Het is niet meer leuk om als wethouder de financiën te doen: ‘Het doet héél véél pijn’

Je hoeft Dorus Klomberg niet uit te leggen hoe je geld kan besparen. Hij werkte dertig jaar bij defensie en was controller bij de marine. Daar leerde je wel zuinig te zijn, zeker in die tijd. Dus hij wéét hoe je een begroting sluitend kan krijgen.

Maar laatst vroeg iemand of het nou leuk was om als wethouder de financiën van de gemeente Rheden op orde te krijgen. Nee, had Klomberg, zes jaar in functie, gezegd. Eigenlijk niet. Het doet héél véél pijn. En eigenlijk kan het ook helemaal niet wat hij en het college gaan doen, dat weet hij ook wel. Het is, hij zal het meteen toegeven als je hem ernaar vraagt, in feite kortzichtig en alleen op de korte termijn gericht. De hulp aan inwoners die ze nu wegbezuinigen, kan als een boemerang over een aantal jaar keihard terug het gemeentehuis invliegen. Maar hij kan niet anders, vertelt hij tijdens een gesprek in zijn werkkamer.

Want Rheden komt geld tekort. Komend jaar gaat het om zo’n 5 miljoen euro en daarna, in 2026, zullen ze nóg eens 7 miljoen euro te weinig hebben – op een totale begroting van nu zo’n 150 miljoen. 2026 is namelijk wat gemeenten het ‘ravijnjaar’ noemen. Vanaf dat jaar verandert de bekostiging die ze van de rijksoverheid krijgen, het Gemeentefonds. Nu is die gekoppeld aan de totale uitgaven van het Rijk: wordt er meer uitgegeven, dan groeit het Gemeentefonds mee; dalen die uitgaven, dan krijgen gemeenten minder. Ongeveer 80 procent van de uitgaven van gemeenten ligt grotendeels vast door wettelijke verplichtingen.

Met bezuinigingen wachten gemeenten harde keuzes: wat zeg je tegen iemand die hulp nodig heeft? Het geld is op?

De precieze verdeling na 2026 is nog onduidelijk. Zeker is dat gemeenten vanaf 2026 in één klap 2,5 miljard euro minder zullen krijgen. Van de 342 gemeenten zal daarom 80 procent in 2026 een financieel tekort hebben, concludeerde accountantskantoor BDO eerder al. In aanloop naar dat jaar riep de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) op om de begrotingen voor 2025 vast sluitend te krijgen.

Daarom kondigen gemeenten nu al massaal bezuinigingen aan. Denk aan het theater dat mogelijk sluit, zoals in Noordwijk, de sporthal die dichtgaat, zoals in Alphen aan den Rijn, of de vuurwerkshow die niet meer doorgaat, zoals in Rotterdam. Plantsoenen zullen minder vaak worden gesnoeid, wegen gaan achteruit in ‘onderhoudsniveau’, zwembaden worden duurder.

Harder zijn de bezuinigingen die dieper in de begrotingen verstopt zitten. Die, weet Klomberg, raken de levens van mensen achter de voordeur. Daarvan, weet hij ook, zullen gemeenten uiteindelijk weer zelf de gevolgen gaan ondervinden.


Lees ook

Slechts een op de zes gemeenten denkt in 2026 genoeg geld te hebben

Beeld van Oost-Vlieland. De gemeente Vlieland behoort tot de financieel minst gezonde gemeenten van Nederland.

Laagdrempelig

Toen Klomberg in 2010 voor D66 raadslid werd, was er geld. En als er geen geld was, dan waren er altijd nog de algemene reserves. Dus toen in 2015 de gemeente tal van taken in het ‘sociaal domein’ overgeheveld kreeg vanuit de rijksoverheid en provincie, dacht hij : dat kunnen we wel aan, de jeugdzorg, de huishoudelijke hulp, de begeleiding van werklozen en al die andere taken. De gemeente, was het idee, kende de mensen om wie het ging het beste. En omgekeerd loop je als burger bij de gemeente zo naar binnen.

In de jaren daarna begon het toch te wringen. Steeds meer mensen maakten gebruik van het sociaal domein, maar gemeenten kregen daar niet meer geld voor. Begin deze eeuw kreeg landelijk bijvoorbeeld een op de zevenentwintig jongeren jeugdzorg en inmiddels zeker een op de tien. In Rheden gaat het zelfs om een op de zeven jongeren. Dat is, zegt Klomberg, in feite het succes van de decentralisatie. Het moest immers laagdrempeliger worden. Maar het bracht gemeenten ook in de financiële problemen.

Klomberg zag het al veranderen voordat hij in 2018 wethouder financiën werd. Maar lang hield het idee stand dat de gemeente grip kon krijgen op de groei. Er waren reserves waarmee de tekorten een beetje afgedekt konden worden. En toen in 2019 en in 2021 nog eens bezuinigd moest worden, vielen de klappen mee. Gras en plantsoenen zullen voortaan minder gemaaid worden, wat ambtelijke functies verdwenen, wegen werden wat minder onderhouden. Inmiddels weet Klomberg dat bij lange na niet genoeg was bezuinigd – dat dat veel harder kan. Of moet.

In collegevergaderingen vragen de wethouders zich weleens hardop af wáárom het Rheden niet lukt om financieel gezond te zijn. Buitenstaanders kunnen dezelfde vraag stellen. Rheden is, zegt Klomberg, namelijk een práchtige gemeente, met zo’n 43.000 inwoners. Er is de Veluwezoom, de Posbank, ze heeft heuveltjes, lommerrijke wijken en mooie dorpen als De Steeg en Ellecom. Er zijn wijken met fraaie, grote huizen, pal naast de natuur. Dat moet vast een rijke gemeente zijn, denken die buitenstaanders volgens Klomberg.

Drugs

Maar Klomberg weet dat de gemeente een andere kant heeft – en die wil hij laten zien. Vanuit het gemeentehuis is het een minuut of vijf lopen naar de wijk Velp-Zuid. Onderweg wijst Klomberg naar een tunneltje onder de A12. Vlak ervoor staat het plaatsnaambord van Arnhem. Aan de andere kant ligt Presikhaaf, een Arnhemse wijk met veel sociale problemen. Daar krijgt Arnhem extra geld voor.

Maar Velp-Zuid, zegt hij, is eigenlijk óók zo’n wijk. Achter de voordeuren van krappe huizen met veelal nette voortuintjes, met (vanwege het EK voetbal) veel Oranjevlaggetjes, wonen bovengemiddeld veel mensen met schulden, die drugs gebruiken en andere problemen hebben waardoor ze bij de gemeente terechtkomen. Juist de mensen in deze wijken zullen door de nieuwe bezuinigingen het hardst geraakt worden.

Nadat een jaar geleden bleek dat Rheden in 2025 een groot tekort heeft, ging Klomberg met zijn collega-wethouders door de begroting. Voor het ambtenarenapparaat en de leefomgeving zijn het nog relatief eenvoudige keuzes. Ze zijn hard: je vult een vacature wel of niet in, je snoeit een plantsoen of je snoeit het niet, je verhoogt de Onroerendezaakbelasting of niet. In het sociaal domein is dat complexer.

Het ging ook over ‘budgetplafonds’. Als bijvoorbeeld in november het geld op is, dan doe je pas in het nieuwe jaar weer aan onderhoud. Maar wat zeg je tegen iemand die dringend huishoudelijke hulp nodig heeft? Dat het geld op is, maar dat ze in januari de eerste is? Nee, schudt Klomberg, dat kán niet.

Voor Dorus Klomberg is het allang duidelijk dat gemeenten steeds meer verworden tot uitvoeringsorganisaties van het Rijk.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Zwemlessen

Dus, schetst hij, kijk je naar regelingen waar je nu nét iets meer doet dan het wettelijke minimum. Omdat Rheden graag een sociale gemeente wil zijn. De Gelre-pas bijvoorbeeld, waarmee arme gezinnen hun kinderen kunnen laten sporten. Nu kunnen gezinnen die tot 120 procent van het bijstandsniveau verdienen er aanspraak op maken; vanaf 2025 alleen nog gezinnen die op of onder dat niveau zitten. Het Kindpakket, waarmee ouders tegoedbonnen krijgen om bijvoorbeeld laptops voor hun schoolgaande kinderen te kopen of zwemlessen te betalen: idem dito. Ook op gezondheidspreventie wordt bezuinigd. Klomberg weet dat dan op een gegeven moment de boemerang volgt. Een kind uit een gezin met weinig geld sport niet meer en krijgt misschien wel overgewicht. En dan?

Daarom snapte hij ook heel goed wat vrijwilligersorganisaties laatst tijdens een inspraakavond kwamen zeggen. Nu trekt de gemeente geld uit voor vrijwilligers die mensen met schulden vroegtijdig proberen te helpen. Dat moet voorkomen dat de schulden oplopen en ze bij de gemeente in de schuldhulpverlening komen. Maar de subsidies aan die vrijwilligersorganisaties worden stopgezet. Ook op de buurthuizen waar mensen terechtkunnen met problemen wordt bezuinigd. Waar gaan die mensen dan heen? Klomberg kan het wel raden.

De gemeente, zegt Klomberg, is het eerste overheidsorgaan dat een burger tegenkomt: dát is waar je hun vertrouwen kunt winnen of verspelen

En precies daarin zit volgens hem het probleem van de bezuinigingen die gemeenten nu doorvoeren. Hij legt een foto op tafel, een dag eerder genomen op het VNG-congres, van een slide die voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade liet zien. De ene lijn is neerwaarts, die van de budgetten. De andere lijn is opwaarts, van de gemeentelijke taken. In het gat tussen de lijnen verandert de ‘verzorgingsstaat’ in de ‘participatiestaat’. De gemeente, zegt Klomberg, is het eerste overheidsorgaan dat een burger tegenkomt. Dát is waar je het vertrouwen van burgers kunt winnen of verspelen. En precies waar ze als gemeente het verschil kunnen maken, waar ze mensen vroegtijdig kunnen helpen, daar moeten ze nu snoeien.

Hij pakt het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie (PVV, VVD, NSC en BBB) en leest voor: „De verbetering van de gemeentelijke schuldhelpverlening wordt doorgezet met focus op aanpak van problematiek bij de bron.” Ja, zegt Klomberg. Maar hóé dan als de middelen om dat te doen, worden weggenomen? Dat frustreert hem het meeste: dat het Rijk meer van je verwacht, maar dat je als gemeente wordt beperkt in wát je kan doen.

Gekscherend

Maar wat als hij besluit die bezuinigingen níét door te voeren?

In het college heeft hij het gekscherend weleens geroepen: laten we de begroting níét sluitend maken en laten we dan maar een ‘artikel 12-gemeente’ worden. De provincie neemt het dan over, die bepaalt dan waar bezuinigd moet worden. Maar pas als de broekriem vervolgens héél stevig is aangetrokken, zegt Klomberg, verstrekt het Rijk wat extra geld. Zo ver wil je het als gemeente niet laten komen.

Het raakt aan een fundamenteler gebrek. Sinds hij in 2010 raadslid werd, ziet Klomberg de ruimte voor lokale democratie krimpen. De ruimte op de begroting die gemeenten zelf kunnen invullen wordt door de bezuinigingen nog kleiner. Waar stemmen mensen dan nog voor? Dóét lokale democratie er nog toe?

Voor Klomberg is het daarom niet zozeer de vraag wat straks nog resteert van de gemeente. Het is hem allang duidelijk dat gemeenten steeds meer verworden tot een uitvoeringsorganisatie van het Rijk, met een loket waar ze de burgers mogen opvangen. De vraag is een andere: hoeveel zeggenschap heeft een gemeente straks nog om écht iets te betekenen voor haar burgers?


Lees ook

‘De gemeenten 3 miljard korten, gaat álle ministeries pijn doen’

Jan van Zanen: „Juist gelet op de thema’s die we nu hebben – klimaat, asiel, wonen –  moet je meerjarig investeren.”