N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Pandemie In Chinese medische instellingen zijn in de periode tussen 8 december en 12 januari zeker 60.000 coronadoden gevallen. Tot nu toe was China weinig transparant over de gevolgen van het loslaten van het zerocovidbeleid.
Sinds China het zerocovidbeleid in december los heeft gelaten, zijn er volgens de Chinese autoriteiten zeker zestigduizend mensen overleden aan het coronavirus. Dat heeft Jiao Yahui van de nationale Chinese gezondheidsdienst zaterdag bekendgemaakt. Tot nu toe was China weinig transparant over de gevolgen van het loslaten van het zerocovidbeleid.
Het gaat om coronadoden die in medische instellingen zijn geteld in de periode tussen 8 december en 12 januari. Vermoedelijk ligt het dodental als gevolg van het virus in de werkelijkheid hoger – mensen die thuis ziek werden en overleden als gevolg van het virus, zijn mogelijk niet als coronadode geregistreerd en meegeteld.
In ieder geval is duidelijk dat de afgelopen maand, toen nauwelijks nog maatregelen golden en het virus zich vrijelijk door China kon verspreiden, fors meer coronadoden vielen dan in de periode vóór 8 december. Vanaf het begin van de pandemie, zo’n drie jaar geleden, tot aan december rapporteerde China bijna elfduizend coronadoden.
Gezondheidsfunctionaris Jiao stelde dat van de 59,938 mensen die de afgelopen maand overleden aan het virus, zo’n 5.500 mensen stierven wegens ademhalingsproblemen. De rest zou zijn overleden doordat zij ook andere, onderliggende kwalen hadden. De gemiddelde leeftijd van de in medische instellingen overleden personen was zo’n 80 jaar.
„Als u het als hetze heeft ervaren”, zegt hoofdredacteur Joris Gerritsen van de Gelderlander, „dan spijt mij dat. Maar dat was het niet.”
Han van Krieken was tot vorig jaar september rector magnificus van de Radboud Universiteit. Tot de Gelderlander, vlak voor het honderdjarig jubileum van de universiteit, een klacht uit 2017 over hem boven water haalde. Die was wel in het jaarverslag opgenomen, maar een jaar te laat. Bovendien gebeurde dat anoniem: het betrof een niet-publieke berisping. Doofpot? Geenszins, volgens het College van Bestuur. Maar zijn positie, schatte Van Krieken in, werd onhoudbaar.
Een jaar later, vrijdagmiddag, treffen de gevallen rector en de krant elkaar in het zittingszaaltje van de Raad voor de Journalistiek, op een bedrijventerrein in Amsterdam Zuidoost. Van Krieken beklaagt zich over twee artikelen van de Gelderlander. Media die bij de Raad aangesloten zijn, vrijwel alle grote journalistieke redacties, moeten oordelen over onzorgvuldige berichtgeving in hun publicatie te vermelden.
Schriftelijk beklag
Van Krieken heeft pas na een gesprek met Gerritsen in januari – „een goed gesprek, maar we waren het oneens” – schriftelijk beklag gedaan bij de krant. Dat is een vereiste om een procedure bij de Raad voor de Journalistiek aanhangig te maken. Gevolg is dat hij volgens de gestelde termijnen van de Raad nog slechts twee ogenschijnlijk onbeduidende berichten van begin 2024 kon aanvechten.
Toch hoopt hij dat de Raad de gehele berichtgeving alsnog in ogenschouw neemt. De „onzorgvuldige, tendentieuze en eenzijdige” berichtgeving van eerder komt namelijk via „suggestieve steekwoorden” in de twee stukjes terug, zegt hij. De raadsvoorzitter uit de hoop dat Van Krieken „met realistische verwachtingen zometeen naar huis keert”.
De twee gewraakte stukjes stonden in het regiokatern Rijk van Nijmegen. Eén betreft het nieuws dat Van Krieken de Zilveren Waalbrugspeld krijgt. De ander gaat over een Duitse carnavalsvereniging die aan de Radboud een onderscheiding uitreikte en daarbij de teruggetreden rector magnificus trof. De auteur van één van de stukjes, journalist Daan Riekens, zit er zwijgend bij. Het gaat amper over zijn werk.
Immateriële schade
Van Krieken laat het na deze zaak rusten. Hij beschrijft, met zijn vrouw naast hem, vooral immateriële schade. De buren wilden zijn pakjes niet meer aannemen, zegt hij, maar serieuzer is dat hij een baan misliep en dus vroegtijdig vertrok als rector. Afgelopen maand trad hij aan als vicevoorzitter van ZonMw, een publieke financieringsinstelling voor innovatie in de zorg. Hij is niet meer boos, „wel teleurgesteld”. Er worden handen geschud bij binnenkomst en ter zitting is de interactie ontspannen. Zoals wanneer Van Krieken het over „communisten” heeft. „Pardon: ik bedoel columnisten. Dat zijn natuurlijk geen communisten.” „Zou kunnen”, grapt Gerritsen. Zijn redactie zetelt in Nijmegen, bijgenaamd ‘Havana aan de Waal’
Er was dus geen hetze tegen Van Krieken, stelt de Gelderlander. „Maar er is wel een dynamiek ontstaan”, volgens Gerritsen. Van Kriekens vertrek was nieuws, de festiviteiten bij het jubileum werden aangepast. Een reeks artikelen volgde. Gerritsen: „Ik sta achter alle berichtgeving.” En er is altijd belangstelling geweest voor een interview met Van Krieken, over zijn kant van het verhaal, zegt hij. „Nog steeds.”
Die acht dat inmiddels niet uitgesloten, maar Van Krieken mist vertrouwen in de krant. „Ik ben blij met het stukje excuses dat net kwam. Maar de lezer van de Gelderlander weet nog steeds niet waar de kwestie over ging.” Bij Joost Klein, die wegens intimidatie bij het Songfestival werd gediskwalificeerd, was het voor de Gelderlander juist wel „heel belangrijk om te weten wat er was gebeurd”, zegt Van Krieken. Tot op heden heeft de Gelderlander dat niet in detail gemeld.
Via andere media is inmiddels duidelijk wat zijn opmerkingen tegen de vrouw waren. Zij was een ondergeschikte die exposeerde op een kerstmarkt. Van Krieken liep langs en zei over een tas: „Is die gemaakt van je poes?”. Volgens hem was dat een verwijzing naar een kunstwerk van Tinkebell, die haar kat ooit tot een tas verwerkte. Over een beeldje van een vrouwentorso zei hij: „Is dat jouw lichaam?” Had hij niet moeten doen, vindt hijzelf. Hij aanvaardde de berisping.
De Gelderlander beschouwt wat er gezegd is door Van Krieken als een „hij/zij-discussie”, zegt Gerritsen. „Dat is het nou juist niet”, zegt Van Krieken, heel even fel. Al direct legde hij zich bij de lezing van de klaagster neer. „Maar dit gaat over hoe het ervaren is. Zij heeft dat dit voor haar voelt als seksueel grensoverschrijdend”, zegt Gerritsen. „Als u dat nou zo had opgeschreven”, zegt Van Krieken: „Dan hadden we al deze ellende niet.”
De uitspraak volgt, naar verwachting, binnen acht weken.
<dmt-util-bar article="4868250" headline="Gevallen rector Van Krieken botst met de Gelderlander over ‘tendentieuze berichtgeving’ in MeToo-zaak” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/10/04/gevallen-rector-van-krieken-botst-met-de-gelderlander-over-tendentieuze-berichtgeving-in-metoo-zaak-a4868250″>
„Altijd al gedroomd om in het Engels gelezen te worden?” Met deze woorden begon VBK, het grootste uitgeefconcern van Nederland, deze week een bericht aan auteurs. VBK wil zijn schrijvers makkelijker toegang geven tot de Engelstalige markt en biedt hen aan om hun werk door AI te laten vertalen. Het concern, bestaande uit dertien uitgeverijen waarvan Atlas Contact en Ambo|Anthos de literaire vlaggenschepen zijn, hoopt internationale lezers „te bekoren met onze Dutch Stories”.
Met deze werkwijze hoopt VBK de menselijke vertaler, die tijd nodig heeft en geld kost, overbodig te maken. Nadat een Nederlandstalig werk door AI is omgezet naar een Engelstalig e-book, vindt er nog één redactieronde plaats door een mens, aldus het bericht. Hiervoor gaat VBK samenwerken met een „gerenommeerd redactiebedrijf”. Vervolgens wordt het boek gepromoot op internationale platforms als Amazon en Kobo.
VBK werd dit voorjaar overgenomen door de Amerikaanse uitgeefgigant Simon & Schuster, dat toegang zocht tot de Europese boekenmarkt. Voor de leiding van VBK was de overname onder andere aantrekkelijk omdat zij juist toegang zocht tot de Engelstalige markt. AI-vertalingen zouden een goedkope, snelle manier zijn om het werk van VBK-auteurs hiervoor beschikbaar te maken.
Het bericht, woensdag verstuurd, alarmeerde de Auteursbond, de beroepsorganisatie van auteurs en vertalers. Zij plaatste een advies op de website om niet op het voorstel in te gaan. Volgens de Auteursbond zijn vertalingen door AI „ondermaats” en wekken die „de suggestie dat literair werk door een machine kan worden vertaald, terwijl op z’n best de plot overblijft”.
Dat heeft gevolgen voor de auteur, waarschuwt de bond. Als een werk van een auteur eenmaal door AI is vertaald, zal er daarna geen andere partij meer geïnteresseerd zijn om een vertaling door een mens uit te brengen. En als lezers afknappen op een slechte vertaling, zullen zij de auteur bij een volgend werk links laten liggen, is de vrees. Wie wil doorbreken op de internationale markt heeft er volgens de Auteursbond meer baat bij een synopsis of fragment te laten vertalen. Door een mens, welteverstaan.
Lees ook
Grootste uitgeefconcern van Nederland komt in handen van het Amerikaanse Simon & Schuster
Feelgood
Tanja Hendriks, directeur-uitgever van Ambo|Anthos en Atlas Contact, stuurde donderdag een brief aan de auteurs om de onrust te beteugelen. Het gaat slechts om een pilot-project, schrijft ze, „bedoeld om vast te stellen wat er nodig is om met behulp van Al een vertaling te maken en om na te gaan of we van een dergelijke vertaling een succes kunnen maken binnen de digitale markt”. Telefonisch vult ze aan de waarschuwing van de Auteursbond „tendentieus” te vinden. „Er is nog geen titel verschenen en ze doen aannames over onder andere de kwaliteit, die slecht zou zijn.”
Volgens Hendriks gaat het om een beperkt aantal auteurs: „Het is niet iedere auteur gegeven om vertaald te worden”. Ook betreft het geen literair werk. Om welke titels het wel gaat is nog niet besloten, zegt ze. In elk geval gaan er auteurs meedoen van het imprint Loft, dat e-books uitbrengt van feelgood-romans en thrillers. „Het gaat om commerciële fictie en mogelijk populaire non-fictie. Als het allemaal lukt willen we aan het eind van het jaar een tiental titels verspreiden.”
David Colmer, vertaler Nederlands-Engels, ziet wel reden tot zorg. Nu zijn het nog niet-literaire titels, maar het signaal dat de vertaalstap kan worden overgeslagen is er toch mee afgegeven, vindt hij. „Overigens zou ik me ook als auteur van genreboeken [zoals feelgood en thrillers, red.] zorgen maken. Je kunt je afvragen wat erger is: niet vertaald worden of slecht vertaald worden. Als die AI-vertaling er eenmaal is, lukt het slecht om daar nog iets goeds van te maken.” Dat er maar één redactieronde is, belooft wat hem betreft niet veel goeds.
„AI gaat nooit een gelijkwaardige vervanger zijn, ook niet voor niet-literaire vertalers”, zegt Jeske van der Velden. Naast vertaler is zij redacteur van vakblad Filter. „Uitgeverijen hebben niet altijd door wat het belang van een goede vertaling is. Het is zorgwekkend dat een gerenommeerde uitgeversgroep dit voorstelt. AI is misschien in staat een leesbare tekst te maken, maar een vertaler is meer dan een tekstverwerker.”
De keizer draagt geen kleren, droeg ze vanaf het begin al niet, en zegt dat inmiddels zelf ook hardop.
Van het ‘extraparlementaire’ karakter van het kabinet-Schoof is drie maanden na de beëdiging van de bewindspersonen zo goed als niets meer over. De groots aangekondigde vernieuwende kabinetsvorm, die moest zorgen voor meer afstand tussen regeringspartijen in het kabinet en in de Tweede Kamer, was nodig om NSC deel te laten nemen aan een kabinet met PVV, VVD en BBB. In de partij van Pieter Omtzigt was veel twijfel over samenwerking met de radicaal-rechtse PVV. Een regulier meerderheidskabinet met de PVV, dat wilde NSC niet.
De jonge partij, die succesvol campagne had gevoerd over een ‘nieuwe bestuurscultuur’ en in het verkiezingsprogramma pleit voor nieuwe verhoudingen tussen Tweede Kamer en kabinet, wilde graag een extraparlementair kabinet. Dat zou ruimte bieden aan Kamerleden om het kabinet, en dus ook de bewindspersonen van de PVV, kritisch te controleren.
Kim Putters waarschuwt: een extraparlementair kabinet kent „geen eenduidige definitie” en zou „verwarrend” kunnen zijn
Dat PVV, VVD en BBB in de formatie akkoord gingen met de door NSC gewenste kabinetsvorm, werd door Omtzigt aan zijn leden beschreven als „een doorbraak waar we echt trots op zijn”.
De keizer uit het negentiende-eeuwse sprookje van Hans Christian Andersen laat zich misleiden door kleermakers die hem kleding beloven die niemand anders heeft. Hij is bereid daar veel voor te betalen. De keizer heeft zo’n groot verlangen naar iets unieks en vernieuwends, dat hij blind is voor wat hij ervoor terugkrijgt: niets.
De opkomst en ondergang van het extraparlementaire kabinet, in drie delen.
Lees ook
Putters’ plannen prachtig op papier, maar erg ambitieus
De oorsprong
Kim Putters heeft één opdracht: hij moet als informateur onderzoeken of de formatie gered kan worden. Niet door inhoudelijke overeenkomsten te zoeken, maar door met partijen te praten over de vórm van een kabinet. Na een maand van gesprekken adviseert de PvdA’er en SER-voorzitter een extraparlementair ‘programkabinet’. De regeringspartijen in de Kamer konden een programma schrijven op hoofdlijnen. Het kabinet zou dat uitwerken in een regeerprogramma met maatregelen. Er zou zo breed mogelijk draagvlak gezocht worden in de Kamer.
Putters waarschuwt wel: een extraparlementair kabinet kent „geen eenduidige definitie” en zou „verwarrend” kunnen zijn.
Hoe profetisch die woorden zijn, kan niemand dan nog vermoeden. Voor de vier partijen, die na het advies van Putters door kunnen met elkaar, lijkt dat bovendien de minste zorg.
Dat PVV, VVD en BBB akkoord gingen met de gewenste kabinetsvorm, beschreef Omtzigt als „een doorbraak waar we echt trots op zijn”
Kiezen voor de door NSC gewenste vorm, zegt Caroline van der Plas van BBB deze week terugblikkend tegen NRC, was vooral bedoeld om „Pieter comfort te geven. Dat weet iedereen”. Wat haar betreft, zegt ze, „had het ook een meerderheidskabinet kunnen zijn.
De andere partijen hechtten er ook veel minder waarde aan. „Ik ben niet zo van de discussie over hoe je het noemt”, zei Geert Wilders (PVV) in februari, meteen nadat Putters zijn advies uitbracht. Dilan Yesilgöz van de VVD was er „eigenlijk ook wel heel erg klaar mee om over de vorm en abstracte ideeën te praten”. De enige die er wél graag over wilde praten, was Pieter Omtzigt.
NSC zag het zo: nog voordat de inhoudelijke onderhandelingen waren afgerond, had de partij een verkiezingsbelofte waargemaakt. Ze zouden breken met de heersende politieke cultuur, waarin alles tussen de regeringspartijen in Kamer en kabinet voortdurend werd afgestemd.
De test
Dat de behoefte aan afstand ook voor NSC op papier aantrekkelijker is dan in de praktijk, blijkt al snel. Vanuit de ministerraad klinkt de eerste weken dat sommige bewindspersonen van NSC wel erg veel afstemmen met Omtzigt. Anderen beklagen zich over PVV-bewindspersonen die korte lijntjes hebben met Geert Wilders. Ambtenaren op het ministerie van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) merken dat de bewindspersoon veel contact met de PVV-fractievoorzitter heeft, en daarna altijd opgejaagd terugkomt. Dan wil ze, zegt een van hen, dat de dingen niet morgen maar gisteren al geregeld zijn.
In de inmiddels veelbesproken en vaak beschreven zomerse gesprekken over de begroting van komend jaar tussen kabinet en regeringspartijen, zien PVV, VVD en BBB dat Omtzigt niet alleen mee wilde kijken, maar ook tot op detailniveau mee wilde sturen met het kabinet.
„We moeten het hebben over wat extraparlementair betekent”, zegt Caroline van der Plas na die gesprekken op Radio 1. Ze wil daarover praten met de andere fractievoorzitters. „Iedereen heeft er kennelijk een andere opvatting over.”
Daar is het niet meer van gekomen, zegt Van der Plas nu. Pieter Omtzigt heeft zich ziekgemeld en wordt vervangen. En voor de andere partijen is het geen prioriteit. „Voor ons geldt dat we ons houden aan de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord”, aldus Van der Plas. „Daarover zeggen we: afspraak is afspraak”.
Het (mogelijke) einde
De wens voor een extraparlementair kabinet begon bij NSC, en in andere regeringspartijen klinkt: daar eindigt het misschien ook. Dat de partij van Omtzigt zich er niet altijd raad mee weet, bleek in de politieke beschouwingen van vorige maand. Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA zocht steun voor zijn plannen bij Nicolien van Vroonhoven, die NSC-fractievoorzitter is zolang Omtzigt thuis zit. Haar reactie, nog voordat hij zijn plannen had genoemd: „Dan hoop ik ook dat de andere drie coalitiecollega’s zich daar ook in kunnen vinden.” In de Kamer had hoongelach geklonken. „Meteen, in één opmerking, dat hele extraparlementaire in de shredder gegooid”, zei Timmermans.
„Ik spreek van een superparlementair kabinet”, zegt politicoloog Arco Timmermans (geen familie van), verbonden aan de Universiteit Leiden. Hij is een van de wetenschappers die in de formatie door Putters werd gevraagd om mee te denken over alternatieve kabinetsvormen. „Ik heb hem er op gewezen dat het niet zou werken zolang partijleiders in de Tweede Kamer de boel op de spits zouden drijven en zich niet constructief zouden opstellen”, aldus Arco Timmermans. „De coalitiepartijen in de Kamer bepalen heel erg de toon. Ze hebben zich afstand voorgenomen, maar zoeken die niet. In plaats daarvan werpen ze een schaduw over de bewegingsruimte van bewindspersonen.” Timmermans noemt Wilders, die via het sociale medium X regelmatig complimenten (aan Faber) of kritiek (aan bijvoorbeeld Barry Madlener van Infrastructuur) uitdeelt aan bewindspersonen die door de PVV naar voren geschoven zijn.
Dat het extraparlementaire karakter ook aan kabinetszijde niet op veel enthousiasme kan rekenen, maakt premier Dick Schoof steeds een beetje duidelijker. Een week geleden zei hij voor de camera’s voor het eerst wat hij tot die tijd intern wel had verzucht: het was voor hem „een gegeven” geweest. Met andere woorden: híj had er niet voor gekozen. Om eraan toe te voegen: „Ik denk dat we met elkaar ook de komende maanden af en toe meer of minder extraparlementair zullen zijn.” De afgelopen dagen had hij gesprekken met de fractievoorzitters van de coalitie. Dat zal de komende tijd vaker gebeuren.
Lees ook
‘Ze beloofden een extraparlementair kabinet, maar we kregen extra racistisch’