Een lezer vroeg in het kader van onze klassiekerreeks een aardappelgratin aan. Met de feestdagen voor de deur leek me dit een goed moment om hier eens in te duiken. Een goede aardappelgratin kan immers een uiterst bevredigend en feestelijk bijgerecht zijn op de kersttafel. Kan, schrijf ik expres. Want als er één gerecht doodeenvoudig lijkt en toch best moeilijk is om te maken, is het aardappelgratin. Iedereen die weleens een verbrande, ongare, uitgedroogde of juist te natte – dit was het probleem van de lezer – flauwe, saaie, geschifte, veel te vette dan wel anderszins teleurstellende aardappelgratin uit de oven heeft gehaald, zal dit kunnen beamen.
Nu komen aardappelgratins in vele gedaantes en niet al die gratins zijn even mislukkinggevoelig. Wanneer je bijvoorbeeld eieren in je gratin verwerkt, is de kans op een te nat resultaat ineens een stuk lager. Zelf houd ik niet zo van gratins met eieren. Die doen me te veel aan quiches denken. Niets tegen quiches uiteraard, maar ik vind zo’n gestold ei-met-roommengsel gewoon niet heel aantrekkelijk in een aardappelgratin.
Wat ik dan weer wel regelmatig maak, is een slordige, snelle gratin waarvoor ik schijfjes aardappel voorkook, ze in een ingevette ovenschaal stort en overgiet met een mengsel van crème fraîche, knoflook en kaas, waarna ik er nog meer kaas over strooi – het is een more-is-more-recept – en de boel een klein halfuurtje in de oven schuif. Zo’n gratin kan eigenlijk nauwelijks mislukken, want de aardappelschijfjes zijn al bijna gaar voordat ze de oven in gaan en de kaas houdt de boel niet alleen bij elkaar, maar bedekt ook elke potentiële imperfectie met de mantel der liefde.
Een andere kazige aadappelgratin waar ik soms zomaar zin in kan krijgen, is een zogeheten gratin Savoyard. Dit is een aardappelgratin uit de Savoie, waarin een harde bergkaas als Gruyère of Comté gaat, en geen room of melk maar bouillon. Omdat de aardappels niet worden voorgekookt bestaat ook hier het gevaar van een ongaar, te nat of juist te droog resultaat – en moeten de verhoudingen dus kloppen –, al doet de kaas in dit gerecht ook wel weer z’n magische ding.
Anders ligt dat bij z’n evenknie uit de Dauphine. In een gratin Dauphinois gaat geen kaas. Daarom is dit denk ik de moeilijkste gratin om te maken; er is niets wat eventuele foute keuzes in de verhoudingen tussen de ingrediënten, de gebruikte technieken, de afmetingen van de ovenschaal of de temperatuur van de oven kan verhullen. Je staat aan het aanrecht met een zak aardappelen en een sloot slagroom en de rest hangt helemaal van jou af. Van hoe dik je de aardappels snijdt en hoe je ze over de schaal verdeelt. Van hoe groot die schaal is en hoe goed je hem hebt ingevet. Van hoeveel room je gebruikt, hoeveel zout en hoeveel peper. Van hoe warm je de oven opstookt en op welk moment precies je de gratin er weer uit haalt.
Ik heb u toch niet ontmoedigd, hè? Want we gaan zo’n gratin Dauphinois maken vandaag, en ik beloof u dat die, wanneer u zich heel precies aan mijn instructies houdt, niet kan mislukken. (Inderdaad, ik moedig u altijd aan om van mijn recepten af te wijken, maar nu even niet.) En garde.
Jongvolwassen Oekraïners in Nederland verkeren in limbo. Ze kunnen niet terug naar hun land, maar in Nederland kunnen ze ook niet bouwen aan hun toekomst. Onlangs werd de einddatum tot wanneer Oekraïners mogen blijven weer verlengd, nu tot 1 maart 2027. In de tussentijd zitten de jongeren onder hen in de wachtstand als het gaat om hun opleiding.
Oekraïners zijn weliswaar vluchtelingen, maar vallen niet onder het asielrecht. Op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming hebben zij recht op verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt, huisvesting, medische en sociale bijstand en onderwijs voor kinderen. Dat is mooi, maar in dat rijtje van rechten ontbreekt iets fundamenteels.
Anders dan statushouders hebben de Oekraïense vluchtelingen na hun achttiende verjaardag geen recht op onderwijs. Studiefinanciering krijgen ze niet en als ze een hbo- of universitaire opleiding willen volgen, moeten ze het collegegeld zelf betalen. Omdat Oekraïne geen lid is van de EU betalen ze in plaats van het wettelijk vastgestelde collegegeld van 2.600 euro het zogenoemde instellingstarief, dat varieert van 8.000 tot 15.000 euro.
Uit cijfers van het CBS bleek vorig jaar dat een ontstellend hoog aantal Oekraïners tussen de 17 en 23 jaar geen opleiding volgt: vier op de vijf. Dat betekent niet dat ze allemaal op de bank hangen. Ongeveer de helft van de Oekraïense jongeren heeft betaald werk.
Maar wie fulltime werkt, heeft geen tijd om te studeren. Het gaat bovendien vaak om ongeschoold werk tegen een laag loon, waarvan ze ook nog een bijdrage aan de gemeente moeten betalen voor hun tijdelijke huisvesting. Die bijdrage gaat vanaf oktober omhoog naar 244 euro per volwassene. Dan blijft er voor een eventuele studie weinig over.
Deze situatie is onwenselijk. Zo blijft deze generatie veroordeeld tot laaggekwalificeerd werk, terwijl er op de Nederlandse arbeidsmarkt dringend behoefte is aan goed opgeleide werknemers. En als ze terugkeren naar hun land, zal daar ook behoefte zijn aan mensen die kunnen bijdragen aan de wederopbouw.
In collegejaar 2022-2023 gold voor Oekraïense studenten nog het lagere wettelijke collegegeld. Dat dit nu niet meer zo is, komt doordat universiteiten en hogescholen het zelf moesten betalen, terwijl ze moeten bezuinigen. UAF heeft met een aantal onderwijsinstellingen afspraken kunnen maken over een verlaagd collegegeld, maar daar kunnen nu slechts 250 Oekraïners gebruik van maken. De groep die graag zou willen doorleren na de middelbare school omvat volgens UAF vijf- tot zevenduizend mensen.
Het is billijk om wat ruimhartiger met deze groep om te gaan. Veel Oekraïners in Nederland werken, betalen belastinggeld en dragen zelf bij aan hun huisvesting. Hun verblijfsduur wordt telkens verlengd en de kans is groot dat ze ook na maart 2027 nog in Nederland zullen zijn. Naast vrede in hun land is hun ook perspectief gegund op een toekomst waarin ze als goed gekwalificeerde werknemers kunnen meedraaien op de arbeidsmarkt. Of dat nu in Nederland is of in Oekraïne.
Op de middelbare school vroegen we ons af hoe dat toch kon, dat er iedere dag onschuldige burgers werden vermoord terwijl mensen in andere landen gewoon naar hun werk gingen. Nou, zo dus. We hebben het de afgelopen tijd laten zien.
Bij wijze van onderzoek heb ik de verschillende excuses die men zichzelf voorhoudt om met dit ongemakkelijke feit te leven, losjes bijgehouden.
Dit schrijf ik niet uit plezier of zelfgenoegzaamheid. Ik heb zelf van meerdere tactieken gebruikgemaakt.
1 | Israël heeft het recht om zichzelf te verdedigen
Dit was lange tijd een van de meest effectieve excuses, omdat het waar is. Het is alleen irrelevant. Het beschieten van burgers die op zoek zijn naar eten, slechts één voorbeeld, is iets anders dan zelfverdediging. Als je dat niet ziet, ben je verloren. Als je dat wel ziet maar toch steeds over zelfverdediging begint, heb je jezelf succesvol afgeleid.
2 | Wat moet Israël dán doen?
Dit lijkt een retorische vraag, maar is een vrij simpele vraag, met een simpel antwoord: in elk geval niet willekeurige Palestijnen vermoorden. Deze vraag is eigenlijk een pleidooi voor het recht op zelfverdediging, maar dan anders geformuleerd, dus zie punt 1.
3 | De slachtpartij door Hamas op 7 oktober 2023 was afgrijselijk
Dat klopt. Het maakt de oorlogsmisdaden tegen de Palestijnen alleen niet minder erg.
4 | Er zitten nog steeds Israëlische gijzelaars vast. Die moeten worden vrijgelaten
Inderdaad. Zie punt 3.
5 | Het is hun eigen schuld. Hadden ze Hamas maar omver moeten werpen
Volgens deze redenering moeten we ook op ongewapende Russen schieten. Als je dat echt vindt, ben je verloren. Zo niet, dan gebruik je een excuus waar je zelf niet in gelooft.
6 | Het is verschrikkelijk complex
Het Israëlisch-Palestijns conflict is in historische zin complex. Het beschieten, bombarderen en uithongeren van onschuldige Palestijnen is dat niet. Als je niet weet of het problematisch is om Palestijnse burgers te vermoorden, dan heeft dat weinig te maken met complexiteit en des te meer met je morele overtuigingen.
7 | Het is een existentiële oorlog. Als ze dit níét doen, wordt Israël van de kaart geveegd
Nog even los van de praktische bezwaren tegen deze redenering (alsof Israël veiliger wordt naarmate ze meer oorlogsmisdaden plegen, dat lijkt me sterk): dit is altijd de logica achter genocidaal geweld. Als wij ze niet pakken, pakken ze ons. Wederom: als je dit gelooft, etc.
8 | Ik weet er te weinig van
Je hoeft geen expert te zijn om een moreel oordeel te vellen over oorlogsmisdaden. Je moet vaak wel een expert zijn om vast te stellen of er sprake is van oorlogsmisdaden. Daarom zijn er journalisten, wetenschappers en andere deskundigen die dit voor ons doen. En dat hebben ze gedaan. Dat doen ze voortdurend. De rest is aan jou.
9 | We weten niet precies wat daar gebeurt
We weten nooit precies wat er gebeurt. De waarheid is een verzameling gebrekkige informatie. Maar we weten vrij zeker dat de Palestijnen worden gebombardeerd, beschoten, uitgehongerd en verjaagd. Vrijwel alle deskundigen komen tot die conclusie. Als je zegt dat we niet genoeg weten, zeg je eigenlijk dat die deskundigen zich vergissen. Wat in de praktijk neerkomt op een ontkenning.
10 | Ik volg het niet meer, ik kan het niet aan
Je kan het wel degelijk aan, je wil het alleen niet. Je wil je geluk er niet door laten verstoren.
11 | Al die pro-Palestijnse activisten zijn verschrikkelijk narcistisch
Er zitten ongetwijfeld narcisten tussen, en asocialen, en mensen die uit hun mond stinken. Maar als jouw oordeel afhankelijk is van de mate waarin je mogelijke medestanders sympathiek vindt, is dat oordeel niets waard. Terwijl dat waardeloze oordeel wel degelijk een rol speelt: je leidt de aandacht steeds af van wat er in Gaza gebeurt.
12 | Wij zijn als Nederland een belachelijk kleine speler op het wereldtoneel. Het is zinloos om ons hiermee bezig te houden
Het is niet zinloos, het is bijna zinloos. We hebben een minuscule stem, en met die stem zeg jij: ga je gang, Israël.
13 | Je moet bij de Europese Unie zijn
De Europese Unie bestaat uit verschillende landen, waaronder Nederland. Dus als de Europese Unie iets moet doen, kan Nederland daartoe aanzetten. Zie verder punt 12.
14 | Hamas gebruikt Palestijnse burgers als menselijk schild
Hoe werkt dat precies, qua uithongeren? Vaak is dit niet veel meer dan herkauwde Israëlische propaganda. Maar wanneer het gebeurt, geldt zeker in het geval van kinderen wat de Amerikaanse comedian Bill Burr hierover zegt: „Well, you gotta work around that.”
15 | Het is geen genocide
Ik kan natuurlijk beginnen over de genocidewetenschappers die dat anders zien, maar dat heeft geen zin. Dat wil je graag, zodat je er een welles-nietes-discussie van kunt maken. Noem het oorlogsmisdaden. Noem het kinderen die verhongeren omdat Israël niet genoeg voedsel toelaat. En nu?
16 | Ik lees alleen artikelen, beelden wil ik niet zien. Daar kun je trauma’s van krijgen
Trauma is een groot woord, maar hier zit een kern van waarheid in. Beelden kunnen een verwoestende werking hebben op je psyche. Toch is het ook waar dat je door die beelden te vermijden het leed op afstand houdt.
17 | Wat doen die Palestijnen raar als er iemand dood is
Ja, concentreer je op de verschillen tussen jou en de slachtoffers. Huidskleur, taal, cultuur. Er zijn genoeg handvatten om de afstand te vergroten, waardoor het makkelijker is om je empathie uit te schakelen.
18 | Ik ben geen activistisch type. Nooit geweest
Je bent het zodra je ermee begint. Nog los van de vraag of openlijke afkeer van oorlogsmisdaden meteen een vorm van activisme is.
19 | Natuurlijk ben ik tegen genocide. Iedereen is tegen genocide
Door van protest een open deur te maken, pleit je jezelf vrij. Je hoeft niets te zeggen, want het spreekt voor zich. Dit is alleen onzin, want als iedereen tegen was, gebeurde het niet en het gebeurt wel degelijk.
Daar komt bij dat alleen tegen zijn niet genoeg is, want hoewel velen inderdaad tegen zijn, hoor je ze daar nooit over. Misschien omdat ze zichzelf vertellen dat iedereen tegen is.
20 | Weet je waar het ook erg is? Soedan
Zeker, alleen maakt dat het leed van de Palestijnen niet kleiner. Daarnaast gaat de vergelijking mank, want de banden tussen Nederland en de strijdende partijen in Soedan zijn bij lange na niet zo warm als die tussen Nederland en Israël.
21 | Zo’n protest hoor je nou nooit eens tegen Hamas
Je kunt gerust de straat op tegen Hamas, maar de vergelijking met Israël is onzinnig, zie punt 20.
22 | Zulke dingen zullen altijd blijven gebeuren. Mensen zijn nu eenmaal buitengewoon slecht
Door uit te zoomen, maak je van echte mensen die echt doodgaan, een theoretisch spelletje. Wat voelt als kijken in de afgrond, is het tegenovergestelde: je vergroot de afstand tussen jou en de praktijk.
23 | Ik vind het zó erg dat ik er niets aan kan doen, ik heb het er heel zwaar mee
Er komt een moment waarop de erkenning van onmacht verandert in zwelgen in onmacht. Zo wordt de onmacht een vorm van afleiding. Omdat je meer met jezelf bezig bent dan met hetgeen waar je je druk om zegt te maken.
24 | Ik doe te weinig, ik haat mezelf
Zelfhaat kan dezelfde functie hebben als zwelgen in onmacht, zie punt 23.
25 | Ik volg het wel hoor, maar ik wil me er niet de hele tijd mee bezighouden
Je kunt de oorlogsmisdaden ter kennisgeving aannemen en toch niet helemaal tot je door laten dringen. Wat op de lange termijn een vorm van onverschilligheid kan betekenen.
26 | O ja, Gaza. Erg hè?
Dit artikel verscheen eerder in de nieuwsbrief Dave op Donderdag.
Zodra presentatrice Griet Op de Beeck een beetje tegengas geeft, loopt het interview in Zomergasten (NPO 2) even uit de rails. Haar eerste gast, schrijver en tv-maker Özcan Akyol, laat een videoclip zien van Chris Brown. Akyol wil de populaire r&b-zanger neerzetten als „outsider” die wordt genegeerd door de „mainstream media”.
Op de Beeck heeft een ander idee. Chris Brown, zo memoreert ze, komt vaak in het nieuws wegens mishandeling, vooral van vrouwen. Waarom prijst Akyol de geweldpleger terwijl hij eerder het wangedrag van tv-presentator Matthijs van Nieuwkerk veroordeelde? Akyol schiet meteen terug: „We kunnen nu de fatsoenspolitie gaan uithangen…” Volgens hem moet je de professionele kwaliteiten van een mens strikt scheiden van diens persoonlijke tekortkomingen. Het geweld van Brown bagatelliseert hij als „strapatsen”. Van Nieuwkerk noemt hij iemand „die misschien iets te vocaal een redactie leidde”.
Deze schermutseling over grensoverschrijdend gedrag leidt tot weinig en ze past Op de Beeck ook niet. Het is sowieso een rare vergelijking, Brown en Van Nieuwkerk. Als de presentatrice werkelijk een punt had willen maken, had ze kunnen wijzen op de verwantschap van de diverse „outsiders” aan wie Akyol zich deze avond spiegelt. Velen zijn „bon vivants”, net als Akyols gewelddadige vader. Chris Brown mishandelde ook zijn vrouw. Schrijver Bukowski schreef veel over geweld tegen vrouwen. Schrijver Jan Cremer en voetballer Ronaldinho staan bekend als womanizers. Akyol beschouwt zichzelf als een gevoelige, vrouwelijke man, wat moet hij met al die machohelden?
Op de Beeck laat het liggen, of ze heeft het niet gezien. Niet erg, Akyol heeft zo ook een interessant betoog, persoonlijk en sociaal bevlogen. Aan de hand van Turkse gastarbeiders in de documentaire Deventer Blik (2000), de films Menace 2 Society (1993) en Gegen die Wand (2004) laat hij zien wat het betekent als de wereld je afwijst en jou voorbestemt voor een leven in de marge.
Uit het getto
Akyol vertelt dat hij afkomstig is uit een alevitisch Turks gezin, „een minderheid in een minderheid”. Zijn vader sloeg, zijn moeder was depressief. In de Cito-toets scoorde hij op vwo-niveau maar de juf stuurde hem naar de mavo. Akyol zette zijn eerste stappen op het criminele pad. „Veel banen zijn niet voor ons bestemd dus ga je je eigen werk creëren.” Maar door educatie en literatuur trok hij zichzelf uit het getto en klom hij op tot succesrijk schrijver en tv-maker.
Aan zijn levenspad koppelt hij een opgefriste versie van het aloude verheffingsideaal: „Je kan in één generatie alles repareren.” Dat betekent wel dat je migranten niet moet buitensluiten en hun meerwaarde moet erkennen. Dat toont hij met een scène uit de Duitse documentaire Favoriten (2024), over liefdevol onderwijs aan migantenkinderen. En met Het woord heeft mij gered (2009), een portret van Rodaan Al Galidi, zelfverklaard „Asielzoeker des Vaderlands”. Deze uit Irak gevluchte schrijver kijkt als outsider met humor en verwondering naar Nederland.
Akyols maatschappelijke klim heeft hem veel gekost, zegt hij. „Het is heel moeilijk om uit je sociale klasse te komen.” Hij is nog altijd wantrouwig jegens mensen, kijkt snel tegen ze op, heeft het gevoel dat hij zich moet bewijzen door hard te werken, en hij voelt zich „verweesd” als hij in de buurt van geluk komt. „Ik heb lang gedacht dat ik geen toegevoegde waarde had.” Hierin past ook zijn zelfbeeld als outsider die niet wordt geaccepteerd door de literaire wereld.
Nu Akyol het tot Zomergasten heeft geschopt, het pantheon van de elitaire VPRO, kan hij zichzelf niet meer met goed fatsoen als outsider profileren. Geeft niet, hij is al waar hij wil zijn: „Mijn grote ambitie was om niet als mijn vader te worden. En dat is gelukt.”