Het ‘vrijwel onherstelbaar beschadigde vertrouwen’ in een advocaat, die toch verder mag

De zaak

‘Appelleren is riskeren”, merkt de voorzitter van het Hof van Discipline op halverwege de zitting, enigszins besmuikt. Al z’n voorbereide vragen voor de advocaat om wie het vandaag draait, bleken bij aanvang nutteloos. De aangeklaagde advocaat mr. O. is in z’n eigen tuchtzaak in hoger beroep, in Utrecht, niet verschenen. Hoewel hij zelf beroep aantekende tegen de korte, tijdelijke schorsing die hij eerder, in januari, kreeg van het tuchtcollege in Amsterdam. Alleen z’n ex-cliënt en haar (nieuwe) advocaat zitten nu dus achter de tafel voor de partijen.

Er is dus voor de rechters van de hoogste tuchtrechter in advocatenzaken geen kans om uit te vinden of er iets van spijt, inzicht of verbetering bij hun beroepsgenoot is te bespeuren. Of zijn gedrag berekenend was of handelen uit louter eigenbelang, waar het op basis van de klacht wel sprekend op lijkt. Wie er dan niet verschijnt om uitleg te geven over het eigen gedrag, loopt het risico dat de straf hoger uitvalt, waar de voorzitter van het Hof dus op hint.

De voorzitter vraagt wat het slachtoffer en haar advocaat eigenlijk vinden van de zes weken onvoorwaardelijke schorsing die de tuchtrechter in januari oplegde. „Naar verhouding nogal licht”, zegt de advocaat. Dat een beroepsgenoot ‘lak heeft’ aan een bindende rechterlijke uitspraak en doelbewust anders handelt dan de rechter heeft bevolen? Nee, daar moet hij niet mee „weg kunnen komen”, zegt ze. Ook omdat een advocaat een ‘voorbeeldfunctie’ heeft. Als togadragers zélf vonnissen negeren, waar blijven we dan?

Haar cliënt overkwam dus dit. Zij wilde scheiden van haar man en liet op advies van mr. O. in samenspraak met haar ex de gemeenschappelijke vakantiewoning in Turkije ‘buiten de papieren’. Daarna volgde behalve de scheiding ook een schuldsanering voor mevrouw. Intussen wilde mr. O. wel betaald worden, ook voor ander werk dat hij voor het echtpaar deed. Hij nam daartoe juridische maatregelen om z’n vorderingen te mogen incasseren, die aanvankelijk goedgekeurd werden door de rechter maar in hoger beroep vervolgens afgekeurd.

Als togadragers zélf vonnissen negeren, waar blijven we dan?

Desondanks liet hij haar Turkse appartement daarna tóch veilen, maar zonder haar dat te vertellen. De opbrengst stortte hij op de rekening van z’n bv. Terwijl hij op dat moment wist dat hij het recht had verloren om zijn vordering op die manier te mogen innen. Maar zo wist hij dus toch z’n rekening te verhalen, op de opbrengst van de vakantiewoning.

Zakelijk is het geschil inmiddels opgelost. Mr. O., de ex-man en mevrouw schikten onderling hun claims. En er kwam een schriftelijke erkenning van de advocaat dat hij ‘onjuist’ had gehandeld. Maar „zoiets moet toch niet kunnen?”, zegt mevrouw tegen het Hof. Dat haar appartement op het Turkse vakantiepark was verkocht, ontdekte ze pas vier jaar na de verkoop. Dankzij een buurvrouw aldaar, die ‘vreemde mensen’ waarnam in haar huis. Zelf was ze er al die jaren niet meer geweest – de reis erheen was onbetaalbaar geworden. Achteraf vond ze het advies van mr. O om dit eigendom ‘overal buiten’ te houden dan ook dubieus. Waarom had hij dat eigenlijk geadviseerd?

Dit is overigens al haar tweede klacht tegen O. Toen zij haar echtscheiding via hem regelde, had ze recht op gratis rechtsbijstand. Desondanks ontving ze van hem facturen– en niet zo weinig ook, vertelt ze op de gang. Daarvoor is hij inmiddels berispt – daar kwam hij dus niet tegen in beroep bij het Hof. De voorzitter somt diens strafblad in het tuchtrecht op: drie berispingen tot nu toe, een waarschuwing en ook nog een eerdere schorsing waarbij een proeftijd van twee jaar gold.

Zou het kunnen dat de stunt met de stiekeme Turkse verkoop nog bínnen die proeftijd viel? Eén van de tuchtrechters vraagt naar de precieze data in deze casus. Naarmate de zitting langer duurt pakken er voor mr. O. steeds donkerder wolken samen.

Het oordeel

De tuchtrechter verhoogt inderdaad de straf voor de advocaat, die dus zelf het risico van hoger beroep nam. Hij wordt, twee maanden na de zitting, niet voor 6 maar voor 26 weken geschorst, waarvan de helft voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarbij krijgt hij een stevige waarschuwing. Hij „dient zich te realiseren dat hem hiermee een laatste kans wordt geboden om zijn loopbaan in de advocatuur voort te zetten”. Ofwel, nog één akkefietje en hij wordt geschrapt voor het leven, zo luidt de belofte.

Ook het Hof vindt het verkopen van onroerend goed van een cliënt zónder rechterlijke machtiging en buiten haar medeweten „in strijd met de kernwaarde integriteit”. Dat leidt tot een „ernstige deuk” in het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen. Waarbij het Hof het vertrouwen in deze advocaat zelf „vrijwel onherstelbaar beschadigd” vindt. Dat hij niet de moeite nam in z’n eigen tuchtzaak te verschijnen betekent dat hij „geen blijk (heeft) gegeven inzicht te hebben in de ernst van zijn handelen”. Dat zien de tuchtrechters ook al in het feit dat de advocaat niet meteen schikte maar het op een procedure „liet aankomen” toen z’n cliënt ontdekte dat ze haar vakantiewoning kwijt was.

Verder moet hij binnen een maand de kosten van de procedure bij het Hof betalen: 3.100 euro. Daarin zijn de kosten van de advocaat van de klager inbegrepen.