Acteurs Joost Bolt en Sophie van Winden repeteren een seksscène. Hij zweeft boven haar en maakt stootbewegingen met zijn heupen. „Mechanisch moet het zijn”, geeft regisseur Liliane Brakema ter aanwijzing. Dan vraagt ze aan Bolt of hij er „het geluid van een piepende stoel” bij kan maken. Bolt piept erop los. Aan dat geluid moet-ie nog werken, stelt hij na afloop vast.
Het is een scène tegen het einde van Dadaland, de nieuwe sciencefictionvoorstelling van Brakema. Bolt en Van Winden spelen een jong stel dat hun huurhuis wil kopen als de huurbaas stopt met verhuren. Rijk zijn ze niet en voor de belofte van een hypotheek zijn ze bereid toe te staan dat digitale apparatuur hun doen en laten nauwlettend observeert. Die controle wordt zo strikt, dat ze na hun autonomie ook hun menselijkheid verliezen.
Centraal in het digitale toezicht staat een Smart Bed, Barri. Barri meet eerst alleen hun gezondheid, van bloedsomloop tot transpiratie. Maar eenmaal in dienst van de hypotheekverstrekker, die wil weten of de twee het geld waard zijn, is hij een machtige derde in de kamer. Hij bromt goedkeurend als de twee iets verstandigs zeggen en afkeurend als hij gedrag veroordeelt.
Het gezelschap &Brakema Producties is een van de vele nieuwelingen met een vierjarige subsidie van het Fonds Podiumkunsten vanaf dit jaar. Die promotie verdiende de 37-jarige regisseur met onder meer een fabuleuze uitvoering van Oom Wanja, als gastregisseur bij NITE in 2020 (toen nog Het Noord Nederlands Toneel) en met Isotopia, met Dadaland vergelijkbare, verontrustende en dystopische sciencefiction. Brakema maakt voorstellingen die je lang bijblijven dankzij hun visuele flair en het dansante spel van de acteurs.
Ik vind het freaky dat je via je menstruatie-app met Google deelt wanneer je ongesteld bent. En dus wanneer je de reclames voor chocolade moet krijgen.
In het kantoortje van de studio in Amsterdam-Oost waar wordt gerepeteerd, legt Brakema uit wat ze met Dadaland voor ogen heeft: een eerste stap in een reis van vier jaar. Ze spreidt haar armen in een verwelkomend gebaar: „Je bent theatermaker, dus je zendt ideeën en beelden de wereld in. Maar ik vind het belangrijk ook te luisteren. Waar zijn mensen bang voor, waar dromen ze van?”
Bij het maken van Dadaland werd dat voornemen concreet. „We spraken met mensen in hun slaapkamer op het moment dat ze naar bed gingen. Dat is een plek waar je dicht bij jezelf bent. Zo konden we openhartig gesprekken voeren.”
Brakema vroeg hun wat ze nodig hadden in het leven. „Een dak boven het hoofd, zei iedereen. De personages in Dadaland dreigen dit te verliezen. Dat brengt existentiële angsten en primitieve gevoelens met zich mee.”
Veel mensen vragen zich af hoe je een thuis vindt in een wereld die snel verandert, zegt ze. „Thuis ben je veilig en beschermd. Thuis is waar je met je lijf en met aandacht bent, zoals op de slaapkamer. Je telefoon is niet je thuis. Op mijn telefoon kan ik ontsnappen aan alles, maar alleen met mijn hoofd. De onderliggende vraag van de voorstelling is: ‘Hoe word je bewoner en niet een slaaf van de digitale wereld’.”
Waarom sla je op dit onderwerp aan?
„Ik ben zelf ook aan het zoeken, omdat ik twee kleine kinderen heb, en de verantwoordelijkheid voel een thuis voor hen te maken. Ik ben ook bang dat het niet lukt. Voordat zij waren geboren, woonde ik waar ik ging regisseren, van Groningen tot Gent, Freiburg en Bochum. Thuis was waar mijn laptop lag.”
Deze personages, Alize en Martin, slapen op een gegeven moment niet meer van de stress, omdat het Smart Bed alles ziet, hoort en doorgeeft.
„Mensen kiezen voordelen en gemak boven bescherming. Ze zeggen: ‘Ik heb toch niks te verbergen?’ Ik ook. Als mijn vriend verkouden is, snurkt hij. Dus nu, bijna première, slaap ik in de woonkamer op een matrasje. Als jij nu een Smart Bed voor me hebt dat het snurken verhelpt, en het enige wat ik hoef te doen, is me te laten meten, dan zeg ik: ‘Kom maar op’.
„De ANWB doet het al. Je kunt een kastje in je auto laten zetten dat meet hoe hard je optrekt en remt. Bij minder extreem rijgedrag betaal je minder verzekeringspremie. Dat is het principe: laat je volgen voor een voordeeltje.
„Onze telefoons kunnen alles horen. Ze weten: ze heeft het vaak over een Smart Bed, zullen we haar daarvan een advertentie sturen?”
Je telefoon is nu toch niet aan het luisteren?
„Denk jij van niet? In haar studie The Age of Surveillance Capitalism vertelt Harvard-professor Shoshana Zuboff dat als je in de VS een Samsung-tv koopt, je bij de algemene voorwaarden toestemming geeft om wat je zegt en hoe je het zegt op te slaan en te delen met derden. Als mijn buren de eierwekker aanzetten, zeggen ze: ‘Anastasia, drie minuten alsjeblieft.’ Apparaten luisteren en slaan op. De surveillance is er al.
„Veel vrouwen hebben een menstruatie-app. Ik vind het freaky dat je met Google deelt wanneer je ongesteld bent. En dus wanneer je de reclames voor chocolade moet krijgen.
„Mijn buurman bevindt zich tussen twee banen en ChatGPT helpt hem vacatures te beoordelen en sollicitatiebrieven te schrijven. Over een maand gaat hij weer aan het werk. Hij is fantastisch geholpen. Ik zei tegen hem: ‘Maar jij gebruikt AI bewust. Je denkt nog zelf na.’ Hij antwoordde: ‘Nog wel’.”
Ben je pessimistisch over de weerbaarheid van de mens?
„De mens is feilbaar. De verleiding van die apparaten is als verboden liefde. Je weet dat je niet met een getrouwde man naar bed moet gaan, maar tegen beter weten in geef je je eraan over. Ik doe ook rare dingen. Ik wil een thuis maken voor mijn kinderen, maar mama moet werken, daar gaat mama, mama heeft première.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130619518-5c0b5c.jpg|https://images.nrc.nl/odpgun5iD3kgr8HClzXYqyLll1k=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130619518-5c0b5c.jpg|https://images.nrc.nl/n-WCDTEa1W6mo3yVrN2O3PjME_U=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130619518-5c0b5c.jpg)
Foto Natasa Cvjetkovic
Waarom zijn we in dat streven naar geluk bereid steeds een stapje extra te doen?
„Als ik dat zou weten! Het is menselijk. En mooi, want als we stoppen met streven heb je niks, toch?
„Waar het de personages in Dadaland aan ontbreekt, is de rust om te blijven nadenken. Dit leidt tot verkeerde keuzes. Dat doen we nu ook met zijn allen. We gunnen onszelf de tijd niet om te reflecteren.”
Hoe kwam je op het idee van een Smart Bed?
„Het leek me mooi als Alize en Martin technologie in huis zouden halen op een plek waar je dat niet verwacht: de slaapkamer. Zo’n Smart Bed bleek al te bestaan. Het kostte acht keer ons decorbudget van 1.500 euro. Maar we hoeven geen echt bed.”
Het lijfelijk lijden wordt hoorbaar als de personages steeds vaker woorden verhaspelen. ‘Citraat’ in plaats van citaat. ‘Chagelijnig’.
„Die uitval van de spraakfunctie is een theatrale vorm voor een burn-out. Door te weinig slaap, te veel moeten presteren, verliezen ze de tijd om zich op te laden. En daardoor het contact met elkaar en met zichzelf. En dan ook hun kennis van woorden.
„Ik heb geen burn-out gehad, maar dat soort uitval van de spraakfunctie kreeg ik vorig jaar zelf bij de subsidieaanvraag voor het Fonds Podiumkunsten. Zat ik ’s nachts nog te typen terwijl ik ook een voorstelling moest regisseren. Kon ik niet meer op de correcte naam van mijn eigen voorstelling komen. Zei ik Green Hour, terwijl die Blue Hour heette. Wist ik namen van technici niet meer.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130619524-69641d.jpg|https://images.nrc.nl/p066ALQ3-dtSSFAW3Mq8IkKI4Ag=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130619524-69641d.jpg|https://images.nrc.nl/UWBKM1D9Tn2XyXOwPQWB4Jt0CG0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130619524-69641d.jpg)
Foto Natasa Cvjetkovic
Je ontwikkelt altijd bijzondere bewegingen, choreografieën, voor de personages in je stukken. Daaraan is nu te zien hoe slecht het met ze gaat.
„Het lijf vertelt je hoe het met je gaat. Deze personages negeren wat hun lijf zegt. Hun verval kun je niet alleen in taal overbrengen.
„Doordeweeks kan ik thuis koffie maken en ondertussen snel opruimen en schoonmaken. Bijna op de tel. Maar op zondag zet ik anders koffie. Dan snuif ik de geur op en kijk ik ondertussen uit het raam. Die choreografie van Alize en Martin komt vanuit eenzelfde gevoel van opgejaagd worden.
„In het begin van het stuk zit een liefdes-choreografie. Dat is een poging zo veel mogelijk leven in de tijd te stoppen. Later gaat het over zo veel mogelijk tijd in het leven stoppen. Dat is een heel andere beweging.”
De seksscènes worden expliciet uitgespeeld. Waarom?
„In het begin om hun verbondenheid en intimiteit te tonen. Seks definieert ook de slaapkamer. In de scène bij de repetitie vanmiddag zag je dat ze dit liefdevolle zijn kwijtgeraakt.”
Is expliciet seks tonen ook tegen het publiek zeggen: dit is intimiteit. Dit hoort bij het leven?
„Ik voel me wel verantwoordelijk om ook de vrouwelijke kant van seks te laten zien. Op het toneel zie ik vaak seks waarin de man zijn kunstje doet en de vrouw onderop ligt. Daarom koos ik in de liefdesscène voor orale seks bij haar. En dat mag dan wel even duren. Later draait dat weer om.
„Ik heb vroeger zelf gespeeld. In de soap Onderweg naar Morgen werd ik een keer door een man op een bed gesmeten, gingen de kleren uit, en dan ging hij bovenop. Paar keer stoten, klaar. De regisseur was een man, die alleen maar zei: ‘Meer geluid alsjeblieft.’ Niet eens welk geluid. Vandaar dat ik Joost vroeg het geluid van een piepende stoel te maken. Joost en Sophie spelen met kleren aan overigens.”
Dit is je derde sciencefictionvoorstelling, na ‘Isotopia’ en ‘Blue Hour’. Wat maakt het genre aantrekkelijk?
„Mijn werk gaat over de ongemakken die onder de oppervlakte spelen. Ongemakken die we accepteren. We nemen er niet de tijd voor, ook al voelen we dat het niet goed zit. Sciencefiction is een manier om naar die ongemakken te kijken, door te laten zien wat er gebeurt als ze ons leven overnemen.”
Het einde is niet zonder hoop. Maar de waarschuwing is niet te missen. Moeten we de technologie in bedwang houden?
„Ik zou zeggen: we moeten de technologie de goede kant op sturen. Als wij onze toekomst niet vormgeven, wordt die voor ons vormgegeven. Ik wil niet voorbijgaan aan hoe technologie ons kan helpen. Maar het is wat Zuboff stelt: ‘Gaan wij voor de technologie werken of werkt de technologie voor ons?’ Daarom maak ik theater. Om het over ons lijf te hebben, onze menselijkheid, over dat wat ons onderscheidt van technologie.”
