‘Het leven van de Nederlandse hond is bijna niet te evenaren’


Foto Piet Oosterbeek

Interview

Wijzer Chris Polanen (59) is dierenarts en schrijft romans. Dit is wat hij leerde in het leven: als je een hond te veel vrijheid geeft dan néémt die ook te veel vrijheid, er is geen therapie voor heimwee, en handlezen helpt om jezelf en anderen beter te begrijpen.

„Mijn oom Henry had paarden. In mijn broertje en mij zag hij de ideale springruiters en jockeys. Maar hij was niet makkelijk. Paarden kregen flinke meppen met de karwats. Protesteren werd niet getolereerd. Er werd gesteigerd, gebokt, je viel eraf. Ik ben weleens omgevallen met paard en al, met mijn hoofd tegen de staldeur aan. Mijn oom heeft ons wel heel goed leren rijden.

Je wordt zadelvast als je telkens wordt uitgedaagd om op het paard te blijven zitten. Toen ik een jaar of vijftien was liet hij uit Guyana een jong renpaard komen, Dakota. Ik was de jockey en wij wonnen alles.

Tot mijn tiende woonde ik beurtelings in Nederland en Suriname. We gingen steeds met mijn moeder heen en weer. Mijn vader heb ik nooit gekend, ze zijn gescheiden toen ik klein was en hij is jong overleden. Het is slecht voor een kind om vaak van land te wisselen. Suriname en Nederland lijken in weinig op elkaar. Ik moest me elke keer aanpassen, je bent nooit helemaal zéker. Mijn twee oudste kinderen, van 29 en 31, zijn in Nederland opgegroeid. Zij weten gewoon: dit ben ik en hier hoor ik thuis.

Na mijn studie diergeneeskunde in Utrecht heb ik kort als veearts gewerkt in een dorp bij Gouda. Verschrikkelijk. ’s Nachts keizersnedes en om acht uur ’s ochtends weer melden in de praktijk. Als je te hard werkt kun je niet genieten van je beroep. Toen ik als dierenarts begon in de Bijlmer leek dat vakantie. Dat gevoel heb ik jaren gehouden.

In Suriname heeft iedereen honden op zijn erf. Die sterven vaak al voor ze een jaar of vijf zijn. Het hondenleven in Suriname is zwaar. Honden worden aangereden, ze krijgen parasieten, ziektes. Als een hond binnen leeft, zoals in Nederland, is de band veel hechter. Het leven van de Nederlandse hond is bijna niet te evenaren. Hij mag op schoot – mits niet te zwaar – en het baasje gaat wel vier of vijf keer per dag met hem naar buiten. Wat ik in Nederland wel veel zie is dat een dier de rol van een mens overneemt. Eenzame of oude mensen die zeggen: ik heb een hond, ik heb geen mensen meer nodig. Dat is iets wat in Suriname eigenlijk niet voorkomt. Mijn moeder is 86, loopt moeilijk en komt weinig buiten. Maar als zij in Paramaribo op haar balkon zit, komen er buren en kennissen met haar praten. In Nederland vereenzaam je sneller dan in Suriname.

Soms nemen mensen een hond waarvan je weet: dat gaan ze niet redden. Sommige rassen kunnen heel moeilijk zijn. Een rottweiler, gefokt als waakhond en om snel te bijten, kan alleen een goede gezinshond zijn als hij goed opgevoed is. Je moet dan echt streng kunnen zijn. Kun je dat niet, dan wordt híj de baas. Als je een hond te veel vrijheid geeft dan néémt hij ook te veel vrijheid. Bij katten heb je iets soortgelijks. Als je een kat steeds meer verwent met eten krijg je een kat die jou om drie uur ’s nachts wakker maakt omdat hij een biefstukje wil. Niet kattenbrokjes, nee, een biefstukje. Waanzin. Maar het gebeurt. Mensen mopperen: maakt hij me wakker, moet ik weer biefstuk geven. Ja, maar jíj hebt hem dat geleerd.

Ik wilde eigenlijk in Suriname studeren. Maar de universiteit ging dicht na de Decembermoorden in 1982. Een jaar lang heb ik alleen paardrijles gegeven. Tot ook dat instortte, want iedereen ging weg: alle Nederlanders, alle buitenlanders en alle Surinamers die weg konden. Toen ben ik ook weggegaan. Ik wilde niet, ik had in Suriname een geweldig leven. Heel fijne familie en ook een soort paardrijfamilie – al mijn vrienden rond de manege. Wel 25 jaar heb ik in Nederland geworsteld met extreme heimwee. Er is geen therapie voor heimwee, behalve teruggaan. Dat heb ik geprobeerd, met mijn gezin, maar mijn vrouw kon in Suriname niet aarden. Ik moest óf scheiden óf in Nederland blijven. Ik wilde mijn gezin niet kwijt, dus ik ben gebleven.

Om niet ongelukkig te worden ben ik gaan zwemmen. Zwaar sporten helpt bij geestelijke problemen. Ik zwem nog steeds elke dag een half uur, tot ik uitgeput ben. Elke zondag ga ik zwemmen met mijn dochter van zes. Tussen het spelen door trek ik af en toe een sprintje in het ondiepe bad. Dan hoop ik maar dat mensen het niet vervelend vinden.

Eenzame of oude mensen die zeggen: ik heb een hond, ik heb geen mensen meer nodig

De heimwee verdween na de publicatie van mijn eerste roman, mijn echtscheiding en de geboorte van mijn derde kind. Dat viel allemaal samen. Hoe het kan: geen idee, ik dacht dat ik er nooit vanaf zou komen. Het hielp denk ik om te schrijven over Suriname, mijn verhalen en romans spelen zich daar af. Scheiden was de moeilijkste beslissing die ik ooit heb genomen. Ik wilde dat ten koste van alles voorkomen. Maar de heimwee had zijn tol geëist en uiteindelijk werd ik verliefd op iemand anders. Als je echt wilt scheiden moet je het doen. Hoe zwaar ook, uiteindelijk is het beter.

Op de Gentse feesten liet ik eens voor de grap mijn hand lezen. Daarna wilde ik dat ook leren, het werd een soort obsessie. Ik nam les, twee jaar lang, en bleef jaren oefenen. Goed handlezen helpt om jezelf en anderen beter te begrijpen. Je kijkt naar de lijnen, de bergen, vingerafdrukken, flexibiliteit van de vingers, en opgeteld geeft dat een soort diagnose van iemands karakter. Later heb ik me verdiept in het enneagram, dat mensen indeelt in karaktertypen. Zonder het enneagram hadden mijn huidige vrouw en ik het misschien samen niet gered. Wij zijn totaal verschillende typen, zij is ‘romanticus’, ik ben ‘bemiddelaar’. Een karakteristiek van de bemiddelaar is ‘acceptatie’, van de romanticus ‘streven naar het ideaal’. Dat is het tegenovergestelde. Door het enneagram weten wij dat we in conflicten niet altijd bij elkaar gaan komen – wat we willen ligt te ver uit elkaar. Zo’n inzicht geeft rust. Als je sterk verschilt kun je elkaar moeilijk begrijpen zonder een bepaalde instructie. Een bijsluiter, zeg maar.

Mijn moeder was zacht, helemaal niet streng. Maar een Surinaamse moeder die niet streng is, is nog altijd strenger dan veel Nederlandse moeders. Mijn vrouw is voor een vrijere opvoeding dan ik. Mijn dochter van zes krijgt veel ruimte om haar zegje te doen. Ik heb me aangepast, ik laat haar nu vrijer dan eerst. Hoe je ook opvoedt, wat in het kind zit komt er toch wel uit. Dat heb ik gezien aan mijn oudste kinderen. Die zijn hetzelfde opgevoed maar totaal anders geworden. Mijn dochter is bijna afgestudeerd bioloog, mijn zoon is marketingstrateeg.

Goed handlezen helpt om jezelf en anderen beter te begrijpen

Als ik schrijf doe ik de gordijnen dicht zodat ik de Nederlandse lucht niet zie. Dan ben ik dáár, in Suriname, op het balkon van mijn ouderlijk huis. Ik werk nu aan mijn derde roman. Daarin heb ik de Braziliaanse cafés en bars van Paramaribo ook in mijn straat gesitueerd. Dat is het mooie van schrijven: ik kan gewoon een nieuwe buurt creëren. Suriname is een heel ander land dan toen ik jong was. Er is zoveel verval, zoveel armoede. Pas toen de heimwee weg was kon ik er nuchter naar kijken. Dit land, had ik daar nou heimwee naar? Heimwee is een illusie, je verlangt naar iets wat er niet meer is. Natuurlijk, als ik in Suriname ben is het leuk, omdat ik op vakantie ben, geen geldgebrek heb, geen honger. Maar voor veel mensen is het heel zwaar om daar te overleven.”

Fotografie Piet Oosterbeek