Het Boekenweekgeschenk van de familie Chabot leest als een groot Sinterklaasgedicht

Zelf noemt Gezinsverpakking zich een literaire novelle, inclusief het colofonzinnetje: ‘Elke gelijkenis met bestaande personen en gebeurtenissen berust op louter toeval’. Maar ja, wie leest zo’n colofon? En belangrijker: wie gelooft het? Want verder wijst alles op non-fictie: Gezinsverpakking is een setje verhalen over het gezin Chabot: vader Bart, moeder Yolanda en hun zonen Sebastiaan, Maurits, Splinter en Storm. Gestileerde verhalen, dat wel – er wordt bijvoorbeeld ook verteld vanuit de gezinshond. Dus vooruit: we lezen een eigenzinnige versie van de realiteit. Daarmee voelt het nog het meest aan als een realityserie. Inclusief de vaste ingrediënten van het realitygenre: particuliere levens van knotsgekke types, en de half-ongemakkelijke vraag of zij zelf wel in de gaten hebben hoe open en bloot ze zich hier tonen.

Ook als je niet bovenmatig in de familie Chabot geïnteresseerd bent, lees je in hun familieproductie (alle zes schreven een deel) dingen die je doen opveren – omdat ze de sensatielust aanwakkeren.

‘Na een relatie van bijna vier jaar heeft mijn lief nog geen stap in mijn ouderlijk huis gezet’, schrijft Maurits Chabot in zijn hoofdstuk. ‘Lieve chaos’ heet z’n bijdrage, want met genadige tederheid beziet hij de burcht die de gezinswoning is en altijd was. Terwijl je oren toch klapperen, bij een zin als: ‘De meeste ramen in ons huis zijn permanent afgedekt: we zijn niet slordig met geheimen’ (alsof dat een afdoende verklaring is). En je fronst bij de anekdote over het bezoek dat een eerder vriendinnetje wel mocht brengen aan het huis: ‘Sanne mag alleen naar mijn slaapkamer onder de voorwaarde dat ze een blinddoek om heeft tot ze in de kamer is. Zodra ze ons huis betreedt, bind ik een oranje sjaal voor haar ogen.’

Familiepsycholoog

Als ik de familiepsycholoog was, kon ik hier lustig mee aan de slag. Want is die geslotenheid niet eigenaardig, terwijl de Chabotten toch overduidelijk uit zijn op zichtbaarheid – met dit Boekenweekgeschenk op het exhibitionistische af? Het voelt pijnlijk ironisch, als Maurits schrijft: ‘Mijn familie is op haar mooist als er niemand kijkt.’

Het tonen van je eigenzinnigheid is bij de Chabotten thuis overvloedig gestimuleerd, blijkt uit het verhaal van Sebastiaan. De zonen mochten altijd mee als Bart in de stad op zoek ging naar materiaal voor zijn columns: ‘Zien wat mijn vader zag, dat was wat telde.’ Het leidt tot onnavolgbare beelden die de Chabotten kunnen waarderen, maar waar je als buitenstaander toch niet helemaal in mee kunt. ‘De lucht zit onder de blauwe plekken en van de dader ontbreekt elk spoor’ – een gek beeld, kunstig ja, maar wat staat hier nou eigenlijk, wat moeten we ons hierbij voorstellen? Niet te veel over nadenken, gewoon bijzonder vinden en blij mee zijn, is het devies van de Chabotten. Maar in die houding sluipt ook iets krampachtigs, zoals in deze anekdote over Bart, uit het verhaal van Storm: ‘Zodra zijn zin op papier stond, verscheen er een grootse lach op zijn gezicht. Een lach waar we soms zo behoefte aan konden hebben. Uitgelaten liep hij dan langs alle gezinsleden, zijn vrolijkheid uitdelend.’

Moest er soms iets moeilijks overstemd worden? ‘In ons huis leven we om de mankementen heen’, schrijft Maurits, en dat lijkt op meer te slaan dan brakke rolgordijnen. Zo kun je ook het gesloten huis als metafoor lezen: zorgvuldig wordt de eventueel ongenadige werkelijkheid buiten de deur gehouden. Nota bene: op de schoolrapporten van de jongens, ‘met cijfers, aanmerkingen en verhaaltjes van de juf’, kladderden de ouders zelf ook nog hún beoordelingen, schrijft Yolanda. Steevast ronduit positief.

Je vraagt je af: wat is hier aan de hand? En misschien haal je met zo’n beschouwende blik wel het meest uit deze verhalen. Er zijn glimpen op te vangen van Yolanda’s somberte (‘binnenkamerbuien’ heet het eufemistisch) en de trauma’s van Bart: hij zou de tijd graag even stilzetten, of terugdraaien, maar ‘niet helemaal tot in zijn eigen jeugd’ – daar schreef hij in eerder werk al over. Maar het blijft helaas bij glimpen. De echte vragen en moeilijke kwesties zijn de Chabotten in Gezinsverpakking toch niet aangegaan.

Vloeibare dromen

Daardoor blijft het resultaat wat onbevredigend, en valt de literaire wisselvalligheid op. Het verhaal van Bart over een vakantiehuis waar het spookte voelt gratuit, en terwijl Maurits en Splinter er baat bij hebben dat ze over de werkelijkheid schrijven, eerlijk en meestal helder, blijf je in de bijdragen van Sebastiaan en Storm toch nog hangen aan een ingewikkelde constructie en gewild-bijzondere, stroeve zinnen.

Hun zelfgekozen rode draad is de vergankelijkheid, de onvermijdelijke teloorgang van het paradijs van de kindertijd van de Chabot-jongens. De ouders worden wankeler, de hond loopt op haar laatste benen, niets blijft, behalve de warmte voor elkaar en de kinderlijk-eigenzinnige blik die de Chabotten hanteren, stuk voor stuk. ‘De hemel heeft een gitzwarte jas aangetrokken en is voorlopig niet van plan deze uit te trekken’, schrijft Yolanda (niet te lang bij stilstaan), en wanneer hond Bril uiteindelijk het dodelijke spuitje krijgt, schrijft Splinter: ‘Ik beeld me in dat het rode spul vloeibare dromen zijn.’

Dat is misschien toch te sentimenteel verwoord om het als buitenstaander echt mee te kunnen voelen – al ben je er tegen die tijd ook van doordrongen dat de Chabotten zulke beelden zelf wél heel mooi en troostrijk vinden. Dat is wat beklijft van Gezinsverpakking: een particuliere sfeer als van een Sinterklaasgedicht, waarin de gezinsleden elkaars levens en eigenschappen vertederd opdissen, en waarvoor ze zelf toch het dankbaarste publiek zijn. Het Boekenweekgeschenk van dit jaar is daarmee in de eerste plaats een cadeau van de Stichting CPNB aan de familie Chabot, die het ultieme podium kreeg om hun liefde voor elkaar te uiten en een monumentje op te richten, van en voor zichzelf.