Het is oorlog in het zuiden van Libanon, maar de overheid schittert door afwezigheid

In het normaal uitgestorven winkelcentrum in hartje Beiroet klinkt ineens luid geklap en geschreeuw. Tientallen kinderen staan met hun ouders rond een groepje clowns dat onder begeleiding van circusmuziek trucjes doet met diabolo’s. Wanneer die de lucht in gaan en opgevangen worden, slaken de kinderen kreten van enthousiasme.

De kleine circusact is een welkome en zeldzame afleiding in de provisorische opvangplek in het oude winkelcentrum Azarieh. Honderden mensen uit Zuid-Libanon, Zuid-Beiroet of de oostelijke Bekaavallei zijn hier de afgelopen weken neergestreken om de Israëlische bombardementen te ontvluchten.

Van een van de leegstaande winkels is een klein kantoortje gemaakt. Een paar coördinatoren van Amal, een sjiitische politieke partij, delen er gedoneerde matrassen en speelgoed uit. Noureen, een jonge moeder van twee, zegt dat ze kleding nodig heeft omdat de winter eraan komt. Ze beweegt haar hoofd omhoog, een duidelijk ‘nee’ op de vraag of de overheid hier hulp biedt. „Natuurlijk niet. Er zijn alleen wat vrijwilligers en mensen van Amal.”

De situatie hier is tekenend voor het functioneren van de Libanese overheid, die zoals meestal schittert door afwezigheid. Dat was al zo vóór het presidentiële vacuüm waarin het land zich al bijna twee jaar bevindt. Het gebrek aan een nationale, verenigde overheid wordt vaak als een van de oorzaken gezien van de vele crises die het land de afgelopen jaren heeft moeten verduren. De politieke verdeeldheid zorgt ervoor dat veel Libanezen als het erom spant vooral rekenen op de religieus-etnische groep waartoe ze behoren, met elk een eigen politieke partij, sociale organisaties en militie.

Voor de gevluchte sjiitische bevolking geldt bovendien dat ze gezien de huidige oorlog minder kan terugvallen op het economische en sociale vangnet van Hezbollah.

Stilstand

Nu de oorlog zich elke dag lijkt uit te breiden, dreigen veel andere facetten van de Libanese samenleving ook langzaam tot stilstand te komen.

Hoewel Libanon het grootste gedeelte van zijn graan importeert, valt de lokale productie mogelijk binnenkort stil. „Ik verwacht dat we graantekorten krijgen. De overheid heeft een voorraad van twee of drie maanden. Maar het is onzeker of wij in november voor het volgende seizoen kunnen gaan planten”, zegt Najeeb Faris, directeur van de Tarwe- en Graanboerenvereniging in de Bekaa, in Oost-Libanon. „Vanaf nu is het ook mogelijk dat brandstof of kunstmest schaars worden, omdat Libanon belegerd wordt.”

Libanon importeert het grootste deel van zijn voedsel, maar veel groente en fruit en olijfproducten komen uit het zuiden en het oosten – precies die gebieden die onder vuur liggen.

Faris zegt dat veel boeren door de Israëlische bombardementen in het zuiden en noordoosten van het land niet meer bij hun gewassen kunnen komen. „In gebieden die nog niet zijn gebombardeerd, is de distributie ook erg traag, omdat veel gebieden afgesloten worden. Ook de sluiting van sommige landsgrenzen met Syrië raakt de landbouw.”

Het vliegveld en de grote haven van Beiroet functioneren nog grotendeels. Een woordvoerder van de havenautoriteit zegt echter dat er inmiddels zo’n 30 procent minder activiteit is dan een jaar geleden.

Ook de toerismesector wordt nu nog harder geraakt dan het afgelopen jaar al het geval was. Normaal is deze sector goed voor bijna een derde van het Libanese bbp. „In de zomer zagen we al dat toeristen en mensen van de diaspora uit verre landen bijna niet meer kwamen. Nu ligt het helemaal op z’n gat”, zegt Maya Bekhaazi van een van de horecaverenigingen. Het aanbod van allerlei producten neemt af en de prijzen van voedsel stijgen. Bekhaazi verwacht dat de afsluiting van de Libanese kustlijn vanaf de grens tot een punt ten noorden van de stad Sidon, als onderdeel van het Israëlische offensief, de lokale visserij ook zal raken.

Door de economische crisis in Libanon sinds 2019 is de economie in sterke mate gedollariseerd en afhankelijk van contant geld. Geldwisselaars beginnen nu echter ook in de problemen te raken. „We hadden al last van illegale bedrijven die ons beconcurreerden met lagere tarieven”, zegt Majd Masri van het Syndicaat van Geldwisselaars. „Nu is dat nog veel erger. Bovendien komen er nu geen vreemde valuta meer het land in en houdt iedereen vast aan zijn dollars. Dus we kunnen steeds minder transacties doen. We hebben al moeten afschalen en mensen moeten ontslaan.”

Leger blijft buiten het conflict

En hoe zit het met het Libanese leger? „Terwijl in theorie de missie van het leger is om de grenzen te verdedigen en de vijand af te weren in geval van oorlog, wijkt de situatie in Libanon af van deze fundamentele principes”, zo typeert de Franstalige Libanese krant L’Orient-Le Jour de situatie.

Premier Najib Mikati zei vorig jaar oktober al dat „de beslissing over oorlog en vrede” niet in de handen van de regering ligt, maar in die van Hezbollah. Het hele jaar hebben politici benadrukt dat ‘Libanon’ geen oorlog wil, en dus heeft het leger zich ook niet in het conflict gemengd.

„Het leger is ingezet in gebieden waar zich ontheemde bevolkingsgroepen bevinden, met als doel hen te beschermen”, zei militair expert Riyad Kahwaji tegen L’Orient-Le Jour. „Deze taak is nog crucialer geworden nu de spanningen de laatste dagen een hoogtepunt hebben bereikt, waarbij Hezbollah door een groot deel van de Libanese samenleving wordt beschuldigd van het meeslepen van het land in deze oorlog.”

Maar nu Israëls offensief steeds grotere delen van het land beslaat, en Israëlische militairen vorige week ook de grens overstaken, is het de vraag hoelang Libanon zijn eigen leger hier buiten kan houden.