Het fijnste aan een stad vindt Simon Sugarman dat je er weer uit kunt vertrekken. „Het is lekker om na een paar dagen drukte hier terug te komen. Het tempo ligt langzamer bij ons.”
Sugarman is de eigenaar van The Hub in Ashleworth. Het is een café, postkantoor, supermarktje in één en The Hub is precies de goede naam; de plek is de spil van het dorp. Ongeveer vijf jaar bestieren hij en zijn vrouw de zaak nu, nadat ze de boel overnamen van Pat Riach. Oh kijk, zegt Sugarman, Pat zit net buiten op het terras koffie te drinken met twee vriendinnen. Zij was 35 jaar lang de eigenaar, en de dorpswinkel was al meer dan honderd jaar in handen van haar familie.
Ashleworth is een dorp met iets meer dan zeshonderd inwoners in het noorden van Gloucestershire, een graafschap met groene heuvels en veel akkerbouw in het westen van Engeland, tegen de grens met Wales aan. Hier kun je langs de kant van de weg uitgestalde bakjes pruimen en doosjes eieren kopen. Of mest: een flinke zak kost 1 pond (omgerekend ongeveer 1,15 euro). Het geld graag contant in het koekblik op tafel doen.
Veel inwoners van het dorp zijn dol op The Hub. Ze zijn er trots op dat hier in Ashleworth nog wél een postkantoor open is, terwijl die in de dorpen verderop zijn gesloten. Ouderen kunnen hier hun pensioen contant opnemen. Simon Sugarman verkoopt verder groenten en fruit, lavendelplantjes en fuchsia’s. Op donderdagen krijgt hij vlees binnen van lokale boeren, op vrijdagen verse vis. Op het pleintje voor het café staat een ouderwetse rode telefooncel die nu dienst doet als gratis boekenkast.
Toch is het niet vanzelfsprekend dat ze open blijven, zegt Sugarman. Zijn vrouw en hij gaven vijf jaar geleden allebei hun baan op in het vertrouwen dat The Hub genoeg zou opleveren, maar vorig jaar is zijn vrouw toch weer begonnen met bijklussen als zelfstandige in de informatietechnologie om de rekeningen te kunnen betalen. „Onze kosten zijn vrij hoog. We gebruiken vooral veel elektriciteit.” En de meeste inwoners doen toch hun grote boodschappen bij een grote supermarkt in Gloucester of Cheltenham. „Wij moeten kiezen wat we op voorraad hebben. We zijn bijvoorbeeld gestopt met de verkoop van sigaretten. Te duur.”
Deze weg leidt naar Ashleworth vanuit Hasfield, een dorp even noordelijker gelegen. In 1989 waren er verkiezingen voor het Europese Parlement en was James Scott-Hopkins de kandidaat van de Conservatieve Partij in het kiesdistrict van Ashleworth.
Foto’s Frans van Klaveren en Jamie Murray
De townies komen
Verstedelijking, zorgen over uitbreiding en de verhoudingen tussen nieuwelingen en oude bewoners hebben nog altijd invloed op het leven in Ashleworth. Dat is weinig anders dan vijfendertig jaar geleden, toen de kop boven de reportage in NRC Handelsblad was: „De townies komen: ‘Ik kén niet eens meer iedereen in Ashleworth’.
Sinds 1989 is het aantal inwoners van Ashleworth met enkele tientallen gestegen. En de bewoners hier zijn gezonder dan de gemiddelde Brit. Ze zijn ook rijker en ouder dan gemiddeld – en vaker autochtoon dan gemiddeld. De criminaliteit ligt lager en de tevredenheid met de eigen buurt is hoger.
Verstedelijking, zorgen over uitbreiding en de verhoudingen tussen nieuwelingen en oude bewoners hebben nog altijd invloed op het leven in Ashleworth
De twee pubs die het dorp rijk was, The Queen’s Arms en The Boat Inn, zijn inmiddels gesloten en omgebouwd tot woonhuizen. Twee straten bij The Hub vandaan worden een paar rijen nieuwe huizen gebouwd, ze zijn van rood baksteen en hebben een garage. „Deze groep huizen maakt deel uit van een gastvrije, hechte gemeenschap”, staat in de advertentie van de projectontwikkelaar. Voor een vrijstaand huis met drie slaapkamers is de vraagprijs 385.000 pond, omgerekend ruim 450.000 euro.
Het citaat uit de kop van het artikel 35 jaar geleden was van de moeder van Pat Riach, die toen net de dorpswinkel aan haar had overgedaan. Dochter Pat ervoer ongeveer hetzelfde, nadat zij de winkel doorverkocht in 2019: „Ik mis vooral de mensen en het overal van op de hoogte zijn.” Al woont ze nog pal achter The Hub en zegt iedereen op het terras haar gedag.
De nieuwe huizen en hun bewoners zijn het probleem niet, zegt Riach ook. „De infrastructuur van het dorp moet óók meegroeien, en dat gebeurt niet.” Ze bedoelt zowel de wegen als sommige publieke voorzieningen: „We hebben nu bijvoorbeeld het geluk dat we vrij snel bij de huisarts terecht kunnen als er iets is. Maar er komen straks vast geen extra artsen bij, dus hoe moet dat?”
En de bewoners beneden in het dal, aan de rivier Severn, hebben steeds vaker problemen met de afvoer van regenwater. Riach: „Overstromingen waren uitzonderlijk en kwamen zo eens in de zeven jaar voor. Toen werd dat elke vijf jaar, toen elke drie jaar. Nu gebeuren ze drie tot vier keer per jáár.”
Een paar jaar geleden stond de kerk onder water met Kerst. Een andere keer moesten de mannen uit het dorp een kudde varkens redden. Eén van de oorzaken is klimaatverandering, zeker. Maar de bouw van nieuwe huizen op de uiterwaarden, stroomopwaarts, heeft er waarschijnlijk meer mee te maken. „Ze hebben er ook waterkeringen bij gebouwd, waardoor het water sneller onze kant op komt. Met een beetje regenval is het woesjjjjj.”
De St. Andrew en St. Bartholomew kerk ligt even buiten het centrum van Ashleworth en staat op de Engelse lijst van nationaal erfgoed.
Foto’s Frans van Klaveren en Jamie Murray
Meehelpen is belangrijk
Die avond hebben de dames van vrouwenvereniging Women’s Institute van Ashleworth hun maandelijkse bijeenkomst. Zo’n zeventien vrouwen hebben zich verzameld, dit keer in een grote perenboomgaard net buiten het dorp. In de avondzon krijgen ze uitleg over perry, een speciaal cider gemaakt van peren.
Na de hapjes – zelfgemaakte sandwiches met eiersalade, quiche en kleine koude worstjes – loopt voorzitter Jennifer Fenech de agendapunten langs. Wie heeft zin om zich bezig te houden met de schoenendozen met spulletjes voor arme kinderen? En wie wil in september de maandelijkse gratis gemeenschapslunch organiseren in het dorpshuis? „We zijn een paar van onze servetten kwijtgeraakt”, meldt iemand anders uit het bestuur. „En ik doe voortaan een uitleg bij de waszak, want de servetten hoeven helemaal niet gestreken te worden.”
Het punt met nieuwkomers, zegt Funnel, is dat die vaak minder betrokken zijn. In Ashleworth betekent dat bijna altijd Engelsen uit de stad
Vrijwilligerswerk doet ertoe in Ashleworth, vertelt één van de WI-leden, Veronica Funnel. „Ik ben hier ongeveer 23 jaar geleden komen wonen, dus ik ben nieuw in het dorp”, zegt ze met een lach. Ze zit in de boekenclub van hun Women’s Institute, organiseert hun tripjes naar het theater en is één van de vrijwilligers voor de kerk. „Zaterdag hebben we een bruiloft. Ik ben al bij de repetitie vrijdag en ik zorg ervoor dat zaterdag alles goed loopt. Het neemt een grote hap uit mijn dag.”
Het punt met nieuwkomers, zegt Funnel, is dat die vaak minder betrokken zijn. „Ze hebben een bepaald beeld bij wonen in een dorp. Ze denken, we nemen een hond en dat is het. Bijdragen aan het dorpsleven gebeurt vaak niet.” Buitenlandse migranten zijn er overigens niet in Ashleworth: hier betekent ‘nieuwkomers’ bijna altijd Engelsen uit de stad.
Stank van mest
Ook de oude dame Anne Turner, ze werd 90 jaar in februari, is verknocht aan Ashleworth. Ze vertelt een anekdote die andere bewoners even graag aanhalen: „Er was eens een dame uit de stad die hier kwam wonen en heftig klaagde over de stank van de mest bij de buren. Vanwege haar gezanik verhuisde die boerderij naast haar uit het dorp.” Of dat laatste ook klopt? Het aantal kleinschalige boerderijen in Ashleworth en omstreken is afgenomen, maar die trend is in heel Engeland gaande.
Vijfendertig jaar geleden was Turner de hoofdonderwijzeres van de christelijke basisschool in het dorp. De school bestaat nog steeds en zo middenin de zomer zijn er klussers bezig om de lokalen op te knappen. Boven de deur hangen citaten uit de Bijbel. „Matteüs 7.12: Behandel anderen zoals jullie door hen behandeld zouden willen worden.”
Er is plek voor vijftig kinderen, maar vaak schommelt het aantal leerlingen maar rond de twintig en is het spannend of de school open kan blijven. Ook in haar jaren dreigde sluiting, vertelt Turner, in het jaar dat ze maar negentien leerlingen had: „De ouders deden geweldig hun best en plaatsten een advertentie in de lokale krant waarin ze beschreven wat een fijne school het is.” Opschaling biedt hier uitkomst. Het schoolhoofd nu heeft drie scholen onder zich, in meerdere dorpen. En wie weet, met wat nieuwe leerlingen uit de nieuwbouw in het dorp erbij zal de school waarschijnlijk overleven.