2023 is de heetste zomer ooit gemeten en de CO2-uitstoot stijgt alleen maar. De korte versie: we zijn gedoemd. Om ons beter te verhouden tot de ecologische catastrofe waarin we zitten, helpt het om onze ‘uitsterfelijkheid’ te omarmen, betoogt filosoof Lisa Doeland. Ze schreef er het boek Apocalypsofie over. Met Pieter van der Wielen praat ze over gevaarlijke ‘groene fantasieën’ die onze aandacht afleiden. Over CO2-reductie als fetisj en zonnepanelen als privilege. Over het nut van hoop (geeft energie) en wanhoop (geeft realiteitszin). En over hoe het besef van onze eigen ‘eetbaarheid’ ons kan helpen beter gedrag te vertonen.
Ze waren inmiddels bekende gezichten geworden in het Noord-Ierse Belfast. De meer dan honderd passagiers van cruiseschip Villa Vie Odyssey. Het schip had daar al op 30 mei moeten vertrekken voor een jarenlange reis rond de wereld maar werd geteisterd door tegenslagen. Eerst was er een defect aan het roer, toen waren er problemen met de papieren. De passagiers mochten overdag op het schip zijn, maar mochten er niet overnachten. Na vier maanden bivakkeren in hotels op kosten van de cruisemaatschappij konden de passagiers maandagavond eindelijk aan boord om varend de haven van Belfast achter zich te laten.
De Villa Vie Odyssey is een zogenoemde residential cruise. Mensen kunnen er een hut huren maar ook kopen. Een aantal passagiers heeft dat gedaan en heeft buiten de hut geen andere woning meer. Het schip heeft daar ook de voorzieningen voor. Naast zwembaden, restaurants en sportfaciliteiten is er ook medische hulp aan boord beschikbaar, evenals werkplekken. Een enkele passagier nam een huisdier mee aan boord.
Trouwplannen
De reis die nu van start gaat, zal naar verwachting drieënhalf jaar duren, waarbij 425 havens worden aangedaan op alle zeven continenten.
Een passagier zei eerder tegen persbureau Reuters: „Natuurlijk zijn we niet blij met de vertraging maar wat is vier maanden op een cruise van drieënhalf jaar?” Twee passagiers die elkaar niet kenden zijn tijdens het oponthoud in Belfast verliefd geworden en zijn van plan aan boord van het schip te trouwen, vertelden zij The Belfast Telegraph.
De passagiers die een hut hebben gekocht, kunnen er wonen zo lang het schip operationeel is. De eigenaar garandeert dat ten minste vijftien jaar. Het bedrijf adverteert met hutten vanaf 900.000 euro, maar de meeste hutten zijn (veel) duurder. Bovendien betaal je een maandelijkse toeslag voor gebruik van de faciliteiten. Er is plaats voor 650 passagiers. Eeuwigdurend cruisen lijkt vooral aantrekkelijk voor gepensioneerden.
Lees ook
De cruiseschaamte voorbij
Hoewel de meeste passagiers zich lovend uitlieten over Belfast en Noord-Ierland, beledigde de eigenaar van het schip de Noord-Ieren op de valreep diep. De ceo en oprichter van Villa Vie Residences, Mikael Petterson, zei rond het vertrek: „Jullie zomer is vreselijk en jullie kunnen niet koken, maar jullie weten wél hoe je moet drinken!”
Ver is de cruise niet gekomen. Op cruisetrackers was te zien dat het schip minder dan zestien kilometer uit de haven voor anker ging.
Doordat betrouwbare nieuwsmedia jongeren moeilijker bereiken op sociale media, komt op den duur „de vitaliteit van onze democratie” in het gedrang. Een kleine tachtig procent van de jongeren houdt zich via sociale media op de hoogte van het wereldnieuws. Instagram (65 procent), TikTok (40 procent) en YouTube (38 procent) zijn de meest geraadpleegde bronnen. Nieuwsmedia zouden daarom veel sterker aanwezig moeten zijn op die platforms en zich daar specifiek op jongeren moeten richten.
Dat stelt het Commissariaat voor de Media (CvdM) in het rapport Jongeren, Nieuws en sociale media dat deze dinsdag in Hilversum is gepresenteerd.
Anders dat vaak wordt gedacht hebben jongeren groot vertrouwen in – en veel belangstelling voor nieuwsmedia, zo blijkt uit het onderzoek van de toezichthouder. Maar jongeren komen ze minder tegen op sociale media, terwijl ze daar wel heengaan voor hun nieuws. Als positieve voorbeelden van nieuwsmedia die jongeren wél bereiken op de sociale platforms, noemen de onderzoekers NOS Stories, NOS op 3 en Cestmocro. Wanneer nieuws op sociale media wordt gebracht met een speciaal op jongeren gerichte invalshoek, dan stijgt de belangstelling onder jongeren aanzienlijk.
Verdienmodellen
Het rapport, opgesteld door Irene Costera Meijer, hoogleraar Journalistiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, Edmund Lauf en Karin Schut van het CvdM, is gebaseerd op onderzoek van marktonderzoeksbureau Ipsos I&O onder ruim tweeduizend jongeren (16-24 jaar). Met een kleine vijfhonderd mensen van de „de oudere generatie” (40-65 jaar) als controlegroep.
Volgens het rapport zitten de verdienmodellen van veel nieuwsmedia (abonnees, advertenties) een grotere aanwezigheid op sociale media in de weg. Het commissariaat raadt de overheid daarom aan om stimuleringsmaatregelen te nemen, zoals bijvoorbeeld belastingvoordeel of het verstrekken van speciale subsidies. Verder zouden volgens het CvdM grote techbedrijven zoals Meta (Insta, Facebook) en Google door middel van wetten en regels moeten worden gedwongen om nieuws prominenter te brengen in het aanbod, en om de nieuwsmedia ook iets aan hun aanwezigheid op de socials te laten verdienen.
Verder wil het CvdM dat de „nieuwswijsheid” van jongeren meer wordt gestimuleerd, vooral voor jongeren met een praktijkopleiding, zodat zij beter betrouwbare nieuwsbronnen van andere bronnen kunnen onderscheiden. Oudere en theoretisch opgeleide jongeren hebben een bredere interesse in nieuws dan tieners en praktisch opgeleiden. Jongens zijn meer geïnteresseerd in sport, economie en games. Vrouwen meer in sociale ongelijkheid en de maatschappelijke kant van mode en cosmetica.
Lees ook
De populariteit van Instagrampagina Cestmocro heeft ook een schaduwkant
Negen metershoge bananenplanten staan op een rij, in zwarte bakken, in een warme, vochtige kas in Bemmel, een dorp bij Nijmegen. Er staan er nog tientallen meer, maar juist deze negen wilde het Wageningse bedrijf Yelloway laten zien. Ze zijn via veredeling ontwikkeld en vormen de eerste stap naar een vervanger voor de Cavendish, de banaan die het rijke westen massaal eet, maar waarvan de teelt wordt bedreigd door oprukkende ziektes.
Op de uitnodiging voor dit bezoek staat dat het de eerste bananenplanten ooit betreft met resistentie tegen zowel de bodemschimmel als de bladschimmel die de bananenteelt op steeds meer plekken in de wereld onmogelijk maken – later blijkt dat niet helemaal te kloppen. ‘Conceptbananen’ noemt Yelloway ze. De bananen zijn nog niet voor de markt bedoeld. Maar de planten bewijzen wel het succes van de opzet van het project.
Doel van Chiquita is dat er op zijn plantages niet meer gespoten wordt
Die opzet is: klassieke veredeling, uitgaande van wilde bananensoorten – die vaak kleine, zaaddragende bananen hebben. Mét inzet van de modernste technieken om snel de kansrijkste nakomelingen te selecteren. Maar zónder genetische manipulatie, benadrukt geneticus Fernando García-Bastidas, die het veredelingsprogramma leidt. „Iedereen lachte ons uit toen we hier drie jaar geleden aan begonnen”, zegt hij. „Bananen veredelen in Nederland? In een kas? Dat was belachelijk. Maar het is ons gelukt. En sneller dan gedacht.”
Doel is om binnen vijf jaar een reeks volwaardige vervangers te hebben van de bedreigde Cavendish, zegt directeur duurzaamheid Peter Stedman van Chiquita. „Ze moeten qua kwaliteit, opbrengst en smaak niet waarneembaar anders zijn.” De multinational is een van de partners in Yelloway – naast Wageningen Universiteit & Research, onderzoeksbedrijf Keygene en start-up MusaRadix – en heeft inmiddels 5 miljoen euro in het veredelingsprogramma geïnvesteerd.
Meest verhandelde fruit
De banaan is de afgelopen eeuw uitgegroeid tot het meest verhandelde fruit ter wereld. Maar de teelt ervan is kwetsbaar voor ziektes. Onder meer omdat de planten veelal in uitgestrekte monocultures worden verbouwd. En ook omdat bijna de helft van de nu geproduceerde bananen van een en dezelfde variëteit is: Cavendish. Daar komt nog bij dat de planten klonen van elkaar zijn, exacte genetische kopieën. Dat heeft ermee te maken dat wilde bananensoorten trossen maken met bananen die zaden hebben. „Daar breek je je tanden op stuk”, zegt Anker Sørensen, directeur van Yelloway, in de broeierige kas.
De vijf multinationals die de exportmarkt voor bananen controleren, waaronder Chiquita en Del Monte, willen die zaden er niet in hebben. Die worden er dus uit veredeld. Maar dat is een complex meerstappenproces. De laatste stap bestaat eruit dat er zogeheten triploïden worden gemaakt, planten met drie keer het erfelijk materiaal, zo legt García-Bastidas uit – de negen ‘conceptbananen’ in de Bemmelse kas zijn ook triploïd. Hun bananen hebben verhoudingsgewijs veel vruchtvlees. En ze hebben geen zaden. „Dat betekent wel dat ze onvruchtbaar zijn, en dat vermeerdering via het zaad uitgesloten is”, zegt García-Bastidas.
Maar is er een uitweg: bananenplanten maken ondergronds scheuten. „Ideaal voor vermeerdering.” Maar het zijn wel klonen. Als een ziekteverwekker bij één kloon de afweer heeft weten te omzeilen, kan hij dat vervolgens bij alle klonen.
Vervelende ziektes
„En dat gebeurt”, zegt Sørensen. Tal van vervelende ziektes zijn zich sinds het begin van de grootschalige teelt van Cavendish, in de jaren 60, aan het verspreiden. De twee meest bedreigende zijn de verwelkingsziekte en black sigatoka. De veroorzakers zijn respectievelijk een bodem- en een bladschimmel. Tegen de bladschimmel kunnen telers spuiten. Maar dat moeten ze steeds vaker doen, omdat de schimmel ongevoeliger wordt voor de bestrijdingsmiddelen. „Soms wel vijftig keer per jaar.”
Tegen de bodemschimmel (Fysarium oxysporum) kunnen telers helemaal niks beginnen. Het gaat in dit geval om een specifieke variant, de tropical race 4 (TR4). Die heeft zich vanuit Taiwan, waar hij in 1967 opdook, verspreid naar andere delen van Azië, naar het Midden-Oosten en de afgelopen vier jaar ook naar verschillende landen in Midden- en Zuid-Amerika, waar de uitgestrekte plantages liggen die bananen voor de exportmarkt produceren.
In de zoektocht naar een vervanger voor de Cavendish begon Yelloway drie jaar geleden met het kruisen van allerlei wilde bananensoorten. Met de modernste technieken kan het veel sneller dan vroeger de meest kansrijke nakomelingen, met gewenste eigenschappen, selecteren. Daarmee worden dan weer nieuwe kruisingen ingezet. „Zo kunnen we relatief snel allerlei gewenste eigenschappen stapelen”, zegt García-Bastidas. Vroeger duurde de ontwikkeling van een nieuw ras makkelijk tien tot twintig jaar. Yelloway hoopt die tijd op z’n minst te halveren.
Verhoogd tolerant
In ieder geval is het nu gelukt om planten te maken die resistent zijn tegen Fusarium TR4 én tegen de bladschimmel. Of toch niet? Dat laatste blijkt niet helemaal te kloppen, verklapt García-Bastidas. „Ze zijn niet helemaal resistent tegen de ziekteverwekker, maar verhoogd tolerant.” Het betekent dat een teler zijn bananenplanten minder vaak hoeft te spuiten. „Niet meer eens per week, maar eens per maand, verwachten we.”
Hoe dat in de praktijk uitpakt, moet Yelloway nog onderzoeken. De eerste lading van deze triploïden staat klaar om verzonden te worden naar proefvelden op de Filippijnen en in Indonesië, waar de twee ziekteverwekkers al vele plantages hebben vernietigd.
Het doel van Chiquita is dat er op zijn plantages uiteindelijk niet meer gespoten wordt. De opzet is ook om meerdere variëteiten naast elkaar te gaan verbouwen. Zodat ziekteverwekkers zich niet meer zo makkelijk verspreiden. „Het is het begin van het einde van monocultuur-bananen”, zegt Stedman.
Helaas zijn er in de Bemmelse kas nog geen bananen te proeven, waar wel op gehoopt was. De negen planten moeten nog tot bloei komen, en daarna moeten zich nog de trossen vormen. Sørensen: „Ik denk dat we over een maand of drie bananen hebben. Het zou een mooi kerstcadeau zijn.”