen ze om aandacht voor het klimaat.Foto Yasuyoshi Chiba / AFP
Op 16 september vragen activisten in Lalitpur, in Nepal, om een eind aan het gebruik van fossiele brandstoffen. Foto Niranjan Shrestha/AP
Een vrouw roept een actieslogan tijdens een protest van Fridays for Future in Madrid, Spanje, op 15 september. In Spanje liepen de temperaturen deze zomer hoog op: in meerdere steden steeg het kwik tot ver in de veertig graden. Foto Manu Fernandez/AP
Politieagenten houden een activist aan tijdens een demonstratie in Kampala, Oeganda. Op 15 september demonstreerden klimaatactivisten daar tegen voorgestelde plannen van de Oegandese overheid en oliemaatschappij Total Energies voor de East African Crude Oil Pipeline.Foto Abubaker Lubowa/Reuters
Op 13 januari brak er een grote ijsschots (A84) af van de George VI ijsplaat, die aan de zijkant ligt van het schiereiland dat richting het noorden naar het puntje van Zuid-Amerika reikt. De onderzoekers van de Falkor, die toevallig in de buurt waren voor ander onderzoek, volgden hun nieuwsgierigheid. Op 25 januari bereikten ze de plek waar kort daarvoor nog een honderdvijftig meter dik pak ijs had gelegen.
Met een robotonderzeeër, de SuBastian, zochten ze acht dagen lang de ongerepte zeebodem af naar bijzonderheden.
Op jonge leeftijd verhuisde Xiaoxiao Xu (40) binnen China naar een andere stad met een nieuw dialect. Zeven jaar later reisde ze haar moeder achterna naar Nederland, waar ze weer een nieuwe taal moest leren. Xu worstelde er lange tijd mee hoe ze zichzelf moest uiten maar vond een manier in de fotografie. In 2009 studeerde ze af aan de Fotoacademie in Amsterdam, sindsdien werkt ze aan eigen projecten.
Door de verhuizing in China had Xu zich geïsoleerd gevoeld en een toevlucht gezocht in de wereld van Japanse manga. Toen ze in Nederland in 2022 voor de eerste keer een cosplay-conventie bezocht, zag ze, naast figuren uit bijvoorbeeld Star Wars en Breaking Bad, personages uit Japanse anime en manga. „Ik had gelijk een band met de bezoekers. Ik voelde me als een kind in een snoepwinkel”, vertelt ze. Voor haar nieuwe fotoboek This looks better irl: Exploring cosplay cons bezocht Xu in tweeënhalf jaar tijd meer dan dertig cosplay-bijeenkomsten in Nederland, België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ze werd er betoverd, zoals ze het zelf formuleert, door het gemeenschapsgevoel en de creatieve aandacht voor kleding, make-up en accessoires waarmee personages uit films, strips en games tot in detail worden uitgebeeld.
Op sociale media delen cosplayers geregeld het maakproces van hun outfit, waar ze soms maandenlang aan werken. Xu besloot naast eigen foto’s ook hun Instagram-screenshots in haar boek op te nemen.
Online laten deze cosplayers niet alleen hun creaties zien, maar ook hun onzekerheden en kwetsbaarheden, zegt ze. In het voorwoord schrijft ze: „Een groot deel van de cosplaygemeenschap is neurodivergent. […] Op sociale media delen ze hun gevoelens.” Zo vertelt een cosplayer op Instagram dat de therapie voor een angststoornis haar zwaar valt. Een ander geeft aan liever niet spontaan aangesproken te willen worden op een conventie, omdat dat te veel onverwachte prikkels geeft.
Xu: „Ik denk dat veel mensen moeite hebben om hun gevoel te uiten in taal. Met mijn fotoserie wil ik de eigenheid van cosplayers laten zien. Vaak worden ze weggezet als kinderlijk. Ze omarmen juist de vrijheid om zichzelf te zijn.”
Niet voor iedereen is cosplay overigens een toevluchtsoord, zegt ze. „Een groot deel vindt het gewoon leuk om te knutselen en creatief bezig te zijn. Om iets moois aan te trekken en naar een conventie te gaan.”
Vroeger was Willy Kling (73) timmerman en trainde hij de plaatselijke voetbaljeugd. Nu is hij met pensioen en traint hij waterslagers. Dat is een kanarieras dat speciaal voor de zang wordt gefokt, waar dan weer wedstrijden voor worden georganiseerd. Vanzelf gaat dat zingen niet: alleen de mannetjes doen het, en ook die brengen hun krachtige, gevarieerde, als klokkend en borrelend water klinkende lied alleen na een zorgvuldig uitgedacht trainingsregime.
Er is een jaarlijkse cyclus, die rond deze tijd van het jaar begint. De zang van de waterslager is deels erfelijk bepaald, dus de in het Gelderse Wijchen wonende Willy Kling en zijn vrouw (die „voor 200 procent” achter zijn hobby staat) koppelen een melodieus mannetje aan een vrouwtje, een ‘pop’, en dan hopen ze „dat daar weer toppers uitkomen”. Als ze vijf dagen oud zijn krijgen de jonge vogeltjes een voetring met daarop het kweeknummer dat Kling van de bond toebedeeld kreeg en een uniek nummer per dier.
In november, als ze een klein half jaar oud zijn, begint de zangles. In de volière laten de mannetjes zich dan al horen, maar nu gaan Kling en zijn vrouw ze ‘opkooien’, zoals dat heet: vier boven elkaar, elk in een eigen kooitje. Waterslagers beginnen te zingen als het licht wordt, dus hij zet ze in een volledig verduisterde ruimte waar hij met een lamp meerdere keren per dag een zonsopkomst veinst. En dan luisteren. Twaalf verschillende geluiden (‘toeren’) onderscheiden de experts: de klokkende, bollende en rollende waterslag moeten ze in het repertoire hebben, net als bijvoorbeeld het knorren, woeten, bellen en tjokken. Belangrijk is dat de onderste van de vier een brutaal knaapje is, niet bang het voortouw te nemen: waterslagers beginnen doorgaans te zingen zodra ze onder hen een soortgenoot horen.
Kling zit erbij en noteert. „Het mooiste”, zegt hij, „is als ze alle vier hetzelfde lied inzetten, dat het een zuiver in het gehoor liggend geheel is. Als er een met de knor begint en een ander met de klok, dan klinkt het niet.”
Hoe krijg je dat voor elkaar? Lachend: „Ja, dat is het uitzoeken van de liefhebber.” Het samenstellen van goed op elkaar ingespeelde kanarieteams helpt natuurlijk. En voedsel is belangrijk. Kling experimenteert met soorten voer, weegt het op de gram nauwkeurig. Anijszaad, bijvoorbeeld, is wat nootachtig, dat is heel goed voor de keeltjes. „Maar welk voer precies, en in welke hoeveelheden: dat is geheim. Daar ben ik járen mee bezig geweest.” Wat ook helpt is een strak ritme: niet de ene dag voeren om vijf uur en de volgende pas om zes uur. „Een mens moet regelmaat hebben, maar een vogel ook.”
Zo werkt hij toe naar de wedstrijden. Het Nederlands kampioenschap was de afgelopen jaren in Urk. Kling neemt altijd een wedstrijdselectie van 24 waterslagers mee; zes teams van vier, in houten koffers. De bedoeling is dat je ze daar aflevert, je mag er niet bij zijn als de keurmeesters naar het gezang van de deelnemende vogels luisteren en scores toekennen. Wel geeft Kling zijn eigen voer mee, en zelfs zijn eigen water. „Dat is gewoon kraanwater, maar wel van hier. In Wijchen is het water anders dan in Katwijk of Urk. Elke plaats heeft z’n eigen hardheid.” De kleinste verandering van spijs, zo gelooft hij, zou de zang van z’n vogels kunnen aantasten. Zo werd hij al meerdere keren Nederlands kampioen – en zelfs een keer wereldkampioen.
Foto’s Eveline van Elk
Op het laatste NK, afgelopen januari, heeft hij „wel goed gedraaid, laat ik het zo zeggen”. Er zijn meerdere categorieën: een voor het kwartet vogels boven elkaar, een voor duo’s, een voor enkelingen. Hij kwam thuis met respectievelijk de tweede, derde en tweede plaats. Tevreden? „Jah, ik ben ergens wel blij, maar toch, toch.” Bij meerdere andere zangwedstrijden ging hij dit jaar naar huis met de prijs voor ‘meesterzanger’: die is voor de vogel die van alle 250 tot 300 die meededen het mooist zong. Van prijzengeld is overigens geen sprake; Kling en andere deelnemers doen het voor de eer.
Foto Eveline van Elk
De vogels gaan na de wedstrijd weer naar de volière; sowieso zitten ze nooit langer dan twee, drie dagen achtereen in het kleinere kooitje, zegt hij. Na zo’n cyclus gaan ze naar een opkoper, die ze naar onder meer het Midden-Oosten en Vietnam vervoert. „Schijnbaar willen die mensen daar ze in huis hebben.”
Er zijn steeds minder mensen die dit doen, zangkanaries kweken en leren zingen. Met duizenden waren ze in de jaren vijftig, nu is Willy Kling een van de weinigen die er nog elke dag mee bezig is.
Ja, elke dag, benadrukt hij, maar niet de héle dag. „Je kunt wel eindeloos bij die kooien gaan liggen hangen, maar dat vinden die vogels ook niet leuk.”