Het is te laat als je pas bij de Oscars kleur gaat tellen

Oscar-nominaties

Commentaar

Nominaties en prijzen leveren altijd discussies op. Zoals acht jaar geleden, toen reacties op de Oscar-nominaties vaak vergezeld gingen van de hashtag #OscarsSoWhite. En ook dit jaar, toen Danielle Deadwyler een nominatie misliep voor beste actrice in de speelfilm Till, ten faveure van bijvoorbeeld Andrea Riseborough in de wat sentimentele kleine film To Leslie.

Op haar Instagram-account schreef de regisseur van Till, Chinonye Chukwu: „We leven in een wereld en werken in een industrie die enorm agressief vasthoudt aan het bevestigen van witheid en het voortzetten van een ongegeneerde misogynie jegens zwarte vrouwen.”

De discussie over de Oscars, die 12 maart worden uitgereikt, kwam kort na de ergernis over #BaftasSoWhite, de prijzen van de Britse Academy waar wel acteurs van kleur voor waren genomineerd, maar geen van hen in de prijzen viel. Een verschil met de Oscars is wel dat deze keer vier van de twintig Oscarnominaties voor Chinees-Amerikaanse acteurs en filmmakers zijn, en dat die een reële kans maken op verzilvering. De film Everything Everywhere All at Once, over een Chinese moeder die zich ontpopt als superheldin, is favoriet.


Lees ook: Zijn de Oscars een ‘old white girls network’ geworden?

Waarom blijft het toch zo ingewikkeld, en levert het ‘tellen’ van de genomineerden bij prijzen anno 2023 nog steeds een scheef beeld op (ook Nederland spreekt weer een woordje mee: op de shortlist van de Librisprijs voor de beste roman die deze week bekend werd gemaakt, staan vijf mannen en één vrouw). Er wordt vaak geteld, maar als het om de beoordeling van ‘kwaliteit’ gaat, is representatie van de kanshebbers opeens niet meer belangrijk.

‘We moeten leren dat het bij diversiteit om meer gaat dan alleen statistieken”, schreef schrijver Leila Latif in een opiniestuk in The Guardian. Het stuk is een pleidooi om niet alleen te tellen, maar ook inhoudelijk te kijken naar wát een werk representeert in plaats van wie. Een gedachte die al in 1973 in de praktijk werd gebracht door Godfather-vertolker Marlon Brando. Hij mocht de Oscar voor beste acteur in ontvangst nemen, maar kwam niet opdagen. In plaats daarvan stuurde hij de 26-jarige native American Sacheen Littlefeather. Zij weigerde namens hem de prijs vanwege de manier waarop er in de filmindustrie met native Americans werd omgegaan. Boegeroep was haar deel en Clint Eastwood stak de draak met het gebaar door uit te leggen dat er ook cowboys werden neergeschoten in westerns.

De kritiek van Latif en Brando /Littlefeather is eigenlijk een pleidooi om een stap terug te zetten: als je moet gaan tellen, is het al te laat. De industrie zou breder moeten kijken dan de huidige beoordelingscriteria, die uitgaan van een misplaatst idee dat ‘kwaliteit’ een waardenvrije eigenschap zou kunnen zijn. In de Nederlandse en Duitse filmwereld is voor het prijzencircus het onderscheid tussen acteur en actrice afgeschaft. In Nederland was het gevolg dat vooral mannen bekroond werden (#KalverenZoMannelijk). Dat was niet omdat de jury zo conservatief was, maar omdat er nog steeds meer interessante rollen voor mannen worden geschreven.

Laat het beloningsbeleid van de Oscars, Bafta’s en Kalveren dus de aanleiding vormen om films te produceren waarin de complexe rollen breder verdeeld worden. Wie weet wordt het dan ooit nog eens #OscarsSoStrong.