Het einde van de wereld is onafwendbaar in dansvoorstelling ‘(Sur)render’

Change is gonna come”, „blowing in the wind”; wie zijn klassiekers kent, begrijpt direct dat (Sur)render van Alida Dors een aanklacht is. Haar stem klinkt, in spoken word-stijl, bij het begin van de voorstelling in een voice-over, het gaat over de kortzichtige manier waarop we met de aarde omgaan, zonder rekening te houden met de gevolgen voor onze kinderen en kindskinderen. Regelmatig zal ze andere bespiegelende teksten uitspreken. Duidelijk.

Dors noemt haar voorstellingen ‘Dance Chronicles’; verhalen waarin het dansende lichaam haar gedachten en gevoelens over de wereld en haar persoonlijke ervaring uitdrukken. Zo’n kroniek was ook Closed Eyes, waarin ze de reis terug maakte naar haar roots, haar Surinaamse voorouders. Nu zoomt ze uit naar ‘de toestand in de wereld’ en die is, zoals bekend, bepaald niet gunstig. In het eerste deel van de voorstelling wordt dit verbeeld door zeven dansers die gehaast over het toneel bewegen zonder elkaar de ruimte te gunnen; een live echo van de videoprojectie op het achterdoek. Dat leidt tot botsingen en een orgie van elkaar onvermoeibaar neerknallen en de keel afsnijden. En dan weer door naar een paar krachtige, expressieve groepsdansen en solo’s waarin de verschillende achtergronden van de dansers wél de ruimte krijgen: breakdance, krump, modern enzovoort.


Lees ook

Dit zomeravondgesprek tussen Alida Dors en diplomaat Berber van der Woude

‘Jij hield je rug recht. Dat zie je maar zelden’, zegt theaterdirecteur Alida Dors tegen oud-diplomaat Berber van der Woude

Ondertussen zoomt de zwart-witprojectie van videokunstenaar Geert Mul in op een gat in een modderige bodem. Steeds groter en dreigender wordt het, een gigantisch zwart gat; de gasmaskers gaan op, het einde is onafwendbaar. Ook de muziek, live uitgevoerd door het driemanschap Hayp, voert de spanning op. De windmachines die het toneel worden opgerold, blazen de puinhopen die de menselijke soort heeft gecreëerd weg, tot een rood en leeg apocalyptisch landschap waarin alleen nog een soort kruising tussen een prehistorisch reuzeninsect en een scifi-monster rondscharrelt. Maar Dors houdt een kiertje naar de hoop open: een renaissance van kleur en harmonie, waarin de gemeenschap weer samenkomt, wit gekleed, in een vreedzame kringdans.

Een beeld uit ‘(Sur)render’ van Alida Dors.
Foto Amanda Harput

Aan duidelijkheid dus geen gebrek, aan originaliteit van idee en uitwerking des te meer. Er zijn al sinds de Club van Rome bosjes voorstellingen gemaakt die dit verhaal vertellen en ongeveer dit scenario volgen (met als een van de eerste, en origineelste Toer van Schayks Voor, tijdens en na het feest in 1972). Het betoog van Dors wordt door de rijke vormgeving van scenograaf Katrin Bombe helaas niet versterkt. Zij heeft als kind (met veel zakgeld) in een snoepwinkel ingekocht. Soms zijn de ingezette middelen functioneel, andere lijken meer gimmicks, zoals de live geprojecteerde close-ups van danser Marc Bruiser of het optrekken en neerlaten van de gitaar en keytar (draagbaar keyboard) voor de bandleden van Hayp. Alleen dat gekke monster dat een weerzinwekkende vloeistof uitstort over de laatste mens is verrassend, zij het een tikje onbeholpen.

Die overdaad botst ironisch genoeg met de kritiek die Dors met (Sur)render wil leveren. Wat meer aandacht voor een sterke, prikkelende dramaturgische lijn zou een zinvoller investering zijn in de zeggingskracht. Die moet toch vooral komen uit de dans zelf, en daar ligt Dors’ kracht eerder.