Het rijdende hotel van Benny Sings

Dagenlang onderweg op vaak onmogelijke uren; de bandbus is het privéterrein van muzikanten. Fotograaf Michiel Bles en journalist Leendert van der Valk bekijken de biotoop van bands on the road. Vandaag: Benny Sings in de nightliner.

Op een vrijdagochtend iets voor tienen loopt het verkeer op de Prins Hendrikkade in Amsterdam even helemaal vast. De vrachtwagen van een drankengroothandel claxonneert ongeduldig, een camper draait in paniek de stoep op en de buschauffeur van Lijn 394 naar Zaandam legt zijn armen en hoofd moedeloos op het stuur. De oorzaak is een dertien meter lange donkerblauwe nightliner die vlak bij de studio van Benny Sings moet parkeren.

Binnen in de bus krijgt Tim van Berkestijn (internationaal bekend als zanger Benny Sings) er weinig van mee. Hij is pas een paar minuten wakker, net als de rest van de band. Zijn krullen zitten nog warriger dan anders. Ze poetsen hun tanden bij het gootsteentje, tussen de bananen, flessen gin en wijn van afgelopen nacht. Gisteravond speelden ze nog in Berlijn. Het was de laatste show van een tour die ook naar Londen en Parijs ging. Elke etappe legden ze af in dit rijdende hotel waar het nu naar slaap en een vleugje alcohol ruikt.

Als de bus eenmaal vakkundig is geparkeerd door de chauffeurs van het verhuurbedrijf, begint het uitladen van de apparatuur uit het aanhangwagentje direct, want de huur loopt af, de bus moet terug. Ontbijten komt later wel en douchen hebben ze gisteravond al gedaan bij het podium. Na het optreden deden ze een fotoshoot bij de bedden achterin, met pyjama’s van de merchandise aan, omdat een van de liedjes van het nieuwe album ‘Pyjamas’ heet. Daarna werd het heel lang gezellig bij de comfortabele vierzitsplekken met schemerlampje in de bus. Ergens midden in de nacht startte de chauffeur de motor. Iets later viel Berkestijn in slaap.

Het is voor het eerst dat hij een tour met een nightliner doet. „De eerste nacht dacht ik nog: dit wordt een hel, want bijna niemand viel voor vier uur in slaap. Het schudt veel meer dan een trein of vliegtuig, dus je lichaam blijft alert. Maar dat was de tweede nacht voorbij. Ik kom veel beter uitgerust aan. Ik heb zelfs het idee dat we daardoor nog beter speelden.”

In Amerika, waar zijn muziek populairder is dan hier, doet hij het meeste per vliegtuig. In Europa reed hij altijd kleine busjes. Ooit was dat romantisch, toen ze als hecht bandje een paar maanden als voorprogramma van Mayer Hawthorne door verschillende landen reden. Maar hij is eigenlijk „echt wel een family man, met vrouw en kinderen”, dus hij probeert het touren te beperken. „Een tour is om de muziek te vieren en voor het contact met de fans, maar eigenlijk ben ik meer van de studio. Financieel hebben we er ook niet heel veel aan, deze bus kon maar net.”

De kilometers maken ze ’s nachts. Hij toont de bedden. Ruime plekken met privacy en een raampje om de snelweg voorbij te zien trekken. „In een klein busje heb je nauwelijks tijd voor jezelf. Gezellig, maar ook vermoeiend, je bent constant sociaal bezig. Hoe vaak wij niet verveeld in een hotellobby hebben zitten wachten tijdens een tour. Dat is nu helemaal niet. Je komt aan, dan gaan we even met zijn allen rennen in een park vlakbij, de zon zien. En dan douchen bij de locatie en spelen. Daarna een borrel en naar huis. Zo kan ik dat touren een stuk beter aan.”