Beeldende kunst
Samah Shihadi, Harvest Break #2 (2017)
Een grote potloodtekening van een man die gehurkt zit en somber naar de grond kijkt. Het lijkt alsof zijn enige gezelschap bestaat uit een cactus. De rest van het gebied ziet er droog en verlaten uit. De man op de tekening is de vader van de Palestijnse kunstenaar Samah Shihadi. „Hij is vermoeid en verdrietig over de grond die is afgepakt en waar we nooit naar terug zullen kunnen”, vertelde Shiahadi in NRC over deze tekening, Harvest Break.
De tekening maakt deel uit van een serie over de restanten van het dorp Mi’ar, dat ooit door Palestijnen werd bewoond en nu leeg en verlaten is. Door de leegte zo neer te zetten, verbeeldt ze de ontworteling die is ingezet vanaf het moment dat haar grootouders in 1948 werden gedwongen te vertrekken. Vanaf dat moment behoorde het gebied aan Israël toe.
Voor haar is het belangrijk de familiegeschiedenis vast te leggen in realistische tekeningen, gebaseerd op foto’s. Zo kan ze de geschiedenis documenteren, en vindt ze voor zichzelf een uitweg voor het verdriet dat veel Palestijnse families al generaties met zich meedragen. „Elke Palestijnse kunstenaar verhoudt zich tot de geschiedenis van het land dat er niet meer is, wat de restanten zijn in het landschap”, duidde ze haar eigen werk en dat van Palestijnse collega’s.
Twee Palestijnse kunstenaars kwamen inmiddels om bij de bombardementen op Gaza, werd deze week bekend: Heba Zagout en Muhammed Sami Qariqa. Bij beiden stond de Palestijnse identiteit centraal in hun werk. Drie weken geleden nam Zagout nog een YouTube-filmpje op waarin ze vertelde wat ze met haar werk wil: „Ik probeer de negatieve gevoelens, emoties en spanningen die in Gaza voorkomen in mijn werk over te brengen.” (Toef Jaeger)
Popmuziek
Dudu Tassa en Jonny Greenwood, Jarak Qaribak
Jarak Qaribak: je buur is je vriend. Dat klinkt merkwaardig in deze oorlog, maar het is de titel van het nieuwe album van Dudu Tassa, een populaire Israëlische zanger, en Jonny Greenwood, een beroemde Engelse gitarist (Radiohead), dat in juni van dit jaar verscheen. De twee gingen aan de slag met liefdesliedjes uit omringende Arabische landen, met hulp van onder anderen Egyptische en Palestijnse muzikanten. De twee muzikanten kenden elkaar al: Dudu Tassa speelde een paar jaar terug in het voorprogramma van Radiohead.
Als de muziek op dit album iets laat horen, dan is het de kunstmatigheid van grenzen: de Palestijnse Nour Freteikh zingt een Libanees lied, de Israëlische Dudu Tassa een Marokkaans lied, de uit Dubai afkomstige Safae Essafi een nummer uit Israël. Hier geen ‘botsing van culturen en religies’, maar experiment en traditie die vanzelfsprekend in elkaar overvloeien, met strijkers, synthesizers, drummachines en percussie. Het geheel wordt omcirkeld door het terughoudende gitaarwerk van Greenwood, die in deze samenwerking tussen Israëlische en Arabische muzikanten geen hoofdrol voor zichzelf opeist. (TJ)
Dans
Batsheva Dance Company (Tel Aviv): Last Work
Hoe verbeeld je zonder woorden een versteend conflict dat voortdurend op de achtergrond aanwezig is? In Last Work (2016) laat choreograaf Ohad Naharin een vrouw gedurende de hele voorstelling hardlopen op een loopband. Links achter op het toneel, maar niet te missen. Geen meter komt ze vooruit, hoe hard ze ook loopt.
Naharin, tot 2018 artistiek leider van de wereldberoemde Batsheva Dance Company uit Tel Aviv, zal nooit zeggen dat die vrouw in haar wapperende blauwe jurk verwijst naar het Israëlisch-Palestijnse conflict. Ook al krijgt zij aan het einde een witte vlag in de handen gedrukt.
De kijker trekt die conclusie wel, onvermijdelijk. Die ziet de afwisseling van vertraging en explosieve bewegingsenergie ook als referentie aan het telkens oplaaiende geweld.
De Israëli Naharin is wegens zijn uitgesproken kritiek op de onderdrukking van de Palestijnen („Apartheidspolitiek”, noemt hij het zonder aarzeling) regelmatig in botsing gekomen met de Israëlische regering, met name de diverse kabinetten-Netanyahu.
Toch demonstreren bij elke voorstelling van deze politieke medestander pro-Palestijnse groeperingen. Zij eisen een boycot. Ook hier is het conflict versteend en kunnen zelfs bondgenoten elkaar niet vinden. (Francine van der Wiel)
Theater
Internationaal Theater Amsterdam: Vogels. Regie Alize Zandwijk
„There is no humanitarian crisis.” De interviewer van Sky News kan haar oren nauwelijks geloven als Tzipi Hotovely, de Israëlische ambassadeur in het Verenigd Koninkrijk, het lijden van de mensen in de Gazastrook ontkent. Haar redenering: Hamas draagt verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Palestijnen, Israël niet.
Het televisie-interview deed denken aan David, een personage in het toneelstuk Vogels van auteur Wajdi Mouawad, eerder dit jaar door ITA opgevoerd. David, in Israël geboren, verhuisde naar Duitsland, en bij iedere opleving van het Israëlisch-Palestijnse conflict woekerde de haat jegens Arabieren in hem voort. Als zijn zoon Eitan zijn grote liefde Wahida aan hem wil voorstellen, zegt hij, met een mes in zijn hand: „Maak een leven met deze vrouw en je maakt je schuldig aan vadermoord.”
Mouawad laat in zijn tekst zien hoe racisme blijft groeien als die onweersproken blijft: Davids vrouw Norah legt hem in zijn tirades geen strobreed in de weg, uit loyaliteit en een wens om de lieve vrede te bewaren.
Scherp onderstreept het stuk zo de twee elementen die na een gruwelijke Hamas-aanslag kunnen leiden tot het bombarderen van een burgerpopulatie van twee miljoen mensen, en ze tegelijkertijd van voedsel, water, stroom en medicijnen afsnijden: decennialange dehumanisering en het wegkijken van bondgenoten. (Marijn Lems)
Film
Munich (2005), Steven Spielberg
Huda’s Salon (2021), Hany Abu-Assad
Een van de beste films over het Israëlisch-Palestijnse conflict is Munich van Steven Spielberg (2005) over Mossads verbeten wraakmissie tegen de beramers van de massamoord op Israëlische atleten op de Olympische Spelen van 1972. Het is een meesterwerk van paranoïde beklemming: al snel weten de agenten niet of ze daders doden of worden misbruikt in onderlinge Palestijnse vetes.
Dieptepunt is een gruwelmoord op een Nederlands model op een woonboot: zij heeft er wel of niet of misschien iets mee te maken. Zelden werd het vliegwiel van wraak en vergelding en de funeste logica van ‘het doel heiligt de middelen’ grimmiger in beeld gebracht.
Toch lukt het Spielberg niet deze wraakmissie volledig als onzin af te schrijven: een geluidsmontage suggereert in de finale dat wraak toch op zijn minst begrijpelijk is.
Netzomin kan de Palestijnse filmmaker Hany Abu-Assad tot een logische conclusie komen in zijn verder sterke Huda’s Salon (2021). In die politieke thriller drogeert de Palestijnse kapster Huda op de Westbank de jonge moeder Reem en neemt zij naaktfoto’s van haar met een man. Reem wordt voor de keus gesteld: spionage voor Israël of sterven door eerwraak.
Maar de contraspionage van beweging al-Fatah heeft de kapsalon in het vizier: Huda wordt van haar bed gelicht en haar netwerk moet dood, inclusief de (nog) onschuldige Reem. „Bij chemo sterven ook gezonde cellen”, redeneert chef Hassan van al-Fatah.
Israël blijft op afstand in deze film. Palestijnse vrouwen zijn slachtoffer van nietsontziende oorlogslogica binnen de eigen gemeenschap en van patriarchale onderdrukking. Toch is dat niet de conclusie van de film, want Hany Abu-Assad forceert een happy end. Het lijkt erop dat de permanente oorlogsstand en angst voor nestbevuiling dit zelfinzicht in de weg staat. (Coen van Zwol)
Klassieke muziek
West-Eastern Divan Orchestra o.l.v. Daniel Barenboim, Beethovens Negende symfonie
Neem een pauze. Dat is waartoe dirigent Daniel Barenboim (80) – zelf Israëlisch én Palestijns staatsburger – onlangs opriep in de Süddeutsche Zeitung. „Geven we ons over aan dit verschrikkelijke geweld en laten we ons streven naar vrede ‘sterven’, of blijven we volhouden dat er vrede moet en kan zijn?”
De oproep tot bedachtzaamheid, dialoog en verbinding doet denken aan eerdere speeches van Barenboim rondom optredens van zijn in 1999 opgerichte West Eastern Divan Orchestra, ook wel omschreven als het ‘orkest voor vrede’. Jonge musici uit onder andere Palestina, Israël, Libanon, Syrië, Jordanië en Egypte spelen daarin samen. „Maar muziek gaat echt geen vrede brengen”, nuanceerde Barenboim ooit zelf.
Wat het orkest wél symboliseert: de waarde van begrip en geduld, de moed en nieuwsgierigheid naar het narratief van de ander te (blijven) luisteren.
„De volgende stap is de vraag: wat nu?”, aldus Barenboim. Met als antwoord: hoe verhit de gemoederen ook zijn, de enige weg vooruit is er één „op basis van humanisme, rechtvaardigheid en gelijkheid – zonder gewapend geweld en bezetting”.
De vredesboodschap moet juist nu „luider zijn dan ooit”. Niet overstemd door extremisten en geweld, blijven hameren op dat ene basisbegrip: het Israëlisch-Palestijnse conflict is „een diepmenselijk conflict tussen twee volkeren die beiden lijden en vervolging kennen.”
Met zijn West-Eastern Divan Orchestra speelde Barenboim meermaals Beethovens Negende symfonie, met de beroemde ‘Ode an die Freude’. De boodschap (‘Alle Menschen werden Brüder’) is overbekend, maar onverwoestbaar door de passie waarmee de jonge musici van uiteenlopende afkomst hem overbrengen. (Mischa Spel)
Literatuur
David Grossman: Een vrouw op de vlucht voor een bericht &
Adania Shibli: Een klein detail
In David Grossmans indrukwekkende roman Een vrouw op de vlucht voor een bericht besluit een moeder niet thuis te zijn voor het geval het bericht komt dat haar zoon aan het front is gestorven. Ze besluit ‘berichtenweigeraar’ te worden.
Door het bericht van de dood van haar zoon niet in ontvangst te nemen, wint ze tijd: ze stelt de dood van haar zoon uit, zowel voor hem als voor zichzelf.
Nog voordat Grossman het boek voltooid had, kwam zijn zoon Uri om het leven. Zijn tank wordt getroffen tijdens de Tweede Libanonoorlog in 2006. Het gezicht dat de Israëlische soldaat in Grossmans roman kreeg, werd werkelijkheid, of in de woorden van Grossman zelf: „De klankkast van de werkelijkheid veranderde”.
De Palestijnse auteur Adania Shibli begint haar indrukwekkende roman Een klein detail met ontelbare kleine oneffenheden in de Negev-woestijn „veroorzaakt door de laarzen van de soldaten.” Terwijl ze hun kamp opzetten krijgen de soldaten de opdracht de „Negev uit te kammen en te zuiveren van de Arabieren die er nog zaten.”
Lees ook
Welke boeken kun je lezen om het Palestijns-Israëlisch conflict te begrijpen? Tien tips
Het verhaal speelt zich deels af in 1949, het jaar dat bij de Palestijnen bekend staat als De Catastrofe en bij de Israëli’s als De Onafhankelijkheidsoorlog. Shibli schrijft over een Palestijnse vrouw die als enige levend wordt meegenomen na de ‘zuivering’. Nadat de soldaten haar hebben verkracht en vermoord, begraven ze haar in het zand. Jaren later zoekt een vrouw in Ramallah uit wat er is gebeurd.
Lees ook
Israëlische schrijvers tussen oorlog en vrede
Aan Shibli werd de Duitse ‘LiBeraturpreis’ toegekend. De organisatie van de Frankfurter Buchmesse besloot twee weken geleden echter de prijs niet uit te reiken „vanwege de door Hamas begonnen oorlog.” Maar wanneer een organisatie de zeggingskracht van een roman te groot acht en het boek dus geen prijs wil geven, dan onderstreept dat alleen maar de kracht van literatuur. (TJ)