Het internationale aanbod maakt jeugdtheaterfestival Tweetakt onmisbaar

Tweetakt, het internationaal vermaarde jeugdtheaterfestival dat jaarlijks in Utrecht plaatsvindt, wordt in zijn voortbestaan bedreigd. In het recent verschenen rapport van de commissie voor het Utrechtse cultuurbeleid voor de komende vier jaar, wordt geadviseerd het festival niet langer subsidie te verlenen. Opvallend aan het advies is – ook bij veel van de andere besluiten – dat het festival feitelijk verweten wordt té eigenzinnig te zijn. De commissie zou graag veel meer samenwerking met de Nederlandse jeugdtheatergezelschappen zien.

Die eigengereidheid is juist wat het festival al sinds jaar en dag zo’n toegevoegde waarde binnen het Nederlandse aanbod geeft. Inderdaad zijn gevestigde binnenlandse gezelschappen slechts mondjesmaat vertegenwoordigd, ten faveure van voorstellingen van jonge én van internationale makers: werk, kortom, dat nog niet overal te zien is. Dat het festival zo tegen de geestdodende oproep tot ‘draagvlak’ (lees: consolidering en homogenisering) van de adviescommissie in beweegt, komt de organisatie nu duur te staan.


Lees ook

Dit artikel over het NFF, dat ook dreigt de gemeentelijke subsidie te verliezen.

Hoe zou het filmlandschap eruitzien zonder Nederlands Film Festival?

De rijkdom van die eigengereide aanpak was weer volop zichtbaar tijdens het openingsweekend, met name in twee prachtvoorstellingen van (ver) buiten de landsgrenzen. In Les petites géometries (3+) van het Parijse gezelschap Cie Juscomama zien we twee menselijke personages met een zwarte kubus als hoofd. De robotachtige figuren benaderen de wereld om hen heen als de peuters voor wie de voorstelling gemaakt is: nieuwsgierig, fysiek onhandig, experimenterend. Het inventieve geluidsdecor onderstreept de staccato bewegingstaal met geestig getimede digitale bliepjes en bloepjes.

Als ze met krijt op hun eigen hoofden beginnen te tekenen ontpopt de voorstelling zich tot een betoverende mengvorm van beeldende kunst en theater. Van simpele geometrische vormen gaat het naar geabstraheerde gezichten waarmee basisemoties worden verkend, naar prachtige tekeningen van stedelijke- en natuurgebieden, naar een man en een vrouw die schijnbaar met elkaar op date zijn. Zo wordt met buitengewone fantasie en zeer beperkte middelen een hele wereld opgetrokken waarin tegenstellingen op geestige en betoverende wijze worden onderzocht.

Aan de andere kant van het leeftijdsspectrum ligt Beating choir/Choeur battant van het Brusselse Bronk en het in Montréal gevestigde Le Carrousel. In een voice-over horen we getuigenissen van tientallen (Belgische en Canadese) jongeren over hun leven, en in hoeverre dat door de crises in de wereld en door groepsdruk van sociale media getekend wordt. De stemmen worden op het podium belichaamd door zes jonge artiesten die met knoppen op het podium zelf bepalen wanneer er een nieuwe soundbite wordt ingezet. Ze proberen de teksten in beweging om te zetten, en naarmate de uitspraken steeds meer tot een muziekstuk worden gemixt, ontstaat ook een choreografie.

Het levert een gedanst generatieportret op dat TikTok-dansjes, (klimaat-)activisme, schoonheidsidealen en (digitale) overprikkeling tot een boeiend geheel smeedt. Het verloop van de voorstelling is weliswaar enigszins voorspelbaar: de muziek en dans gaat steeds sneller tot er wel een breuk en moment van verstilling moet komen; een iets te voor de hand liggende theatrale vertaling van een generationeel gevoel van stress en rusteloosheid. Desalniettemin laat Beating choir/Choeur battant door de internationale insteek mooi zien hoe jongeren in volstrekt verschillende landen met dezelfde zaken worstelen.