N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Pulp Een handzaam boek is in de zomer essentieel ter ontspanning aan zee en zwembad. Gawie Keyser over de beste pulp-romans. Aflevering 8: Ed McBain, King’s Ransom. „Ik wil niemand helpen behalve mijzelf.”
De detective speurt naar drie klassieke elementen in een misdaad: middelen, mogelijkheid en motief. Maar niet Steve Carella van de 87th Precinct. Als alle puzzelstukjes in elkaar vallen, scheppen ze een plaatje dat wat hem betreft ondoorgrondelijk blijft. Dus wat betekent het allemaal? Carella: „Beats the hell out of me.” (Al sla je me dood)
We zijn ten burele van het zeven-en-tachtigste politiedistrict in de gedroomde stad Isola (Manhattan), setting van de serie politieromans die de Amerikaanse schrijver Ed McBain, pseudoniem van Evan Hunter, tussen 1956 en 2005 schreef. Aan het woord is McBains hoofdpersoon, agent Steve Carella, die met collega Meyer Meyer, hij met de ongelukkige dubbele naam, slechte koffie zit te drinken.
Achter de banaliteit van setting en dialoog zit een visie verstopt van Carella: de vraag wat mensen echt motiveert is irrelevant, het enige dat telt is de procedure gebruikt om achter een raadsel te komen dat in feite onoplosbaar blijft.
Existentialist
Diep! Misschien zelfs: ‘levensles’. En dat in pulp-fictie? Jazeker, ook al lees je zo’n McBain-pocket op het strand met je tenen in het zand en met onwillekeurig in je gedachten de gewaarwording dat er niets beters is in het leven.
Carella’s ‘al sla je me dood’ is de noodkreet van een existentialist. Hoe verklaar je al het kwaad waar de mens toe in staat is? Is er sprake van verantwoordelijkheid?
In deze chaos vindt McBain een vruchtbare voedingsbodem voor zijn detectives. De agenten, voorop Steve Carella, hebben niet de illusie dat ze de oorzaken van misdaden kunnen achterhalen; het enige dat ze kunnen is de boel ordenen, de feiten op een rijtje zetten.
Hier was McBain grootmeester in. Hij was een van de uitvinders van de police procedural, een subgenre van misdaadfictie waarin de focus valt op het technisch uitvoeren van het onderzoek. Zijn invloed strekt vér, van de Zweedse Martin Beck-romans (zie aflevering twee van Pulp) tot iconische televisieseries zoals Hill Street Blues (1981 – 1987) en Law & Order (sinds 1990).
De puzzelstukjes leggen bloot dat er geen grand design is, geen logica in wat wij uitspoken
Een van McBains beste boeken is King’s Ransom (1959). Carella en Meyer Meyer onderzoeken de zaak van de schatrijke schoenenmagnaat Douglas King die weigert losgeld te betalen als blijkt dat booswichten het verkeerde zoontje hebben gekidnapt; niet dat van King maar van diens chauffeur. Het sociale en politieke commentaar (Carella: „Al deze rijkdom maakt mij kregelig.”) en de slimme, soepele plot leidden er in 1963 toe dat de Japanse regisseur Akira Kurosawa het verhaal op memorabele wijze verfilmde als High and Low.
De spanning draait om de vraag of er verlossing mogelijk is voor King, die nog liever ziet dat de gekidnapte jongen wordt vermoord dan dat hij een cent uitgeeft voor zulke minderwaardige mensen. In Kings woorden: „Ik wil niemand helpen behalve mijzelf. I am what I am, Mr Carella.’
Zo zijn mensen, laat McBain zien. De puzzelstukjes leggen samen bloot dat er geen grand design te bespeuren valt, geen logica in wat wij uitspoken.
In de 87th Precinct-romans is er wel één constante, de stad, poel van verderf. McBains verteller: „Schemer valt over de stad. Straks is het donker. Het is zaak snel naar huis te gaan.”
Volgens de vluchtelingenorganisatie van de VN (UNHCR) keerden dit jaar al meer dan 1,2 miljoen Afghanen (gedwongen) terug uit Pakistan en Iran naar een land dat wordt geleid door de Taliban. In een verklaring beschrijft een medewerker, Arafat Jamal van UNHCR „hongerige en uitgeputte” Afghaanse gezinnen bij de grens van Iran en Afghanistan die „bang zijn voor wat hen te wachten staat in een land wat velen nog nooit hebben betreden”.
De grootschalige terugkeer kan volgens de VN de fragiele situatie in het land nog verder destabiliseren. „De VN schatten dat meer dan de helft van de Afghaanse bevolking afhankelijke is van humanitaire hulp”, schrijft de organisatie. Afghanistan verkeert in een humanitaire crisis, die verergerd werd door de machtsovername van de Taliban drie jaar geleden. „Mensen leven alleen van brood en thee”, zei de directeur van het Wereldvoedselprogramma in januari tegen Reuters. Begin dit jaar bezuinigden de Verenigde Staten miljoenen op ontwikkelingshulp, ook aan organisaties zoals de VN. „De UNHCR waarschuwt dat de afnemende internationale steun de complexe, overlappende crises in Afghanistan alleen maar erger maakt”, aldus de organisatie. „De UNHCR-hulpverlening aan Afghanistan is dit jaar voor slechts 23 procent gefinancierd.”
Agressief migratiebeleid
Dat er dit jaar zo veel Afghanen teruggaan, heeft alles te maken met een agressiever migratiebeleid van zowel Pakistan als Iran. In 2023 lanceerden beide landen afzonderlijke campagnes om buitenlanders uit te zetten die naar eigen zeggen illegaal in hun landen verblijven. De landen stelden terugkeerdeadlines in en dreigden met deportaties.
De Iraanse procureur-generaal, Mohammad Movahedi Azad, zei zaterdag nogmaals dat buitenlanders het land snel moeten verlaten. Dat meldt persbureau AP op basis van Iraanse staatsmedia. „Buitenlanders, met name broeders en zusters uit Afghanistan die we al jaren huisvesten, help ons zodat illegale personen Iran zo snel mogelijk kunnen verlaten”, aldus Azad. Volgens Iraanse autoriteiten verbleven er in april meer dan zes miljoen Afghanen in het land, van wie 2,5 miljoen illegaal.
Dit jaar verlieten al zo’n 640.000 mensen met een Afghaanse afkomst Iran, van wie meer dan de helft werd gedwongen werd uitgezet. Dat aantal stijgt sinds halverwege juni dagelijks: donderdag keerden er in één dag 36.100 Afghanen terug, telde de UNHCR. De grensovergangen naar Afghanistan veranderden zo in een zee van mensen, onder wie vrouwen en kinderen die zich „vooral zorgen maken, omdat ze bang zijn voor de beperkingen op het gebied van bewegingsvrijheid en fundamentele rechten zoals onderwijs en werkgelegenheid”, aldus VN-medewerker Jamal in de verklaring van UNHCR.
Lees ook
Berooid komen Afghanen uit Pakistan aan in winters Kabul
Keiharde techno klinkt uit een clandestiene kelder van een café in Boedapest. Buiten verzamelen tientallen zich voor het begin van de verboden Budapest Pride. Binnen in de kelder schminken mensen hun gezichten en zetten pruiken en grote zonnebrillen op, voordat ze zich buiten in de mensenmassa mengen.
Voor ze naar buiten gaan, lopen ze langs een camera die checkt of hun gezichten ondanks de vermomming nog herkenbaar zijn. De vermommingen en camera met gezichtsherkenningstechnologie zijn een idee van kunstenaar David Varhelyi (26) – zwarte pruik, gezicht in de kleuren van de Hongaarse vlag: rood, wit, groen. „Dit doen we om te voorkomen dat de politie ons kan herkennen”, zegt de Hongaar, die in Londen woont.
Iedereen die meedoet aan de Pride loopt het risico op een boete van 500 euro. Een nieuwe wet, ingevoerd vlak voor de Pride, staat het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie toe door de politie. „Van tevoren was ik bang om deel te nemen”, zegt Varhelyi. „Maar dankzij deze vermommingen zijn we de autoriteiten te slim af.” En als het niet lukt en hij toch een boete krijgt? ,,Fuck dat, ik ga niet betalen.”
Poetin en Orbán kussen elkaar, op een tijdens de mars meegedragen bordje.
fOTO Rudolf Karancsi/AP
Wat Varhelyi op dat moment nog niet weet, is dat de Pride zal leiden tot een recordopkomst. Waar er van tevoren rekening werd gehouden met mogelijk 50.000 deelnemers, blijkt de opkomst vele malen hoger te zijn. Officiële cijfers zijn zaterdag aan het begin van de avond nog niet bekend. Hongaarse media spreken van honderdduizenden mensen. Het is waarschijnlijk de grootste demonstratie sinds de val van het communisme in 1989.
Het is een duidelijk signaal richting de regering van premier Viktor Orbán die een verbod van de Budapest Pride – een jaarlijks evenement dat al sinds de jaren negentig wordt gehouden – mogelijk maakte met de introductie van een nieuwe wet. Deze wet maakt het mogelijk om evenementen en demonstraties te verbieden als de autoriteiten vinden dat er sprake is van blootstelling van minderjarigen aan homoseksualiteit.
Maar de burgemeester van Boedapest, de progressieve Gergely Karácsony, besloot alsnog een Pride te organiseren, maar dan vanuit de gemeente. Zo is de Pride geen demonstratie meer, maar een gemeentelijk evenement en kon de politie het niet verbieden.
<p>Foto Lisa Leutner/Reuters</p>
<p>Foto Lisa Leutner/Reuters</p>
<p>Foto Rudolf Karancsi/AP</p>
<p>Foto Lisa Leutner/Reuters</p>
De afgelopen vijf jaar is de lhbti-gemeenschap in Hongarije het doelwit van Orbáns regering. Lhbti’ers worden door politici vergeleken met pedofielen. De regering introduceerde een reeks homofobe wetten waarvan de belangrijkste een verbod is op ‘homopropaganda’: minderjarigen mogen niet blootgesteld worden aan materiaal dat „homoseksualiteit, afwijking van de genderidentiteit of geslachtsverandering aanmoedigt”.
Naast de honderdduizenden Hongaren die de lhbti-gemeenschap zaterdag een hart onder de riemen wilden steken, zijn er ook vele internationale hoogwaardigheidsbekleders naar Boedapest afgereisd. Staatssecretaris Mariëlle Paul (Emancipatie, VVD) besloot op het laatste moment niet mee te lopen, omdat volgens haar de situatie rond de mars „te onduidelijk is”. De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema liep zaterdag wel mee, evenals Tweede Kamerleden en Europarlementariërs van Volt, Groenlinks/PvdA, D66 en VVD.
Eerste keer
Onder de deelnemers zijn opvallend veel mensen die voor het eerst meelopen met de Pride, of überhaupt voor het eerst naar een demonstratie gaan. De 14-jarige Manfred wilde zijn solidariteit uitspreken met de lhbti-gemeenschap, vertelt hij. „Als de regering nu niet naar ons luistert, wat moeten we dan doen? Met molotovcocktails komen?” zegt hij vol bravoure. Zijn moeder, Sara (40), lacht, maar is ook serieus. „Ik vrees voor de toekomst van Hongarije, mijn toekomst en die van mijn kinderen”, zegt ze.
Een deelnemer bekritiseert Hongarije, het land „waar liefde illegaal is, maar diefstal niet”
Foto Lisa Leutner/Reuters
Dat is ook de boodschap van Anita (52), die vandaag meeloopt omdat ze politieke verandering wil. „De democratie gaat eraan en dat moeten we stoppen”, zegt ze in de hete middagzon. Ze hoopt dat de parlementsverkiezingen volgend jaar tot een verandering zullen leiden en dat Orbáns partij Fidesz na vijftien jaar de macht verliest. In de peilingen staat Orbáns uitdager, Peter Magyar met zijn partij Tisza, veruit aan kop. Maar het duurt nog tien maanden tot de verkiezingen.
Een opvallende verschijning is de 84-jarige Pal. De pensionado valt met zijn oude uiterlijk en grijze overhemd uit de toon tussen de kleurrijke deelnemers van de Pride. Al is zijn boodschap kraakhelder: „Fidesz kan de pot op”, zegt hij. Onder het communisme was de situatie slecht in Hongarije, vertelt Pal. „Maar de communisten logen niet zoveel als Fidesz en stalen niet zoveel geld – we leven nu in een kleptocratie”, waarmee hij doelt op de alom aanwezige corruptie en propaganda onder de Fidesz-regering.
Zijn zoon Tibor (50) omhelst zijn vader en kijkt hem vol trots aan. „Ik vroeg of hij vandaag meewilde en hij twijfelde geen moment”, zegt Tibor, die net als zijn vader voor het eerst meeloopt met de Pride. „Ik ben zo klaar met Orbáns gezeik over gays”, zegt Tibor. ,,Duizend jaar geleden waren er gays en over duizend jaar zullen ze er alsnog zijn. De regering zou haar energie moeten stoppen in het oplossen van de echte problemen in dit land en afblijven van onze Hongaarse gays.”
Extreemrechtse groeperingen
Voorafgaand aan de Pride werd rekening gehouden met mogelijke opstootjes met tegenstanders, waarbij de politie niet zou optreden. Eerdere Pride’s in Boedapest verliepen over het algemeen rustig, al werden deelnemers hier en daar uitgescholden en vloog er af en toe een ei hun kant op. Dit jaar werd vooral gevreesd dat extreemrechtse groeperingen massaal zouden komen opdagen bij tegendemonstraties – zich gesteund voelend door de nieuwe wetgeving van de regering.
Maar op een blokkade van een brug na gebeurt er weinig noemenswaardigs. Het twintigtal aanwezige leden van de extreemrechtse oppositiepartij Mi Hazánk (Ons Vaderland) houdt zich koest achter een spandoek met ‘Stop LHBTI-P’ – waarin de P voor ‘pedofielen’ staat. Parlementslid Elod Novak van Mi Hazánk richt zijn woede vooral op de politie en de regering: „Onze regering gaat op de knieën voor de homoseksuelen”, roept hij door een megafoon.
Attila Vainer (58), met regenboogsokken aan, zit op die brug in het zonnetje naast de leden van het extreemrechtse Mi Hazánk. „Ik wilde vandaag mijn solidariteit uitspreken met de lhbti-gemeenschap en wacht tot de mars hier voorbijkomt”, zegt Vainer. Maar zodra hij erachter komt dat de route is veranderd schrikt hij op. „Echt?” vraagt hij. „Dan ga ik snel de andere kant op.”
Zodra hij opstaat ziet hij de andere brug over de Donau, die van begin tot eind gevuld is met mensen en regenboogvlaggen. En dat blijft urenlang zo door de ongekend hoge opkomst. „Dit protest gaat niet alleen over de Pride”, zegt Vainer. „Dit gaat over mensenrechten.”
De Nederlandse tennisser Tallon Griekspoor (28) heeft zaterdag het grastoernooi van Mallorca gewonnen. De 28-jarige Haarlemmer versloeg zijn tegenstander, de Franse Corentin Moutet, in twee sets, waarmee hij zijn derde ATP-titel binnenhaalde. Twee jaar eerder won hij al op het hardcourt in Pune (India) en op het gras van Rosmalen.
Eerder deze maand moest Griekspoor nog uitstappen tijdens de achtste finale van Roland Garros, vanwege een buikspierblessure. Hij speelde toen met pleisters op zijn buik en had een zichtbaar zwakkere service dan gebruikelijk. Maar met zijn winst op Mallorca toont Griekspoor zich in topvorm voor het grandslamtoernooi Wimbledon dat maandag begint. Zijn eerste wedstrijd zal hij daar spelen tegen de Amerikaan Jenson Brooksby, 149ste op de ATP-ranglijst. Griekspoor kwam nooit verder dan de tweede ronde van het toernooi, maar gezien zijn vorm in Mallorca is er een aanzienlijke kans dat hij dat dit jaar overtreft.
Met zijn derde ATP-zege, de tweede op gras, heeft Griekspoor slechts vijf Nederlandse tennissers boven zich die meer titels wonnen. Zaterdag steeg hij van plek 34 naar plek 29 op de wereldranglijst.
Lees ook
Tennisser Tallon Griekspoor: ‘Ik kan nu wel de slingers gaan ophangen, maar ik ben net begonnen’