Het geheime wapen van Saddam Hussein, botsende straatverkopers en geknakte vaasjes verwarren de kijker

In 1981 komt de Iraakse regering naar buiten met een dreigement: om de oorlog met Iran in hun voordeel te beslechten, hebben ze een geheim wapen ontwikkeld. Niemand wist precies waar het over ging, maar in kranten werd het vermoeden geuit dat het zou gaan om een nieuw soort raket. Het wapen bleek een waterkering te zijn van ruim 50 kilometer lang en 10 kilometer breed. Dankzij deze dam zou Saddam Hussein in staat zijn rivieren te verleggen en gebieden onder water te laten lopen. Het was, zo dacht Hussein, dé manier om Irak terrein te laten winnen tijdens de Irak-Iran oorlog (1980-1988). Want die was, anders dan hij had gehoopt, niet na een kortstondig offensief beslecht. Wie het water beheerst, heerst over het gebied, was Husseins redenering. Het kostte wat – één miljard Amerikaanse dollars – maar de oorlog ging deels om het olierijke gebied Khuzestan, dus dat zou zich vanzelf terugverdienen.

Het fascinerende krantenbericht over de ontdekking van dat ‘geheime wapen’ hangt ingelijst tussen enkele landkaarten van de grens tussen Irak en Iran en maakt onderdeel uit van de installatie Water, Reed and Other Defensive Strategies van de Iraans-Iraakse kunstenaar Ameneh Solati. Aan de hand van kaarten, nieuwsberichten en video’s vertelt ze hoe Zuid-Irak, en dan vooral de moerassen van wat ooit Mesopotamië was, door infrastructuurprojecten in de 20ste eeuw deels is vernietigd. Solati onderzoekt hoe de bewoners in de vallei tussen de Eufraat en de Tigris hun autonomie proberen te behouden.

Solati is een van de kunstenaars van wie werk te zien is in de groepstentoonstelling New Wave. Future Voices in Art. Behalve Solati gaan vijf andere kunstenaars(collectieven) – The Nest, Nifemi Marcus-Bello, Marga Weimans, Yuro Moniz en Elejandro Martinez – in op lokale ecosystemen en op de vraag wat die betekenen voor de identiteit van de bewoners van die gebieden. New Wave heft daarbij (op een enkel werk na) geen vinger op naar de bezoeker, maar komt met verhalen, die soms (zoals die van Solati) fascinerend zijn uitgewerkt tot één installatie. Wat ook prettig is, is dat de werken niets met elkaar te maken hebben, waardoor het geheel niet geforceerd aandoet zoals soms kan gebeuren bij thema-exposities. Niet elk idee levert daarbij overigens zo’n goede installatie op als die van Solati.

Klimmende golfplaten

Ameneh Solati: Water, Reed and Other Defensive Strategies, (2024).
Foto Ossip van Duivenbode

Dat geldt bijvoorbeeld voor het collectief The Nest. Hun werk Return to Sender laat een video zien waarin Kenianen vertellen over afgedankte kleding die vanuit Europa hun kant opkomt – het werk was in 2022 ook al op de Documenta 15 te zien. Het idee is dat je als toeschouwer de video’s bekijkt terwijl je ondertussen in een bouwwerk van opgestapelde kledingbalen zit. Maar zelfs wanneer je weet hoeveel afgedankte kleding naar Kenia gaat, maakt het werk niet invoelbaar hoe groot de impact daarvan is. Daarvoor is de hoeveelheid kleding net weer te klein, en te keurig opgestapeld. De smerigheid van het geheel dringt daardoor niet echt tot je door. Het effect van deze installatie blijft beperkt, maar goed aan het idee is wel dat de afgedankte kleding uit Kenia op deze manier weer teruggestuurd wordt, en Schiedam dus straks zelf mag bedenken wat ze met de geretourneerde kleding doen – waarbij terugsturen naar Kenia natuurlijk niet de juiste oplossing is.

The Nest Collective: Return to Sender, (2024).
Foto Ossip van Duivenbode

Geslaagder is het A Designers Utopia van de Nigeriaanse kunstenaar Nifemi Marcus-Bello. Naast textiel waarmee hij koloniale verbanden tussen Europa, West-Afrika en Suriname belicht, worden er op de muren video’s geprojecteerd van verkopers met opgestapelde producten. Terwijl ze hun opgestapelde spullen – van Mentos-snoep tot sigaretten – vasthouden, staan ze eenzaam voor glimmende golfplaten. Soms lopen ze weg, en komt er vanuit een andere hoek weer een verkoper. De filmbeelden met de weglopende verkopers botsen met elkaar zonder dat de mannen er zelf iets van merken. Het idee van botsende werelden wordt zo op een geslaagde manier in beeld gebracht. Dat beeld wordt versterkt door de golfplaten, die verwarrend zijn op een goeie manier. Want deze golfplaten, doorgaans een indicatie voor armere plekken in een stad, glimmen zo hard dat je het idee hebt in een zaal te staan die belicht wordt door een discobal. Ook de leegte van de straten is vervreemdend: wat doe je als verkoper als er niemand is om iets aan te verkopen?

Geknakt vaasje

Marga Weimans: The 4C Body, (2024).
Foto Ossip van Duivenbode

Dat spel met botsende, verwarrende werelden, zoals dat in feite ook te zien is bij Solati waar de politiek botst met de bevolking in een bepaald gebied, zie je ook terug bij modeontwerpers Marga Weimans, Elejandro Martinez en Yuro Moniz. Zij stellen identiteit centraal. Weimans brengt met The 4C Body een ode aan afrohaar door een imposante trap te bouwen die op kapsels is gebaseerd. Martinez trekt een figuur een carnavalskostuum van 300 veren en 500 kristalsteentjes aan, waarbij de carnavalvierder niet feest, maar erbij zit als een ‘denker’. Bij het sympathieke keramiekproject Grandmothers van Yuro Moniz is keramiek de drager van verhalen en culturen. Moniz zal, naarmate de expositie loopt, de kast steeds verder vullen met verschillende klei-voorwerpen. Die potten zijn allemaal scheef en soms zelfs knullig. Links bovenin staat een grijs geknutseld iets. Het is geen pot of vaas want er zit geen opening in. Het uiteinde van het ‘vaasje’ hangt scheef alsof het verdrietig is, of wellicht letterlijk geknakt. Een klein nep-vaasje, maar net zo verwarrend als die glimmende golfplaten of dat ‘geheime wapen’ van Saddam Hoessein.