Het hoefde niet meer

Marcel van Roosmalen

Op een gegeven moment hoefde ik niet meer te komen. Te lang getwijfeld. Het aantal BN’ers dat woensdagavond wilde komen opdraven in Beeld & Geluid voor de nationale inzamelingsactie voor Turkije en Syrië overtrof de verwachtingen, allemaal wilden ze het verschil maken, geloofden ze ook dat ze een verschil konden maken. Door er te zijn, door een telefoon op te nemen.

Zou het echt zo zijn?

Wonen we echt in een land waar mensen pas geven als ze zien dat er een roedel BN’ers paraat zit? Dat je eigenlijk niet wilt geven, maar dat dan toch doet omdat de kans dan groot is dat je een BN’er aan de lijn krijgt.

En dan?

Een moeizaam gesprek.

Dat weet ik omdat ik vorig jaar als beginnend BN’er in het belpanel zat, toen voor Oekraïne. We zaten in identieke T-shirts naast, boven en onder elkaar, de een wat bekender dan de ander. Ik voerde vooral gesprekken met mensen die niet wisten hoe ze telefonisch geld konden overmaken, maar soms wel behept waren met een mening over mij. Het kon natuurlijk niet altijd Chantal Janzen zijn, een beller opperde de mogelijkheid om te mogen kiezen via wie hij zijn goede geld naar het doel kon sluizen. Een ander had mij al zien zitten en had tegen zijn kleinzoon gezegd dat hij juist niet hoopte op mij.

Zul je altijd zien.

Het moest allemaal snel-snel, zo waren we tevoren duidelijk geïnstrueerd, ik wist niet of ik de mensen kon geven waar ze recht op meenden te hebben. Aan de andere kant van de lijn voelde ik ze soms ook zoeken naar woorden. Over Oekraïne ging het vrijwel nooit, wel over de diepgewortelde behoefte om goed te doen.

Achteraf bij de hapjes en op de trappen naar buiten veel praatjes met andere BN’ers, het ging goed met ze, of slecht, dat maakte in het licht van het grotere geheel natuurlijk niets uit.

Een zanger zei: „Ik ben blij dat je hier bent.”

Daarna: „En ik ben ook blij dat ik er ben.”

Ik wist toen niets anders te zeggen dan ‘bedankt’, wat natuurlijk nergens op sloeg, maar het was vriendelijk bedoeld.

Daar zijn de meeste BN’ers al blij mee. Het is een bijzondere groep. Ze overschatten alles: het eigen kunnen, de eigen populariteit, de impact van hun woorden of aanwezigheid, maar zijn zich tegelijkertijd ook bewust van de ogen van het woedende volk.

In het echt zijn ze heus wel aardig, vooral voor elkaar. Het regent complimenten en dan druppelt er ook wel eens wat terug. Zo’n ramp als nu in Syrië en Turkije beleven ze net als u, de een zit er wat dieper in dan de ander. Aan de telefoon smelten ze samen met bellers die hun betrokkenheid ook kwijt moeten.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.