N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Series Nederlandse politieseries als ‘Flikken Maastricht’ zijn al jaren een groot succes. Wat is het geheim hierachter? NRC sprak met enkele makers. Rolf Koot: „Politieseries zijn geen Bergman. Het gaat niet om diepe gedachten, het gaat erom meegezogen te worden.”
Producent Rolf Koot, al zeventien jaar de grote man achter de Nederlandse versies van Flikken, lacht bij het horen van de vraag wat het geheim van zijn succes is: „Op papier is het maken van een serie geen hogere wiskunde. Je hebt aansprekende personages nodig, een spannend plot en mooie locaties. Als je daarin slaagt, is de kans op succes reëel”, vertelt hij via de telefoon. En schwung is belangrijk, voegt hij toe: „Het moet nooit gekunsteld voelen, politieseries zijn geen Bergman. Het gaat niet om diepe gedachten, het gaat erom meegezogen te worden.”
Een politieserie draait in essentie altijd om agenten of rechercheurs die een zaak moeten oplossen. „Maar binnen dat concept kan je flink variëren”, stelt Koot. Flikken Maastricht kwam voort uit de succesvolle Vlaamse serie over een politieteam in Gent. „Wij hebben er snel voor gekozen er geen ensembleverhaal van te maken, met zeven gelijkwaardige rollen. Zo’n keuze is deels een kwestie van gevoel. Bij Flikken Rotterdam draait het verhaal wél meer om het team.”
Jan Harm Dekker is al vanaf de start van de AVROTROS-serie de hoofdschrijver van Flikken Maastricht. „Ook de helden van het verhaal moeten tekortkomingen hebben”, omschrijft hij. „Rechercheurs waar niets mis mee is, zijn niet leuk om naar te kijken.” Dit geldt ook voor Wolfs (Victor Reinier) en Van Dongen (Angela Schijf) die in zeventien seizoenen al flink wat emotionele hobbels hebben overwonnen. „Dat maakt ze menselijk en daardoor veel meer likeable voor het publiek.”
Lees ook: ‘Af en toe een boef omleggen is verleidelijk’
Meeleven
Dat beaamt Simon de Waal, de godfather van de Nederlandse politieserie. De schrijver en rechercheur bedacht – of werkte mee aan – populaire reeksen als Baantjer, Russen, Grijpstra & De Gier en Smeris. „Een goede serie vindt de juiste balans”, legt hij uit. „De kijker wil verrast worden, maar ook herkenning voelen. Er moet spanning zijn, maar ook humor.” Ook De Waal beklemtoont dat meeleven heel belangrijk is. „Niet alleen met de rechercheurs, maar ook met de daders en slachtoffers. Een serie wordt snel saai als je helemaal niets voelt bij de bad guys.” Flikken-producent Rolf Koot merkt op dat „misdaad natuurlijk stiekem iets heel aantrekkelijks heeft. Ieder mens droomt er weleens van om een keer flink buiten de lijntjes te kleuren.”
Een gouden regel bij Flikken is dat het verhaal vrijwel altijd vanuit het perspectief van de agenten wordt verteld, legt Koot uit. Slechts sporadisch maakt het point of view een uitstapje naar de schurken. „Dat hebben we in Nederland wel gemeen met de Vlaamse Flikken of bijvoorbeeld de oude Duitse krimi’s. Het is belangrijk dat de kijker hetzelfde weet als de helden: dat biedt de mogelijkheid om thuis lekker mee te puzzelen over wie het gedaan heeft.”
Flikken Maastricht werkt de laatste jaren steeds vaker met langere verhaallijnen, om iets meer structuur in het plot aan te brengen. „Hoe langer een serie loopt, hoe meer vrijheden je je kan veroorloven”, stelt hoofdschrijver Dekker. „Mits je niet te veel gaat morrelen aan het fundament.” Zo werden Wolfs en Van Dongen recent langere tijd belaagd door psychopaat Eddie (Tygo Gernandt). „Maar tegelijkertijd moet je er ook voor blijven zorgen dat de incidentele kijker zonder voorkennis elke losse aflevering kan zien. Het is soms een lastige balanceerbalk waar je je als schrijver op begeeft.”
Actualiteit
Voor Dekker is een belangrijk motief dat de ontwikkelingen in de maatschappij ook terug te vinden zijn in de verhaallijnen. „We laten ons vaak inspireren door de actualiteit, zoals de zorgwekkende toename van extreem-rechts in de samenleving”, legt de schrijver uit. „Of mensen die in een crisissituatie belanden door problemen met de Belastingdienst, zoals de toeslagenouders. Sowieso is een gewoon mens dat door omstandigheden over het randje wordt geduwd veel interessanter dan de zoveelste draaideurcrimineel.”
Hier sluit De Waal zich bij aan. „De rode draad van Het Gouden Uur, die in het najaar werd uitgezonden, was heel bewust het probleem van vooroordelen en racisme binnen de politie. Dat is een onderwerp waar vrijwel dagelijks in de media over wordt bericht, daar kan je als maker niet aan voorbijgaan.”
De verhalen zijn netto gruwelijker geworden, en de misdrijven worden soms ook erg grafisch
Simon de Waal schrijver
De Waal, die al drie decennia politieseries schrijft, merkt nog een andere ontwikkeling binnen het genre op. „De verhalen zijn netto gruwelijker geworden”, schetst hij. „De misdrijven worden soms ook erg grafisch; de gemoedelijkheid van Baantjer ligt ver achter ons.” In Het Gouden Uur plegen terroristen meerdere bloedige aanslagen in Amsterdam. De serie kreeg zelfs een extra disclaimer om kijkers te waarschuwen voor het expliciete geweld dat in beeld kwam.
De schrijver stelt dat het heel verfrissend kan zijn om een serie op een bijzondere locatie te situeren. „Het onderzoek naar een moord in hartje Amsterdam verloopt op een heel andere manier dan bijvoorbeeld een moord in een donker Zweeds bos, zoals in nordic noir-series vaak het geval is”, legt hij uit. „Ik heb het gevoel dat Amerikaanse makers daar ook steeds meer mee spelen.” True Detective speelde zich bewust af in de swamps in het zuiden, Under The Banner Of Heaven is gesitueerd in een afgelegen mormoonse gemeenschap. Ook in Nederland ziet De Waal steeds meer variatie; zo speelt zijn eigen Videoland-serie Sleepers zich af in Utrecht. „Dat biedt voor zowel de makers als de kijkers direct nieuw, spannend onontgonnen terrein. Wij hebben natuurlijk geen zompige moerassen. Maar we kunnen wel proberen binnen onze beperkingen verder te zoeken.”