Het is de sfeer, niet de bubbel


COLUMN Floor Rusman

Floor Rusman

Elon Musk, de nieuwe pleinwacht van Twitter, wil „de toekomst van de beschaving” veiligstellen. Tenminste, dat beweert hij. Er is een digitaal dorpsplein nodig waar een breed scala aan ideeën besproken kan worden, zo verklaarde hij vorige week op Twitter. „Er is momenteel een groot gevaar dat sociale media versplinteren in radicaal-rechtse en radicaal-linkse echokamers die meer haat genereren en onze samenleving verdelen.” In de Financial Times noemde hij Trumps platform Truth Social als voorbeeld van zo’n rechtse echokamer.

In een democratie moeten alle kikkertjes, ook de radicale, van Musk in dezelfde kruiwagen blijven. Dat is ook een veelgehoorde kritiek op twitteraars die profielen maken op alternatief dorpsplein Mastodon: dat zij zich terugtrekken in hun filterbubbel en zo bijdragen aan de polarisatie.

De stelling dat echokamers of filterbubbels de polarisatie versterken is inmiddels bijna een cliché. Maar berust het op feiten? Vorige maand verscheen een paper in PNAS dat de echokamerhypothese onderuithaalt. Het klopt niet dat mensen op sociale media alleen gelijkgestemden tegenkomen, aldus UvA-socioloog Petter Törnberg. Integendeel, ze komen juist meer dan vóór het digitale tijdperk in aanraking met mensen van buiten hun bubbel. Maar anders dan vaak wordt aangenomen, leidt dat treffen niet tot een milder oordeel.

Törnberg zet de theorie op z’n kop: juist de confrontatie met andersdenkenden versterkt in het huidige sociale-medialandschap de polarisatie. Politieke standpunten worden steeds meer in lijn gebracht met de persoonlijke identiteit, waardoor andersdenkenden automatisch walging oproepen: ‘affectieve polarisatie’, heet dat. Sociale media stroomlijnen dit proces: ze creëren overzichtelijke scheidslijnen tussen groepen met vaste identiteiten. Onderlinge confrontaties maken die identiteiten alleen maar hardnekkiger.

In de ongeveer gelijktijdig gepubliceerde bundel Politieke polarisatie in Nederland, samengesteld door socioloog Paul Dekker, staat een hoofdstuk dat hierbij aansluit. Promovendus Jona de Jong schrijft dat contact in potentie de polarisatie verkleint. Een voorbeeld: in cricketteams waarin leden van verschillende Indiase kasten samen speelden, ontstonden vriendschappen over groepsgrenzen heen. Maar als leden van een andere kaste bij de tegenstander speelden, werden de vooroordelen over die kaste juist groter. Dit betekent „dat competitief contact wel eens polarisatie in de hand zou kunnen werken”, aldus De Jong. Het hangt, kortom, van de setting af hoe een ontmoeting met andersdenkenden verloopt. Hangt er een buurthuissfeer of een stadionsfeer? Gaat het om contact maken of om winnen?

Op mijn middelbare school had je de kakkers en de alto’s, en nog wat ambigue wezens eromheen. De kakkers hingen op het schoolplein, de alto’s in de naastgelegen tuin. Eens in de zoveel tijd kwam het tot een treffen tussen een kakkerkopstuk en een altokopstuk, die dan ofwel verbaal ruzieden, ofwel op de vuist gingen, omringd door hun respectievelijke achterbannen. Veel gesprekken tussen andersdenkenden op Twitter kun je ook zo zien. Officieel zijn het discussies tussen enkele individuen, maar je ziet hun achterbannen eromheen staan, juichend en boe-roepend. Het gaat er niet om de ander te overtuigen, maar om te winnen in de ogen van de eigen groep.

Wat wij een publiek debat noemen is in werkelijkheid een public-discourse-themed video game, schreef essayist Justin E.H. Smith vorig jaar op zijn blog. Dit werkt hij verder uit in zijn boek The Internet Is Not What You Think It Is, waarin hij de ‘gamification’ van allerlei domeinen van het leven bekritiseert, waaronder het publieke debat. Erg speels is dit spel niet: het draait niet om verbeeldingskracht, maar simpelweg om scoren, schrijft Smith. En met het tonen van een kant-en-klare identiteit scoor je meer punten (likes, retweets) dan met het beoefenen van zelfreflectie: het algoritme kan er beter mee uit de voeten.

Smith vindt dit ontmenselijkend. Het publieke-debat-spel maakt ons „minder vrij en minder in staat om werkelijk te floreren”, schrijft hij. En: „Elke tweet draagt bij aan de vloedgolf die momenteel onze publieke ruimte overspoelt.” Smith heeft inmiddels zijn Twitter-account opgeheven.

Ik heb ze niet allemaal gesproken, maar ik vermoed dat de nieuwe Mastodon-leden niet op de vlucht zijn voor andersdenkenden, maar voor een omgeving die een oprechte discussie steeds minder goed mogelijk maakt. Met hun vertrek willen ze niet polariseren, maar juist staken tegen het grote polarisatiespel. Als Musk echt in de beschaving geïnteresseerd was, zou hij dat begrijpen.