N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Aanslagen België Een tenstoonstelling in Brussel laat foto’s zien van de slachtoffers van de terreuraanslagen in 2016. „Wij nabestaanden laten ons niet de mond snoeren.”
Een jonge vrouw kijkt recht de lens in. Haar blik geeft maar een flard prijs van het peilloze verdriet dat haar op de dag af zeven jaar verteert – zo erg, dat ze nog altijd niet kan werken. Maar in haar oogopslag staat ook iets onverzettelijks. Ze weigert te capituleren. De terroristen namen 33 levens, maar dat van haar krijgen ze niet.
Voor haar borst houdt ze een paspoort, aan flarden gescheurd, als door een roofdier aangevreten. Het is het paspoort van haar moeder, wier beeltenis nog net te zien is. De scherven van de bom die op dinsdagochtend 22 maart 2016 ontplofte in de vertrekhal van de Brusselse luchthaven gingen dwars door haar leren handtas heen en maakte terstond een einde aan haar leven. Onderweg terug naar Zweden, stond zij op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.
De vrouw op de foto is Katarina Viktorsson (39). Ze heeft zich met die stille getuigenis op het hart laten portretteren door de Waalse fotografe Nafi Yao, die dat deed in opdracht van Life 4 Brussels, een stichting die nabestaanden sinds de aanslagen verenigt en bijstaat tot in de rechtszaal.
‘Gezichten bij de pijn’
Woensdag, precies zeven jaar na dato, werd de fototentoonstelling ‘Des visages sur des maux’ – vrij vertaald ‘gezichten bij de pijn’ – niet toevallig geopend in het Thon Hotel in hartje Brussel, een plek waar gewonden werden opgevangen nadat een van de terroristen zich had opgeblazen in metrostation Maalbeek.
In de gangen van het hotel staan tientallen zwartwitbeelden opgesteld die stuk voor stuk naar de keel grijpen. Op sommige foto’s zijn de littekens veroorzaakt door de bomscherven duidelijk te zien, zoals op die van Sabine Borgignons (48) uit Luik. In haar voorhoofd staan twee diepe krassen gekerfd. „De zelfmoordterrorist stond vlak achter me toen hij zichzelf opblies”, vertelt ze naast haar foto, waarop niet zichtbaar is dat ook haar oren, haar handen en haar benen werden verminkt. Er hangen ook schilderijen van haar hand, van beschadigde ledematen in een stijl die doet denken aan die van Frida Kahlo. „Ik heb nog altijd geen idee hoe het mogelijk is dat ik de aanslagen heb overleefd. Ik ben de drie maanden voor en drie maanden na de aanslagen volledig kwijt.”
Borgignons liet zich fotograferen omdat ze niet wil dat de Belgische samenleving mensen zoals zij vergeet, ook al zijn de aanslagen al zo lang geleden. Zij lopen nog elke dag met een trauma rond. Dat is woensdagavond ook de boodschap in de speech van Jamila Adda, voorzitter van Life 4 Brussels. „Vandaag krijgen nabestaanden geen enkele erkenning van de staat. Dat geldt ook voor de hulpverleners die op 22 maart zo veel levens hebben gered.” Daarom nam zij het initiatief voor dit project, waaraan dertig mensen meewerkten.
Voordat Nafi Yao begon te fotograferen, liet ze nabestaanden een audioboodschap inspreken waarin ze over hun emoties vertelden. Zo kwam ze tot het puurste resultaat. Op veel foto’s is ingezoomd op een getroebleerde oogopslag. Het zijn die ogen die fotografe Nafi Yao voor altijd zullen bijblijven. „Ik heb er kwelling in zien staan, wanhoop, maar ook veerkracht en liefde”, vertelt ze in de foyer van het hotel, waar honderden nabestaanden zijn samengekomen om te delen in elkaars verdriet, op een dag die ze weer terugbrengt naar de verschrikkingen van toen.
Het doet Yao goed om al die mensen elkaar te zien omhelzen, met elkaar te zien huilen. „Nabestaanden van de aanslagen moeten hun trauma’s niet alleen verwerken, ze moeten elkaar blijven ontmoeten, zoveel mogelijk samenzijn. Dat is waarom ik ja heb gezegd tegen dit project.”
Strijd met Zaventem
Na de speeches is Katarina Viktorsson bij haar eigen foto gaan staan. Ze vertelt dat de strijd met de verzekeringsmaatschappij die nog niets uitkeerde, met het vliegveld Zaventem, en zelfs de zorg voor haar twee kinderen haar regelmatig te veel worden. Dan trekt ze de gordijnen dicht en zijgt ze op de bank ineen, nergens meer toe in staat. Toch ziet ze op de foto een krachtige vrouw afgebeeld, een vrouw op wie haar moeder trots zou zijn geweest.
Lees ook dit verhaal over het proces tegen de verdachten van de Brusselse aanslagen in 2016
Een paar weken geleden heeft ze getuigd in het assisenproces tegen de tien verdachten van de aanslagen. Sindsdien ziet ze licht aan het einde van de tunnel. Ze heeft besloten door te willen met haar leven. Al die tijd verborg ze zich in de schaduw van haar eigen pijn. Tot nu. „Opstaan is spannend”, zegt ze. „Want dan kun je ook opnieuw vallen. Van de Belgische regering hoeven we geen steun te verwachten. Maar wij nabestaanden laten ons niet de mond snoeren.”
Er is woensdagavond overigens wel een lid van de federale regering bij de opening aanwezig. Minister van Maatschappelijke Integratie Karine Lalieux (PS) bestempelt de tentoonstelling als „een positief project” en zegt blij te zijn met de lachende gezichten die ze ziet. „Ik wens dat u op deze manier door kunt gaan met uw leven.”