Het beste hotel van Afrika, het Acropole in Khartoem, is verwoest

Soedan

Nooit bezocht correspondent een beter Afrikaans hotel dan het Acropole in Khartoem, waar iedereen welkom was. Nu is het vernield tijdens de oorlog in Soedan.

Het Acropole Hotel in de Soedanese hoofdstad Khartoum, voor de verwoesting.
Het Acropole Hotel in de Soedanese hoofdstad Khartoum, voor de verwoesting.

Foto Alamy

Het beste hotel tijdens al mijn reizen naar Afrikaanse hoofdsteden was het Acropole. Het heeft een onuitwisbare indruk gemaakt op duizenden gasten wier levens het verrijkte op een manier die moeilijk is voor te stellen met zo’n klein en eenvoudig hotel. Het Acropole was een van de oudste hotels van Khartoem, eigendom van drie in Soedan geboren Grieken: Thanassis, George en Mike, die het in 1967 van hun vader Pagoulatos erfden. Dit icoon van de Soedanese hoofdstad Khartoem is nu geplunderd sinds er gevechten uitbraken tussen twee generaals en de familie is gevlucht naar Griekenland. Daarmee is er een einde gekomen aan een stukje geschiedenis.

Het Acropole was meer een herberg dan een hotel, van buiten leek het net een woonhuis. Khartoem dankt zijn bruingele uiterlijk aan de bakstenen gemaakt van het bezinksel uit de Nijl; ook het Acropole had dat mosterdkleurige aangezicht. De kamers en gangen waren ingericht in een luchtige, bijna sierlijke art-decostijl, met blauw geschilderde luiken in mediterrane stijl en betegelde balkons. In de koele gangen brachten vergeelde foto’s het verleden tot leven: piramides van de Nubische beschaving van voor de komst van de islam en een witte neushoorn wiens soort is uitgeroeid; een man met tulband en sabel hoog op een kameel; dansende, met sieraden omhangen vrouwen in kleurrijke kleren; en ook een grote Christus in de eetkamer, waar iedere dag aanving met het vruchtvlees van een grapefruit.

Hibiscussap

Acropole was de plek om te verblijven en te socialiseren voor wetenschappers, archeologen, hulpverleners, journalisten en schrijvers van alle kleuren en geloofsovertuigingen. De drie broers, van wie George vorig jaar overleed, heetten je er welkom met een glaasje hibiscussap, hielpen je in het hopeloos gebureaucratiseerde Soedan aan je papieren en wat je ook maar nodig had in het moeilijk bereisbare land. In de jaren tachtig bivakkeerden er eveneens de popsterren van ‘We are the world’ en ‘Do they know it’s Christmas’, die er met hun koffers vol geld neerstreken voor de droogte- en oorlogsslachtoffers in de Hoorn van Afrika.


Lees ook: Burgers zijn de ongeziene helden in Soedan: ‘De generaals luisteren niet naar ons’

De drie broers en hun echtgenotes plaatsten dan matrassen op het platte dak voor de overdaad aan gasten, deelden ijsjes uit en legden een toffee op je hoofdkussen. Ze schiepen een familiegevoel, een gevoel dat later tot ergernis van George onder druk kwam door technologieën als internet, waardoor gasten niet meer gezellig rondhingen in de ontvangsthal, maar zich opsloten in hun kamers. Hoe ze de geheime dienst op afstand hielden, wilden de broers me nooit vertellen, maar het was duidelijk dat ze in de achtereenvolgende regimes goede contacten opbouwden ter bescherming van hun klanten. In het Acropole waande een journalist zich veilig.

Nachtclubs

Het hotel lag in het oude centrum van de hoofdstad, aan de Zubeir Pasha-straat, genoemd naar de beruchte koopman in zwarte slaven die rond 1874 Zuid-Soedan en Darfur tot zijn jachtgronden had gemaakt. De nauwe straten van de oude binnenstad omvatten vroeger behalve het presidentiële paleis veel nachtclubs met livemuziek en de oudste boekwinkel van Soedan. Vader Pagoulatos richtte het hotel op in 1952, nadat hij in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog zijn door armoede geteisterde thuisland Griekenland had verlaten. Hij begon er een nachtclub, maar moest die sluiten omdat de gouverneur er niet kon door slapen. De broers doorstonden er alle recente roerige periodes van Soedan, hun hotel ontsnapte ternauwernood aan nationalisatie en met de opkomst van de islamitische fundamentalisten in de jaren tachtig moest hun belendende drankwinkel dicht, omdat alle alcoholische dranken aan de Nijl werden prijsgegeven. In 1988 liet een Palestijnse terreurgroep een bom ontploffen in de eetzaal, waarbij zeven mensen omkwamen en Thanassis een deel van zijn gehoor verloor. Maar ondanks al die tegenslagen bleven de broers ons welkom heten in het Acropole, dat weinig was veranderd sinds de tijd van hun vader.

Het hotel valt niet meer weg te branden uit het beeld van Khartoem. Iedere correspondent zag dezer dagen alweer voor zich hoe hij binnenkort daar zijn toevlucht zou zoeken, als het land weer opengaat. Dus staarde ik vorige week met ongeloof naar het bericht van een familielid op mijn computerscherm: ‘Acropole is vernietigd en geplunderd.’ En een paar dagen later volgde het filmpje waarop te zien was hoe Thanassis (80) in Athene arriveerde. Met een snik en een traan verwoordde hij dat pijnlijke, dat kwellende dubbele gevoel dat eenieder dezer dagen ervaart die aan Soedan wist te ontsnappen. „Het is niet gemakkelijk”, zei hij. „Het spijt me… voor de Soedanezen, want de mensen lijden echt.”