Het hernieuwde Depeche Mode schakelt in Ziggo Dome van emotie naar emotie

Recensie

Concert Ziggo Dome Na de plotse dood van toetsenist Andrew Fletcher had Depeche Mode kunnen stoppen. Dat deden ze niet. De show in de Ziggo Dome dinsdagavond straalde levensvreugde uit, met een wild dansende Dave Gahan.

Een grote knipperende hoofdletter M op het podium bij Depeche Mode in de Ziggo Dome.
Een grote knipperende hoofdletter M op het podium bij Depeche Mode in de Ziggo Dome. Foto Andreas Terlaak

De eerste industriële dreunen en rafelige knispersynths voelen als een stomp in je maag. ‘My Cosmos Is Mine’ van Depeche Mode – donker, guur, omineus – is een opening (op herhaling gezongen: „no fear”) met een logge basdrum als een smidshamer op een aambeeld. Schijnwerpers knipperen, de band staat in het donker. Voel de zwaarte, ervaar de leegte, met één man minder op het podium. Niks sympathiek weerzien. Maar vooral: vóél.

Na de plotse dood, vorig jaar, van oerlid en toetsenist Andrew Fletcher had de Britse band Depeche Mode kunnen stoppen. Maar dat deed de groep niet. Een onzekere toekomst, zwarte tijden. De band – ooit een jarentachtig-lichtgewicht, tussen electro en disco, dat gaandeweg zijn sound met rock verzwaarde – dealde er vaker mee. Zeker door de uiterst destructieve drugsverslaving van zanger Dave Gahan. En de vele comebacks.

Maar ook nu slaagden Gahan en gitarist Martin Gore erin de leegte weer bijeen te vegen. Depeche Mode is nu een duo, met extra muzikanten op plaat en podium. En de somberheid is knap gekanaliseerd tot Memento Mori, een donker, stijlvol album dat de dood met open armen tegemoettreedt.

Zanger Dave Gahan van Depeche Mode.
Foto Andreas Terlaak

Oorverdovend

In de Ziggo Dome dinsdagavond, de eerste show van de Europese tournee (donderdag is daar ook de tweede), trok Depeche Mode indrukwekkend, maar soms echt belachelijk oorverdovend (publiek op de eerste ring zat soms met vingers in de oren), vanuit de donkerte richting heldere wateren. Een grote knipperende hoofdletter M gaf een flinke videowall vorm. De close-ups van de twee mannen, getekende begin-zestigers, waren grofkorrelig in de stijl van fotograaf Anton Corbijn.

Het nieuwe werk kan een duistere wals zijn (‘Wagging Tongue’). „When you watch another angel die”, kniest Gahan achter zijn microfoon. Tot de band met ‘Walking in My Shoes’ zijn eerste tijdreis maakt naar de new wave van toen en de kilte openbreekt. Daar zijn Gahans pronkerige dansjes (pirouettejes of als een rockende reus met grote stappen en grijpgrage handen) over het hele podium, al blijft de catwalk voor contact met publiek aardig leeg. Zijn timide liedjesschrijver Gore: een stoïcijn op gitaar en toetsen.

Martin Gore en Dave Gahan van Depeche Mode.
Foto Andreas Terlaak

Een hernieuwd Depeche Mode schakelt van emotie naar emotie. Het is zwaarmoedig zwelgen en een fraai omarmen van de vergankelijkheid. Een regelrechte opdonder met ijzige synths deelt ‘Speak to Me’ uit. Maar de zaal snakt steeds merkbaarder naar terug in de tijd: lichtvoetiger, dansbaar. Al is ‘Ghost Again’ heus een nieuwe lieveling geworden, ook vormt het publiek, ontroerend wel, met gestrekte armen met hun vingers een bril, bij het zien van de huizenhoge beeltenis van de bebrilde „Mister Andy Fletcher, my friend” – aldus Gahan. Het gebeurt tijdens wat altijd Fletchers favoriet was: ‘World in My Eyes’.

‘Everything Counts’ is een oude uitschieter. Als eindelijk ‘Enjoy The Silence’ klinkt, zindert de zaal van geluk. En hoewel het tamelijk onvaste duet ‘Waiting for the night’ emotie niet schuwt (‘daar staan we dan nog met zijn tweetjes’, zie je ze denken), zijn het toch weer de dertig jaar oude hits ‘Just Can’t Get Enough’, ‘Never Let Me Down Again’ en ‘Personal Jesus’ die, hoewel voorspelbaar, springend met de vuist omhoog de avond tot een succes bezegelen.

Correctie (17/5/23): In een eerdere versie werd als duet genoemd ‘Condemnation’. Dat moet zijn ‘Waiting for the night’ en is hierboven aangepast.