Het internationale vrouwenvoetbal wordt al langer geteisterd door een reeks zware knieblessures. Alexia Putellas, Vivianne Miedema, Daniëlle van de Donk, Victoria Pelova, Beth Mead, Sam Kerr, Marie-Antoinette Katoto, Jill Roord, Aniek Nouwen – ze kampten allemaal met een voorstekruisbandblessure.
Tegen de zin van veel coaches en speelsters worden in het clubvoetbal steeds meer wedstrijden afgewerkt. Ook ging er vorig najaar een Women’s Nations League van start. „Het uitgangspunt moet zijn dat speelsters genoeg rust krijgen”, zei bondscoach Andries Jonker eerder. „Niet de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal of dat er geld moet worden verdiend. Ook van topsport is de kern dat je plezier kan hebben en gezond kan blijven.”
In onderzoek naar het hoe en waarom van voorstekruisbandblessures gaat de meeste aandacht naar fysieke oorzaken uit. Hoe verschillen vrouwenlichamen van mannenlichamen? Wat voor impact heeft de menstruatiecyclus op de weerbaarheid en prestaties van vrouwen? Er zijn onderzoekers die denken dat slecht schoeisel (lees: ontworpen voor mannen) ervoor zorgt dat voetbalsters onnodig veel risico’s lopen. En dan is er nog een groep die zegt: blessureleed heeft met verkeerde trainingsmethoden te maken.
Veel minder aandacht is er voor de vraag of psychosociale factoren meespelen bij het oplopen van een voorstekruisbandblessure. Misschien omdat die vraag wat gevoelig ligt – alsof vrouwen labielere wezens zijn dan mannen. Maar nuttig is het wel, want uit een van de weinige onderzoeken waarbij voor die insteek werd gekozen, blijkt dat die twee zaken verband houden. Het gaat om een in 2018 gepubliceerde studie van een groep Scandinavische onderzoekers in het International Journal of Sport and Exercise Psychology naar de „sociaal-culturele factoren, emoties en gedragingen” van topvoetbalsters in de periode voorafgaand aan een blessure. Conclusie: juist dán maken veel speelsters zich zorgen of ze zich wel kunnen voegen naar de normen en regels van het team.
Hoe verschillen vrouwenlichamen van mannenlichamen? Wat voor impact heeft de menstruatiecyclus op de weerbaarheid en prestaties van vrouwen?
Zo wordt in het onderzoek Malin opgevoerd, een veelbelovende speelster uit de Zweedse Eredivisie (haar naam is gefingeerd). Ze is een van de jongsten uit het eerste team van haar club en raakt steeds ontstemder over het feit dat ze geen wedstrijden mag spelen. „Mijn kont heeft een fulltimebaan aan het opwarmen van de bank”, vertelt ze aan de onderzoekers. En dan blijft een fulltime contract ook nog eens uit, waardoor ze er een baan naast moet nemen.
Ze wil zichzelf extra bewijzen en volgt een zwaarder trainingsprogramma, maar voelt zich „een zombie”. Teamgenoten gaat ze uit de weg, onzeker over wie ze nog kan vertrouwen. Net als ze haar eerste wedstrijd sinds tijden mag spelen, lijkt haar knie te exploderen. Een dag later stelt de arts een voorstekruisbandblessure vast. Toeval? De onderzoekers vermoeden van niet.
De wat oudere Sara heeft wél een fulltime contract. Ze wordt door haar club als rolmodel gezien voor jongere speelsters en de voorzitter vraagt haar aan promotieactiviteiten deel te nemen. Natuurlijk, zegt ze, wat een compliment. Dat levert misschien ook die contractverlenging op. Maar dan gaat de relatie met haar vriend uit en krijgt ze een elleboog in haar gezicht. Ze heeft aanhoudende hoofdpijn en concentratieproblemen, maar het team heeft haar nodig. Dus zegt ze ja als er, te vroeg, een beroep op haar wordt gedaan. Een tackle levert vervolgens ook háár een kruisbandblessure op.
Sinds begin deze week loopt er ook een Nederlands onderzoek met deze insteek aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Sportwetenschapper Anne Benjaminse ontving 25.000 euro van de UEFA om te kijken of er een verband is tussen „stressfactoren uit het dagelijks leven” en het ontstaan van voorstekruisbandblessures bij meisjes en vrouwen. Benjaminse en twee collega’s willen een seizoen lang zesduizend meisjes en vrouwen monitoren in het amateurvoetbal (de teller staat pas op een derde).
De deelnemers kregen eerder een lijst met vragen over hun leeftijd, lengte, gewicht, hun positie op het veld, hun voorkeursbeen, anticonceptiegebruik en eerdere blessures. Maar vanaf nu krijgen ze elke week een digitale vragenlijst toegestuurd om hun stress- en herstelniveau te meten. Slapen ze goed? Hebben ze geldzorgen? Zijn hun familieleden gezond? Hoe staat het met hun vriendschappen? Hebben ze last van een blessure? Halen ze goede cijfers? Zijn ze intiem met iemand?
De onderzoekers mochten het ledenbestand van de KNVB (leeftijdsgroep 12-21) aanschrijven. Maar ze kregen ook hulp van bekende voetbalsters die via sociale en reguliere media hun ervaringen met blessureleed deelden. „Toen ik mijn kruisband had gescheurd, zat ik nog volop op school”, vertelde Daniëlle van de Donk bij ESPN. „Ik zat met de stress van examens, wanneer eet ik, wanneer train ik. Heel veel externe factoren.” Ze leek er niet aan te twijfelen dat er een verband bestaat tussen psychosociale factoren en een zware knieblessure.
Slapen ze goed? Hebben ze geldzorgen? Zijn hun familieleden gezond? Hoe staat het met hun vriendschappen?
Voor Vivianne Miedema is dat niet anders. „Mijn situatie was bizar”, zei ze tegen dezelfde sportzender. Haar vriendin Beth Mead had óók haar kruisband afgescheurd. „De dag voordat ik de mijne afscheurde, hoorden we dat haar moeder nog twee, drie weken te leven had. Bij mij heeft het mentale zeker meegespeeld.”
Miedema noemde psychosociale factoren „de moeilijkste pijler om te bewijzen en om te peilen”. Maar het is belangrijk, zei ze, want alleen met gedegen onderzoek kunnen programma’s voor de volgende generatie worden aangepast om kruisbandblessures te voorkomen.
Om tot wetenschappelijk onderbouwde beweringen te komen moet je zestig blessures „vangen”, zegt Jur Brauers, een collega van Benjaminse, die met zwangerschapsverlof is. Vángen, vraag ik, wat bedoelt hij daarmee? Hij lacht. „Natuurlijk gunnen we niemand een blessure, maar zonder die blessures kan je geen verband aantonen. Daarom zo’n groots opgezet onderzoek.” Het team hoopt de resultaten in de zomer van 2025 te kunnen presteren.