Twee ministers, een wethouder en de voorzitter van de Eerste Kamer staan in een uitgegraven kelder met de projectleider van de Binnenhofverbouwing. Ze dragen elk een witte bouwhelm, beschermende schoenen en witte hesjes. Eén verdieping hoger staan de journalisten, met zicht op het uitgegraven gat.
Het Binnenhof wordt sinds 2021 gerenoveerd, en dat gaat gepaard met archeologisch onderzoek. Archeologen van de gemeente Den Haag hebben vondsten gedaan die nieuws vertellen over de eerste bouwgeschiedenis van bijna achthonderd jaar geleden. Maandagmiddag zijn de bevindingen gepresenteerd.
Uit opgegraven fundamenten en bodemvondsten blijkt dat het Binnenhof in de dertiende eeuw grootser was dan tot nu gedacht, het hof had ‘koninklijke architectuur’, er was de ambitie er een ‘keizerlijk paleis’ van te maken.
„Hier zat een vloer boven”, gebaart minister Keijzer vanuit het gat, met een hand boven haar hoofd. Mona Keijzer is als minister voor Volkshuisvesting verantwoordelijk voor het Rijksvastgoedbedrijf, en de verbouwing van het Binnenhof. „Die vloer moesten jullie weghalen, jullie troffen zand aan. En toen zijn jullie dat zand weg gaan halen”, helpt ze de projectleider op weg.
Juist de plaatsing van de stortkokers komt overeen met hoe dat in keizerlijke paleizen gebeurde
De muren die zijn blootgelegd „zijn de eerste muren van het prille begin van het Binnenhof”, legt projectleider Peter van Leeuwen uit. In die beginfase in de dertiende eeuw is de basis gelegd voor de structuur van het huidige Binnenhof. In de kelder waar de ministers staan kwamen stortkokers uit. Mensen moesten hun behoefte doen, legt Van Leeuwen uit, óók in de dertiende eeuw. „En daar staan wij nou in”, vult Keijzer aan.
‘Keizerlijk paleis’
Die middeleeuwse toiletinstallatie leverde waardevolle informatie op voor bouwhistoricus Hein Hundertmark, aangewezen door het Rijksvastgoedbedrijf om onderzoek te doen. Hij kan maandag de nieuwe analyse brengen dat het Binnenhof al in de dertiende eeuw veel grootser was dan een grafelijke residentie: het was een haast „keizerlijk paleis”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130534660-b986d4.jpg|https://images.nrc.nl/RXXtd-7iJ_bF0_zR4LpynAwk4Sk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130534660-b986d4.jpg|https://images.nrc.nl/VeWCRzuMFT7ewdFDEu3WYIPqAA0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130534660-b986d4.jpg)
Juist de plaatsing van de stortkokers komt overeen met hoe dat in keizerlijke paleizen gebeurde. Dat is niet de enige ontdekking. Het ‘keizerlijke’ zit ook in een poort die is ontdekt, een voorganger van de Stadhouderspoort die nu nog toegang tot het Binnenhof biedt. En in de architectuurstijl, die verwant is aan de paleizen van keizer Frederik I ‘Barbarossa’ (1122-1190). Vergeleken met grafelijke residenties uit de dertiende eeuw steekt dit complex er „met kop en schouders bovenuit”, aldus de bouwhistoricus.
Bewoner graaf Willem II (1227-1257) had dan ook iets hogers voor ogen, vertelt Hundertmark. Na zijn verkiezing tot Rooms-koning liet hij op het Binnenhof het Rolgebouw bouwen, zijn woonpaleis. Voor dat gebouw liet Willem II, die de ambitie had keizer te worden, zich inspireren door keizerlijke paleizen. Het Rolgebouw ziet er keizerlijk uit, maar mag zo niet genoemd worden volgens Hundertmark: de man stierf voor hij keizer werd.
Koningszalen
Zijn opvolger, graaf Floris V, bouwde voort op zijn vaders streven naar een groots Binnenhof. Tegen het Rolgebouw aan liet hij de Ridderzaal bouwen, waarmee hij volgens Hundertmark een voorbeeld nam aan de „grote koningen in Engeland en Frankrijk, die grote koningszalen hadden”. Hij verving het eerste poortgebouw dat Willem II had geplaatst met een nieuw poortgebouw, geflankeerd door een muur en een smalle aanbouw. Die nieuwbouw sloot, zo denkt het Rijksvastgoedbedrijf, beter aan op de grandeur van de Ridderzaal, dat toen een van de grootste zaalgebouwen in Europa was. Zowel de vader als zijn zoon bouwde nét een tree verder dan hun positie, concludeert Hundertmark: „Koninklijke architectuur door een graaf gebouwd, en keizerlijke architectuur door een koning gebouwd.”
Bij de presentatie op maandag vraagt minister Keijzer of er nog meer ontdekkingen worden verwacht. „We hadden eigenlijk gehoopt van niet”, zegt Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn, zacht, maar hard genoeg. Grote kans van wel.
De meeste gebruikers van het Binnenhof, waaronder de Eerste Kamer en de Tweede Kamer, verhuisden vanwege de renovatie in 2021 naar tijdelijke onderkomens. In 2024 zijn de laatste ambtenaren er vertrokken. De verbouwing zou aanvankelijk vijf jaar duren, maar dat bleek onhaalbaar. Een nieuwe deadline, 2028, zal ook gepasseerd worden. Ook de kosten vallen hoger uit: die worden op twee miljard geschat, waar eerst een half miljard werd verwacht.
