Het eten is op. Afgelopen vrijdag heeft het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties zijn laatste voorraden aan gaarkeukens in Gaza geleverd. Aan de grenzen van de Gazastrook staan drieduizend vrachtwagens met noodhulp klaar, maar die mogen er van Israël niet in. Al bijna twee maanden niet.
Ook de schappen raken leeg. Op de markten in Gaza zijn de voedselprijzen aanzienlijk gestegen: de Verenigde Naties constateren stijgingen tot liefst 1.400 procent ten opzichte van het prijspeil tijdens de wapenstilstand (januari tot maart). Zuivel, eieren, fruit en vlees zijn vrijwel van de markt verdwenen. Aardappelen en uien zijn 1.000 procent duurder dan voor de oorlog.
In maart kreeg de gemiddelde Gazaan nog twee keer per week zuivel binnen; dat is afgenomen tot één keer per week. En waar de Gazaan in maart nog één keer per week vlees of eieren binnenkreeg, zijn die voedingsmiddelen nu bijna niet meer beschikbaar. In maart waren er ruim 3.700 kinderen bij wie acute ondervoeding geconstateerd werd, tegen 2.000 in februari.
Donya, een jonge vrouw uit Khan Younis die niet met haar achternaam in de krant wil, zegt tegen NRC: „Ik heb gisteren niets gegeten, omdat mijn broer vlak voor de lunch naar het ziekenhuis moest en we tot de avond daar bleven.” Vaak schuimt ze door de straten, vertelt ze, in een poging om snoep of iets anders lekker te kopen voor haar kleine zusje en broertje. „Ik heb de schappen in de supermarkten een voor een gecontroleerd, maar tevergeefs. Ze verkochten alleen lokaal geproduceerde schoonmaakproducten.”
Geen natuurfenomeen
De honger in Gaza is geen natuurfenomeen. Vorige maand zei de Britse hongersnoodexpert Alex de Waal tegen NRC dat het „geen twijfel” lijdt dat Israël, gesteund door de VS, uithongering als wapen inzet tegen de bevolking van de Gazastrook.
Inmiddels lopen er voor internationale hoven drie zaken die allemaal verband houden met het uithongeren van een burgerbevolking. Zo zijn de Israëlische politici Benjamin Netanyahu en Yoav Gallant voor het Internationaal Strafhof aangeklaagd omdat ze de burgerbevolking in Gaza „opzettelijk, willens en wetens [hebben] onthouden van zaken die onmisbaar zijn voor haar overleving, waaronder voedsel, water, medicijnen en medische benodigdheden, evenals brandstof en elektriciteit”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131541830-a2bf02.jpg|https://images.nrc.nl/P4fZTeL3ApwBCl9VchISWnRuDZk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131541830-a2bf02.jpg|https://images.nrc.nl/2N6wam5H8plVBdmkJJ-GmpFKNUM=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131541830-a2bf02.jpg)
Foto Mahmoud Issa/REUTERS
Het Internationaal Gerechtshof gaf Israël vorig jaar de opdracht om meer humanitaire hulp toe te laten in Gaza, om te vermijden dat de mensonterende omstandigheden van de bevolking verder verslechteren. En in een derde zaak, waarin deze week de hoorzittingen begonnen, moet Israël zich verdedigen tegen zijn beknotting van de Verenigde Naties – waaronder, ook weer, de beperking van de mogelijkheid om voedsel te verstrekken.
‘Ik wil Gazanen uithongeren’
In weerwil van al die internationale zaken laten Israëlische politici zich juist openlijk uit vóór uithongering. Zo zei Knesset-lid Moshe Saada van de Likud-partij van Netanyahu onlangs, in een interview met het Israëlische Kanaal 14 : „Ik wil de Gazanen volledig uithongeren, een totale blokkade. […] Kritiek uit de wereld? Vergeet het maar. We moeten voor de Joden zorgen.”
De Israëlische politici zeggen dat ze met de uithongering van de Gazaanse burgerbevolking de druk op Hamas willen opvoeren om de resterende gijzelaars vrij te laten. Dat zijn er nog 59, van wie er vermoedelijk nog 24 in leven zijn. Eerder verbrak Israël eenzijdig het staakt-het-vuren; volgens die bestandsafspraken zou Hamas alle gijzelaars vrijgelaten hebben.
Het opvoeren van de druk op een vijandige organisatie is volgens het internationaal recht geen geldige reden om een burgerbevolking uit te hongeren. Het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof betitelt het opzettelijk belemmeren van aanvoer van hulpgoederen aan burgers die door oorlog zijn getroffen als een oorlogsmisdaad.
Lees ook
‘Voedsel is niet langer een middel om te overleven, het is een symbool van vernedering geworden’
Israëliërs zeggen geregeld dat hun land geen voedsel tot Gaza kan toelaten omdat Hamas het zou stelen. Maar het bewijs voor die stelling is „anekdotisch”, zei De Waal. „Je zou willen dat een onafhankelijke waarnemer als de Verenigde Naties ingeschakeld wordt om het te bewijzen, maar dat laat Israël niet toe. En al zou het volledig waar zijn, dan ontslaat het Israël niet van de plicht om zelf geen oorlogsmisdaden te plegen.”
Humanitaire toegang
Israël beknot ook de mogelijkheden voor hulporganisaties. Uit een nieuw onderzoek naar humanitaire toegang onder 43 internationale en Palestijnse hulporganisaties die in Gaza actief zijn, bleek dat bijna al deze organisaties – 95 procent – hun diensten sinds de schending van het staakt-het-vuren door Israël hebben moeten opschorten of drastisch hebben moeten inperken. De wijdverspreide Israëlische bombardementen maakten het extreem gevaarlijk om zich te verplaatsen.
Op 16 april werd het gebouw van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) in Gaza getroffen en beschadigd door een explosief. Het ICRC merkte op dat dit het tweede incident van deze aard in drie weken was.
De Waal onderzoekt al decennialang hongersnoden. Hij weet wat het met mensen doet als ze te weinig binnenkrijgen: „Een volwassene die alle voedingsstoffen ontbeert maar wel gehydrateerd blijft, heeft tot zestig dagen nodig om te sterven. Met een paar kruimels om elke dag te eten, is het proces langzamer.”
Met medewerking van Ruben Pest
