Van de veertien medewerkers die vandaag aanwezig zijn bij Sneeboer heten er negen Sneeboer van hun achternaam. In een grote loods zijn ze rvs aan het snijden, smeden en lassen. Iemand graveert logo’s in houten stelen. Er wordt een bestelling met honderden stukken gereedschap ingepakt voor een winkel in Texas, een kist met benodigdheden voor een beurs in Londen klaargemaakt.
De smederij ligt aan het water met uitzicht op treinstation Bovenkarspel-Grootebroek in Noord-Holland. Op de zijkant staat in grote letters ‘Sneeboer & Zn’. „Dat ‘zonen’ gaat er binnenkort af hoor”, zegt Laura Sneeboer (36) binnen, in de werkplaats. Sinds 2022 is ze samen met haar broer Sjoerd Sneeboer (34) eigenaar van het bedrijf. De twee lange blonde West-Friezen zijn de vierde generatie aan het roer.
Sneeboer maakt tuingereedschap dat beschouwd wordt als het beste van het beste. Elton John is „een fan”, zegt Laura. De tuinman van Catherine Deneuve bestelt regelmatig, Roger Waters van Pink Floyd ook. Brian May, gitarist van Queen, komt elk jaar op de Chelsea Flower Show in Londen, de belangrijkste tuinbeurs van het Verenigd Koninkrijk, iets kopen bij Sneeboer. Sjoerd: „Vorig jaar vertelde hij dat hij ‘absolutely gutted’ was geweest omdat hij zijn wrotter* was kwijtgeraakt. Hij had met zijn metaaldetector zijn landgoed afgezocht en hem uiteindelijk toch weer gevonden.” De tuiniers van het populaire BBC-programma Gardeners’ World, waaronder Monty Don en Adam Frost, werken veel met Sneeboer. „In 2010 heeft Monty Don onze planttroffel* een keer in beeld gehouden”, zegt Laura. „Hij mag onze naam niet noemen, maar blijkbaar herkenden genoeg mensen ons product. Op dat moment verkochten we er misschien twintig per jaar, daarna vierduizend.”
Tuinbroek
De ultieme Sneeboer-fan meldde zich onlangs per e-mail: een voormalig hovenier uit Canada had het logo van Sneeboer – een lijntekening van oprichter Arie Sneeboer in tuinbroek – groot op zijn kuit laten tatoeëren.
Piet Oudolf, de beroemdste tuinarchitect van Nederland, zegt dat Sneeboer het enige merk is waarmee hij werkt. „Ik zie veel gereedschap voorbij komen, maar vaak is het zwak”, zegt hij aan de telefoon. „Sneeboer slijt gewoon niet. Sommige scheppen heb ik al twintig jaar. En ik zeg dit niet omdat ik met ze samenwerk.” Sinds kort is er een Piet Oudolf-minicollectie, bestaand uit een verplantschopje en een schrepel*. „Als het niet de grootste kwaliteitsfirma was, zou ik mijn naam er niet aan hangen.”
Sinds vorige maand is er ook eens samenwerking met het Franse luxehuis Goyard, dat al sinds 1792 bestaat: een speciale tas met daarin zes Sneeboer-tools.
Sneeboers nieuwste ontwerp, een handschepje met een extra diepe komvorm en een kartelrandje om een zak potgrond mee open te rijten, werd afgelopen mei uitgeroepen tot ‘Sustainable Garden Product of the Year’ bij de Chelsea Flower Show in Londen.


Naar eigen zeggen is Sneeboer het enige bedrijf ter wereld dat rvs tuingereedschap nog met de hand smeedt. Sjoerd: „De meeste bedrijven die rvs gereedschap verkopen laten dat, vaak in China, uit één plaat snijden.” Hij pakt een grote spade. „Bij ons bestaat het rvs gedeelte van zo’n spade uit vijf verschillende onderdelen, gemaakt van rvs-soorten met verschillende hardheid die allemaal aan elkaar gelast worden.” Vervolgens moeten de lasranden met een slijptol weggehaald worden zodat het lijkt alsof het één geheel is. Een nogal tijdrovend proces. „Maar daardoor breekt en buigt het veel minder snel dan een spade die uit één stuk rvs gemaakt is.”
Gereedschap met een S
Wie binnenkomt bij Sneeboer ziet meteen een op canvas afgedrukte fotocollage met familiefoto’s en de slogan ‘Tools for life and generations to come’. Even verderop een wc met op de deur een rvs bordje in de vorm van een schep. Op de balie waar bezoek zich kan melden ligt een gerepareerde schep – een plantenspitter – klaar om opgehaald te worden. „Die is zo’n zestig jaar oud”, zegt Sjoerd. Hij wijst naar de ‘S’ die in het staal gestanst is. „Ons allereerste logo.” Daar hoorde ook een slogan bij: „Gereedschap met een S, staat garant voor succes.”
De schep heeft alleen een nieuwe steel gekregen, want het rvs gedeelte was nog helemaal intact. Sjoerd loopt het magazijn in en komt terug met dezelfde schep, maar dan nieuw, en houdt hem bij de oude. Alleen de punt blijkt te zijn afgestompt. „Mensen komen hier vaak met erfstukken van hun ouders of grootouders.”

Laura en Sjoerd lopen in het magazijn langs twee rijen stellages met plastic kratten vol gereedschap. Het zijn hun bestverkochte producten: de minst complexe spades, harken en schoffels. Pakweg veertig producten die zorgen voor driekwart van de omzet (hoe hoog die is, willen ze niet delen). Sjoerd: „De andere 180 producten in ons assortiment zijn voor de leuk, voor mensen die iets specifieks zoeken.”
Op een vide in de werkplaats is een wand met producten die inmiddels uit de handel zijn. Een lange steel met een rvs geul eraan vast bijvoorbeeld. „Een draineertreklepel*. Geen flauw idee wat je daarmee kan. We verkochten er misschien twee of drie per jaar.” Van de bestverkopende producten, een klein plantenschepje bijvoorbeeld, verkopen ze er soms tussen 500 en 600 per week.
Boven, weg van het lawaai van de werkplaats, is wat Laura en Sjoerd het ‘minimuseum’ noemen. Een grote, open ruimte met een keukentje en een lange eettafel, waar veel gereedschap uitgestald staat en de muren vol hangen met foto’s. Een foto van koningin Máxima bijvoorbeeld, die in New York een tulp plant met een Sneeboer-troffel bij het 400-jarige bestaan van die stad in 2009. Maar vooral veel foto’s van verschillende generaties Sneeboeren.
Hoefijzers
Het bedrijf werd in 1913 opgericht door Arie Sneeboer, de overgrootvader van Laura en Sjoerd. Als smid maakte hij naast gereedschap hekwerken, kachels en hoefijzers. Vanaf 1955 werd Sneeboer gerund door de drie zonen van Arie. Tot kleinzoon Jaap Sneeboer en zijn vrouw Wilma Peelen – de ouders van Laura en Sjoerd – het in 1986 overnamen. In die tijd was Sneeboer nog steeds een kleine smederij met een winkeltje in de dorpsstraat van Grootebroek, zegt Wilma, die vandaag ook aanwezig is omdat ze nog drie à vier dagen per week de administratie doet. „Door het gehamer vielen de tegels in de badkamer van een van Jaaps broers, die naast de smederij woonde, van de muur.” In 1992 zijn ze naar de huidige locatie in Bovenkarspel verhuisd, die ze in 2012 hebben uitgebreid; de loods beslaat nu zo’n 2.000 vierkante meter.
Jaap en Wilma besloten alleen nog maar tuingereedschap te maken. Om naam te maken in het buitenland gingen ze veel naar beurzen. Wilma: „Om het weekend zat Jaap in de auto naar een ander land, met de kofferbak vol gereedschap.”


In 1998 schreef het Britse tuinblad Gardens Illustrated een zes pagina’s tellend artikel over Sneeboer. Tot die tijd verkochten ze 95 procent van de producten in Nederland, in de jaren daarna werd 85 procent geëxporteerd. De allereerste buitenlandse bestelling kwam van de toenmalige bestuursvoorzitter van Goldman Sachs, die het geld contant opstuurde met een koerier. „Vooral in Engeland zijn we in die tijd heel groot geworden”, zegt Wilma. „Tuinieren is daar echt een cultureel fenomeen.”
Onder de ruim tweehonderd verkooppunten van Sneeboer zitten de giftshop van de beroemde Great Dixter-tuin in het Engelse Rye en het Duitse warenhuis Manufactum. Maar ook veel filialen van de Nederlandse tuincentrumketen Welkoop.
Sinds Brexit is de verkoop in Engeland teruggelopen. De VS is nu de belangrijkste en snelst groeiende markt: ongeveer een derde van alle Sneeboer-spullen gaat ernaartoe – dus de familie kijkt huiverig naar de importtarieven van Trump. Een kwart van al het gereedschap blijft in Nederland.
Losse briefjes
Laura studeerde international business en marketing en werkte erna bij een verzekeringsmaatschappij tot ze zich in 2015 bij Sneeboer voegde. Sjoerd heeft een master in financial management en werkte bij de consultancy-tak van EY toen zijn moeder hem tijdens de pandemie opbelde of hij alsjeblieft ook wilde komen helpen.
Laura: „De hele wereld had opeens tijd om te tuinieren. Eerst dachten we: leuk! Maar al gauw was de vraag niet meer bij te benen. We maakten alles op bestelling, er was nul voorraad.” Op een gegeven moment werden er negenduizend producten per week besteld, terwijl er destijds maar duizend per week gemaakt konden worden. Er kwam een wachtlijst van negen maanden. „Toen zijn we wel wat klanten kwijtgeraakt.”
Sjoerd: „Neef Wout, de chef van de werkplaats, had allemaal losse briefjes in z’n broekzakken zitten waar alle bestellingen op stonden. Hij hield de voortgang bij door stipjes in verschillende kleuren op die briefjes te zetten: groen als het rvs gesneden was, rood als een product gelast was, enzovoort. Als een klant vroeg of er nog tien extra producten bij konden, liep het hele systeem vast.”
Dankzij Sjoerd worden alle bestellingen nu automatisch bijgehouden door een boekhoudprogramma en is er een voorraad van de best verkochte producten aangelegd.

Er viel wel meer te verbeteren, zegt hij. „Onze vorige smid, oom Frank, ligt best wel in de kreukels. Doordat hij elke dag urenlang in het vuur heeft gekeken, heeft hij staar ontwikkeld. En hij heeft versleten gewrichten, door het continu met een hamer op een rvs-plaat slaan. Dat veroorzaakt veel trillingen in je lijf. Toen onze neef Teun de nieuwe smid werd, zei hij: ik wil later wél gewoon met mijn kleinkinderen kunnen voetballen. Toen zijn we op zoek gegaan naar alternatieven.”
Als eerste werden de kolen vervangen door inductie. Een apparaat dat een stuk roestvaststaal in vijf seconde verwarmt naar duizend graden. „Je ziet niet dat er iets gebeurt, opeens is het metaal oranje.” Minder romantisch, vinden ze, maar het smeden gaat er twee keer zo snel door. Vervolgens wordt het bewerkt met een smeedhamer uit 1950, op een aambeeld dat ook al minstens zeventig jaar oud is.
Ook de ‘watersnijder’, waarmee alle rvs tot voor kort gesneden werd, is vervangen door een lasermachine waarvoor géén speciaal snijzand uit Australië geïmporteerd hoeft te worden. En die 77 keer zo snel snijdt. Het lassen gebeurt sinds kort eveneens met laser. Al die aanpassingen hebben ervoor gezorgd dat Sneeboer inmiddels zo’n 1.500 stukken gereedschap per week kan produceren.
„Ik probeer het nog steeds voor elkaar te krijgen dat we minder tijd per gereedschap besteden in de werkplaats”, zegt Sjoerd. „Want arbeid in Nederland is gewoon heel duur. En we willen niet dat een spade straks meer dan 175 euro kost.” De grootste panschop* kost nu 132,95 euro. Het nieuwste handschepje 44,95 euro, de bestverkopende schoffel 96,85 euro.
Koninklijke schoffel
Die schoffel is – net als vrijwel alle andere producten – ontworpen door Jaap, de vader van Laura en Sjoerd. Deze ‘koninklijke schoffel’ lijkt een beetje op een kroon en is te koop sinds 2013, het jaar waarin het bedrijf honderd jaar bestond en officieel hofleverancier werd. „Een gewone schoffel heeft een recht blad”, zegt Sjoerd. „Maar deze schoffel heeft vertandingen, waardoor je 50 procent meer snijoppervlak hebt en dus makkelijker door het onkruid heen snijdt.” En hij heeft een extra haak waarmee je het onkruid meeneemt als je de schoffel naar achter trekt.
Jaap werkt nog steeds aan nieuw gereedschap. Sjoerd: „Bijna alle nieuwe producten komen tot stand door vragen of problemen van klanten. Twee weken geleden werd op een beurs in Gelderland drie keer gevraagd om een draadschoffel*. Ik wist niet eens wat dat was, maar toen ik het later aan Jaap vertelde bleek hij er nog een ontwerpschets voor te hebben liggen.”
* Wrotter een prikker met twee weerhaken waarmee onkruid met wortel en al kan worden weggetrokken * Planttroffel een plat stuk rvs met een handvat waarmee je gaten voor planten in de grond maakt * Schrepel een handschoffel om onkruid mee te verwijderen * Draineertreklepel een tool om drainage-geulen mee te egaliseren, zodat water makkelijker wegloopt * Panschop een grote schep (ook wel bats genoemd) voor los materiaal als zand, grind en houtsnippers * Draadschoffel een schoffel met in plaats van een massief metalen blad een dunne, vaak stalen draad om onkruid op moeilijk bereikbare plekken mee te verwijderen
Fotografie: Kees de Klein
Assistent fotografie: Aryan Hamyani
