Het oudste ijs ter wereld ligt in een Engelse inloopvriezer

Bijna achteloos legt scheikundige Jack Humby zijn hand op iets wat oogt als een reusachtige ijslolly. Een staaf van hard, doorschijnend ijs, enkele centimeters in doorsnede, verpakt in plastic. Zeker een meter lang. „Dit is zo’n beetje de oudste kern die we hebben. Hoe oud precies, dat hopen we de komende maanden te achterhalen. Maar ga uit van een leeftijd tussen de 1,2 en 1,5 miljoen jaar.”

Een week geleden kwamen ze aan, hier bij de British Antarctic Survey (BAS): de boorkernen met het oudste ijs dat ooit door mensenogen is aanschouwd. Zes piepschuimkisten vol, opgeslagen bij -25 graden Celsius. „Breekbaar”, staat er op de buitenkant. En: „Beyond EPICA”, de naam van het onderzoeksproject.

De zoektocht naar zulk oeroud ijs is al jaren aan de gang. Amerikaanse glaciologen schreven in 2015 in tijdschrift PNAS dat ze relatief dicht onder het oppervlak ijs van pakweg 1 miljoen jaar oud aantroffen, al was de exacte ouderdom niet met zekerheid te bepalen en ging het niet om één lange onderbroken kern maar om een los fragment. In 2017 boorde het internationale EPICA-team (European Project for Ice Coring in Antarctica) wél een complete kern van 800.000 jaar oud. De 2.800 meter lange ijskern van het huidige Beyond EPICA-project breekt dat record met zeker 400.000 jaar.

„Een ijskern zoals deze wordt binnen de klimaatwetenschap beschouwd als een heilige graal”, zegt paleoklimatoloog Liz Thomas, hoofd van de ijskernonderzoeksgroep bij BAS. „Juist rond 1 miljoen jaar geleden vond er een merkwaardige verandering plaats in het klimaat op aarde. Vóór die overgang duurde één ijstijdcyclus – bestaande uit een glaciaal, waarbij er ijs op de polen lag, gevolgd door een interglaciaal zonder ijs op de polen – zo’n 100.000 jaar. Maar sinds die zogeheten Mid-Pleistocene Transitie duren de cycli gemiddeld nog slechts 40.000 jaar.

„Al jaren proberen wetenschappers te achterhalen wat die ommezwaai in gang zette, en welke rol koolstofdioxide daarin speelde. Als we die puzzel kunnen oplossen, dan is dat een belangrijke stap vooruit in onze klimaatkennis. En hiermee hebben we het ontbrekende puzzelstukje in handen.”

Closeup van een stukje ijskern uit een boring op Berkner Island middenin de geheel bevroren Weddell Zee.

Foto Pete Bucktrout

Versgevallen sneeuw

Ook over het recentere klimaat bevatten ijskernen cruciale informatie. Luchtbellen in het ijs onthullen hoe de samenstelling van de atmosfeer er in het verleden uitzag en de verhouding tussen verschillende isotopen geeft informatie over vroegere schommelingen in neerslag en temperatuur. „Het ijs is gedurende al die honderdduizenden jaren gevormd door sneeuwval”, legt Thomas uit. „Onder druk van versgevallen sneeuw wordt de laag daaronder steeds compacter, tot er ijs ontstaat. Het is dus zoetwaterijs, geen zee-ijs.”

Eerder, vóór het bezoek aan het ijskernlab, heeft ze op een grote kaart van Antarctica laten zien waar de Beyond EPICA-kern gestoken is: op Little Dome C, een koepelvormig stuk ijskap ruim drieduizend meter boven zeeniveau, in het zuidoosten van Antarctica.

Het zuidpoolstation bij Little Dome C waar de Beyond EPICA-kern gestoken is.

Foto PNRA/IPEV

De plattegrond is voor 6 Britse pond ook te koop in het winkeltje van de BAS, net als een setje pinguïnpostkaarten. Alles aan het instituut ademt zuidpool. Zelfs de deurmat bij de ingang heeft de vorm van het continent, er staat een sneeuwscooter om selfies te maken en op diverse klokken is het zien hoe laat het in elk onderzoeksstation op Antarctica is. „We vinden elkaar in onze liefde voor sneeuw en ijs”, zegt geoloog Rob Larker, die al zeker 22 keer op zuidpoolexpeditie is geweest. „Je móét hier wel gepassioneerd zijn over je werk, anders houd je het niet uit tijdens de lange veldwerkperiodes. Je zit toch op elkaars lip in zo’n veldstation.”

Aandacht voor geestelijk en lichamelijk welzijn is er vanwege die intense werkomstandigheden ook: zowel hier als op Antarctica worden yogalessen onder werktijd aangeboden. Op de damestoiletten liggen papieren handdoekjes, speciaal voor wie last heeft van opvliegers.

Drie seizoenen boren

Om het paleoklimaat tot in detail te reconstrueren, worden vaak zowel ijskernen als sedimentboorkernen gebruikt. Waar die diepzeekernen soms tot honderden miljoenen jaren terug in de tijd gaan, is dat met de ijskernen veel moeilijker: het is een technisch complexe, dure en tijdrovende techniek. „Om tot bijna 3 kilometer diep te gaan, hebben we drie seizoenen moeten boren”, vertelt ingenieur James Veale. De oranje gevoerde overall en reusachtige snowboots waarmee hij hier binnen in de vriezer werkt, vormt ook zijn dagelijkse plunje tijdens veldwerk op Antarctica. In een vitrine verderop staat zijn evenbeeld in Lego: een poppetje in oranje pak op een gletsjer van witte blokjes.

Zelf boorde Veale een van de drie seizoenen mee in een internationaal team. „Op Little Dome C wordt het in de zomer zelden boven de -35 graden Celsius.” Om te zorgen dat het boorgat tijdens de tussenliggende winters openbleef en niet bezweek onder druk van het omliggende ijs werd het gevuld met een speciale vloeibare koolwaterstof met dezelfde dichtheid als het ijs.

Een tent bij het boorgat.

Foto Emma Pearce/BAS

Het eerste gedeelte van de boorkern die bij Dome C naar boven werd gehaald.

Foto Robert Mulvaney

Een camera wordt neergelaten in het boorgat in het ijs.

Video BAS

Na het boren werden de kernen eerst over land naar het onderzoeksstation Concordia gereden, vanwaar ze naar de kust van Antarctica werden gevlogen. „Vervolgens zijn ze aan boord van een Italiaans onderzoeksschip naar Europa gevaren”, vertelt Veale. Daar bevinden zich laboratoria met de juiste specialistische onderzoeksapparatuur. Aan Beyond EPICA werkten naast de BAS-wetenschappers ook Italiaanse, Duitse, Franse, Noorse, Zweedse, Deense, Zwitserse, Belgische en Nederlandse onderzoekers mee. Elk onderzoeksinstituut heeft de beschikking over een deel van de kernen – hier in Cambridge bevindt zich 190 meter van de totale 2.800 meter, inclusief het zo gewilde oudste ijs „Eerlijkheidshalve moet ik wel zeggen dat dit niet de héle kernen zijn”, voegt Humby toe, wijzend op de lange dunne staven in de piepschuimkisten. „Die waren zo’n 10 centimeter in doorsnede, bijna drie keer zo breed als wat je hier ziet. De kernen zijn in de lengte opgesplitst zodat zoveel mogelijk onderzoeksteams eraan kunnen werken.”

„Ook niet-Europese teams hebben hun zin gezet op een eigen diepe ijskern”, voegt Thomas toe. „Het kán dus zo zijn dat ons record binnen een paar jaar weer verbroken wordt.” Erg lijkt ze dat niet te vinden. „Hoe meer kernen, des te meer kennis.”

Onderzoekers slaan de boorkernen eerst op in een ondergrondse tunnel bij Little Dome C.

Foto PNRA/IPEV

Gouden plaatje

Intussen maken Humby en zijn team zich klaar voor de eerste metingen aan het Beyond EPICA-ijs. „Gevaar – lage temperaturen”, staat er op een geel driehoekig waarschuwingsbord op de deur. Erboven hangt een zwaailicht: als een persoon opgesloten raakt in de inloopvriezer gaat er een alarm af.

In de vriezer wordt een van de ijsstaven geleidelijk gesmolten op een gouden plaatje met een gat erin. Vanuit daar loopt het water door een plastic slang naar het aangrenzende CFA-lab, waar de temperaturen wél ruim boven nul zijn. Overal knipperen lampjes en digitale meters; langs de muren loopt een wirwar van kabels. „CFA staat voor continuous flow analysis”, legt Humby uit. „Het continu binnensijpelende smeltwater gaat hier eerst door de ontbubbelaar, om de luchtbellen van het water te scheiden.” Vervolgens worden zowel het gas als de vloeistof aan diverse analyses onderworpen – niet alleen in CO2 en zuurstofisotopen is interesse, maar bijvoorbeeld ook in sulfaatconcentraties. „Die kunnen duiden op vroegere vulkaanuitbarstingen. En omdat we vrij nauwkeurig weten wanneer de uitbarstingen plaatsvonden, kunnen we zo de verschillende dieptes van de kern beter dateren.”

In het laboratorium van de British Arctic Survey in Cambridge wordt de ijskern stukje voor stukje gesmolten voor analyse.

Video BAS Cambridge

Eén kamer verderop test promovendus Maddy Lewis een net gearriveerde fluorescentiemicroscoop. Daarmee zal ze zich buigen over de microbiologie van het oude ijs. „Eventuele schimmels, virussen, bacteriën en algen in het ijs bieden inzicht in de limieten van extreme ecosystemen: onder welke omstandigheden kan er nog leven voorkomen?” Bang dat daar een oeroud pandemisch virus uit tevoorschijn komt hoeven we niet te zijn, voegt ze toe. „Dit zijn virussen die het uitsluitend op bacteriën in het ijs gemunt zullen hebben.”

Whisky

De komende twee maanden wordt het met al die verschillende onderzoekers een gekkenhuis in het lab, concludeert Thomas met een brede lach. „We zullen blij zijn als we daarna weer een seizoen mogen uitrusten op Antarctica.”

Humby verheugt zich vooral om aan de slag te gaan met de alleroudste kern. „Het ijs is van een verrassend goede kwaliteit”, zegt hij terwijl hij er nog een goedkeurend klopje op geeft. „Kijk maar eens hoe sterk en doorschijnend het oogt. Dat is ook weleens anders.”

Hij bekent in het verleden eens een ijsblokje van een onderzochte kern in z’n whisky te hebben gedaan. „Maar dat was zogezegd restafval, niet nodig voor analyse. En het was hooguit een paar honderd jaar oud. Over deze kern zou ik uit eerbied toch langer twijfelen.”

Landschap met sastrugi, bevroren sneeuwduinen, die ontstaan door de poolwind op de ijsvlakten van de Zuidpool.

Foto Pete Bucktrout