Het bedrijf waar heel Europa naar kijkt om digitaal onafhankelijk te worden, pleit voor een ict-revolutie

Donald Trump helpt de marketing van het Duitse softwarebedrijf Nextcloud tegenwoordig. Oprichter en mede-eigenaar Frank Karlitschek hoeft de dreiging die van de Amerikaanse president uitgaat maar een beetje uit te vergroten in zijn presentaties voor potentiële klanten.

„We hebben wat onderzoek gedaan, om te kijken waar de data van Europeanen precies worden bewaard”, zegt hij dan bijvoorbeeld. Waarna hij een kleine pauze laat vallen voor het dramatische effect. De volgende slide is een wereldkaart waarop maar één locatie is uitgelicht: Silicon Valley aan de Amerikaanse westkust. „Grapje”, zegt Karlitschek en klikt snel door naar het volgende plaatje. Dat toont waar de data van Europeanen écht zijn opgeslagen. Meer dan de helft bevindt zich in de VS, een groot deel in China en een klein beetje in Europa zelf.

Als hij de presentatie begin juni in München geeft, klinkt ongemakkelijk gelach in het publiek. Dat bestaat goeddeels uit vertegenwoordigers van Europese overheden, die naarstig op zoek zijn naar alternatieven voor de grote Amerikaanse cloudaanbieders waar ze de afgelopen jaren afhankelijk van zijn geworden.

Tijdens die speurtocht valt opvallend vaak de naam Nextcloud, het bedrijf dat softwareontwikkelaar Karlitschek negen jaar geleden opzette. Het begon als dienst om bestanden op te slaan en te delen, vergelijkbaar met DropBox. Inmiddels biedt het een volledig kantoorsoftwarepakket, met eigen toepassingen voor onder meer e-mail, videobellen, AI, tekstbewerking en databases. Het bedrijf, waar nu 140 mensen werken (van wie de helft softwareontwikkelaars), werd daarmee een concurrent van Microsoft 365 en Google Workspace. Geen ander bedrijf in Europa biedt zo’n compleet alternatief.

Maar de ‘hulp’ van Trump is niet genoeg. Europese overheden, instellingen en bedrijven zijn behoedzaam. De afgelopen decennia zijn ze gewend geraakt zaken te doen met de grote Amerikanen, die hun alles uit handen nemen. Ict-inkopers in Europa spreken inmiddels de taal van Microsoft, Google en Amazon. En dat is een andere dan die van Karlitschek, een softwareontwikkelaar met zijn wortels in de idealistische opensource-beweging, waar softwarecode voor iedereen toegankelijk en dus gratis te gebruiken en aan te passen is. En met uitgesproken opvattingen over privacy en zeggenschap over data.

De verwachtingen zijn heel hoog en ik voel me verantwoordelijk

Als hij met Nextcloud substantieel wil helpen Europa digitaal autonomer te maken, moet hij een brug slaan tussen die twee werelden. Dat vergt grootschalige bekering tot opensource-software en het volledig zelf beheren van de eigen data. Het zou neerkomen op een Europese ict-revolutie.

„Op een podium staan is niet iets waar ik me gemakkelijk bij voel. Ik ben een technerd”, zegt Karlitschek aan de vooravond van het grootste commerciële evenement voor klanten dat het bedrijf tot nu toe heeft georganiseerd, een ‘Nextcloud summit’ voor zeshonderd potentiële afnemers in een chic hotel in München. „Maar ik doe het nu aan de lopende band. Dit is nu mijn rol.”

Hij komt wat nerveus en moe over. De werkweken zijn lang. „De verwachtingen zijn heel hoog en ik voel me verantwoordelijk.”

Moet u tijdens zo’n evenement een andere taal spreken, omdat idealisme in de ict niet professioneel zou zijn ?

„In een salesgesprek heb ik het niet over het verbeteren van de wereld. Dan gaat het vooral over welke waarde Nextcloud toevoegt voor bedrijven en overheden. Met Europese politici gaat het alleen over digitale onafhankelijkheid van Trump en het beschermen van Europese belangen. En mijn gesprekken met privacyactivisten lopen weer anders.

„Het zijn andere woorden voor andere doelgroepen, maar het houdt wel verband met elkaar: het draait allemaal om veiligheid, privacy en vrijheid.

„Dat onze software open source is, betekent dat je als gebruiker veel meer rechten hebt dan bij Microsoft of Google. Daar ben je zelf niet de baas over je data. Je kunt ze bijna niet weghalen en naar een andere aanbieder gaan.”

De opensource-beweging bestond in de beginjaren van het internet vooral uit bevlogen vrijwilligers, die in hun avonden en weekenden werkten aan de code van bijvoorbeeld besturingssysteem Linux of aan Ubuntu. De beweging zorgde voor alternatieven voor Windows, dat de broncode niet publiceerde en waarvoor je moest betalen, wat met name armere mensen op achterstand zette.

Welke vraag krijgt u het vaakst?

„Of we nog een kans maken tegen Big Tech of dat we die strijd al hebben verloren in Europa.”

Wat antwoordt u?

„Ik praat al twintig jaar met politici over dit onderwerp. De gesprekken verspringen geregeld van ‘we vinden het niet belangrijk’ naar ‘we vinden het wel belangrijk, maar er is niets meer wat we eraan kunnen doen’. Alsof daar niets tussenin zit.

„We kunnen echt wel dingen in Europa. We kunnen software schrijven. We kunnen dingen fiksen. Daarom organiseren we ook zo’n evenement voor potentiële klanten, om hun te laten zien dat het kán.”

Kleine succesvolle Europese IT-bedrijven worden vaak opgeslokt door grote Amerikaanse bedrijven. Gaat dat bij Nextcloud ook gebeuren?

„Nextcloud is niet te koop. Misschien geloof je dat niet, maar dat maakt niet uit. Opensource-software kán niet gekocht worden. Dan zou je van al die duizenden mensen die eraan hebben bijgedragen toestemming moeten vragen, die krijg je nooit. Iemand zou mij of mijn bedrijf kunnen kopen, maar dat is niet zo aantrekkelijk, want je hebt de software niet, alleen de naam en de klanten.”

U sprak van een verdriedubbeling van de vraag in de afgelopen maanden. Dat betekent opschalen. Heeft u daar investeerders voor nodig?

„We concentreren ons met Nextcloud op het bouwen van de software. Al het andere – hosting, training, migratie – doen partnerbedrijven. Daardoor is opschalen geen probleem. Software hoef je maar één keer te ontwikkelen, hoeveel mensen het ook gebruiken.

„Als je eenmaal geld van investeerders aanneemt ben je aan hen overgeleverd. Dat heb ik bij mijn vorige bedrijf, in de VS, ervaren. Ik wil organisch groeien, met geld van blije klanten. Dat lukt – met 50 tot 80 procent per jaar tot nu toe. En we zijn zeer winstgevend.

„Stressvol is het wel. Ik voel persoonlijk de verantwoordelijkheid.”

Frank Karlitschek: „Alle grote Europese cloudaanbieders – Vodafone, OVH, Aruba en anderen – zouden samen een nieuw systeem moeten opzetten.”

Foto Michaela Stache

Waarvoor dan precies?

„Nu is hét moment voor het Europese antwoord op Big Tech. Veel mensen kijken daarvoor naar Nextcloud. Maak je een grap, vraag ik dan. Wij zijn een bedrijf van 140 mensen. We doen ons best, maar we zijn klein en zijn slechts een deel van de oplossing. Als Europa het alleen van ons van moet hebben, heeft Europa echt een probleem. Maar dat heeft het dan ook.”

Wat zijn de eerste stappen om daar uit te komen?

„We hebben een grote functionerende IT-industrie nodig in Europa. Persoonlijk geloof ik niet in subsidies. Dat heeft niet gewerkt. Anderen geloven in wetgeving. Natuurlijk moeten er wetten zijn en kwaliteitseisen, maar ik denk dat de gemakkelijkste en snelste weg is dat Europese overheden een percentage van de miljarden die ze nu uitgeven aan softwarelicenties bij bedrijven die in Amerika belasting betalen, besteden aan Europese opensource-oplossingen. Als je dat doet, komt er een explosie van nieuwe start-ups, nieuwe bedrijven en nieuwe producten.”

Hoe weet u dat zo zeker?

„Zodra er geld verdiend kan worden, zijn er mensen die die contracten willen bemachtigen. Dat is ook hoe bedrijven als Oracle [Amerikaanse softwaremultinational] en Amazon groot zijn geworden, met overheidscontracten.”

Nogal een kip-eiverhaal. Als je als overheid iets wilt kopen, is het fijn als er al een product is dat je kúnt kopen.

„Nee, dat kan ook anders. Dit speelt bijvoorbeeld op kleine schaal in Zweden nu. Tal van Zweedse ministeries gebruikten tot voor kort Skype voor hun interne belverkeer. Dat kon je op je eigen servers installeren. En daar waren ze heel tevreden over. Maar Skype is overgenomen en Microsoft is ermee gestopt, want ze willen dat iedereen naar Teams gaat. Maar Teams staat in de Amerikaanse cloud en dat wil de Zweedse regering niet. En dus heeft die gezegd: als iemand ons een Europees gefedereerd opensource-alternatief biedt dan zullen wij dat kopen. Daar zijn we nu met een aantal bedrijven mee bezig. Dat kunnen we doen omdat we weten dat er een klant zal zijn.”

Gefedereerd? Dat moet u uitleggen.

„Het is zoals bij e-mail. Het maakt niet uit van wie jij je e-mailadres afneemt, of dat nu je werkgever is, een telecomprovider of de universiteit: we kunnen elkaar toch allemaal mailen, want er is geen bedrijf dat e-mail bezit. Er is geen centrale e-mailserver in de wereld en toch kunnen we communiceren, omdat de software dezelfde taal gebruikt. Zo zou het voor iedere dienst en dus ook voor videobellen moeten zijn.”

Het regent rapporten en politieke verklaringen over Europese digitale soevereiniteit, maar is de trend niet nog steeds dat de afhankelijkheid van de Amerikaanse cloudaanbieders alleen maar groeit?

„Dat klopt. Ik zie wel wat factoren die de soevereiniteit kunnen versnellen. Trump natuurlijk, als die onze afhankelijkheid gaat gebruiken om Europa onder druk te zetten in onderhandelingen over hele andere onderwerpen, in verband met Oekraïne of China. Maar ook de sterke Europese privacywet speelt een rol. Je kunt daar niet aan voldoen als je je data in de Amerikaanse cloud zet. Dat is een probleem voor bedrijven.”

Dat was meer dan twintig jaar geleden ook al zo en daar worden steeds geitenpaadjes voor bedacht. Hoe zouden de eerste stappen naar echte verandering eruitzien?

„Dan zouden alle grote Europese cloudaanbieders – Vodafone, OVH, Aruba en talloze anderen – samen een nieuw systeem moeten opzetten. Een gefedereerd alternatief voor tal van diensten. Voor dataopslag, maar ook voor alternatieven om te chatten en te videobellen, die je kunt kiezen in plaats van WhatsApp of Zoom. Die diensten kunnen aantrekkelijk zijn voor mensen, want ze vallen onder Europese wetten, respecteren je privacy en maken het mogelijk om heel gemakkelijk van de ene naar de andere aanbieder te gaan.

Een bekering tot opensource-software en het zelf beheren van data zou neerkomen op een Europese ict-revolutie

„Wij bedrijven moeten ons op die manier organiseren. En de Europese Commissie, politici en mensen moeten het strategisch belang begrijpen van het beschikken over serieuze Europese alternatieven. Net zoals ze begrepen dat het nodig was onafhankelijk te worden van Russische olie.

„Mensen hebben misschien wel een duwtje nodig om die diensten vervolgens te gaan gebruiken. Dat kan komen van hun overheid of van bedrijven, als die er bijvoorbeeld voor kiezen dat ze voor gevoelige communicatie alleen nog dergelijke systemen willen gebruiken.”

En doen Europese bedrijven dat nu?

„Daar is een begin mee gemaakt. IONOS uit Duitsland, OVH Cloud uit Frankrijk en Aruba uit Italië hebben afspraken gemaakt over het gebruik van hetzelfde open protocol, waardoor klanten gemakkelijk kunnen switchen tussen de diensten die ze aanbieden, als ze dat zouden willen. Ze hebben begrepen dat één plus één plus één vijf is.

„Europa ís divers en gedecentraliseerd. Dat kunnen we omarmen. We hoeven geen Europees gecentraliseerde Silicon Valley. We kunnen gewoon samenwerken op basis van open standaarden en Europese waarden.”

Nextcloud probeert autoriteiten in Brussel en rechters in Duitsland al jaren te bewegen een mededingingszaak tegen Microsoft te beginnen, omdat die aan koppelverkoop zou doen met Teams en OneDrive. Het is te vergelijken met de manier waarop Microsoft in het verleden de browser Explorer opdrong aan gebruikers van besturingsprogramma Windows, zegt Karlitschek. Daarvoor is Microsoft uiteindelijk veroordeeld. Maar tegen de tijd dat het vonnis er was, waren de concurrenten zoals Netscape Navigator al lang en breed uitgeschakeld.”

Zouden jullie er nu nog profijt van kunnen hebben als Google of Microsoft moeten opsplitsen? Er lopen tal van mededigingszaken tegen ze.

„Het zou onze producten natuurlijk helpen als consumenten ervoor kunnen kiezen om alleen Teams te kopen, in combinatie met een van onze diensten, in plaats van OneDrive. Maar het heeft alleen nog zin als het heel snel gebeurt. Er is nu een transitiefase. Een deel van de organisaties runt nu nog Microsoft-applicaties op hun eigen servers, zoals hun e-mail. Die worden door Microsoft nu beëindigd en naar de cloud verhuisd. En als ze daar eenmaal in zitten, kunnen ze er vrijwel niet meer uit. Dat is eenrichtingsverkeer.”

Dus aan de ene kant heb je nu een beweging naar meer Europese digitale autonomie en aan de andere kant druk van Microsoft. Welke boekt meer succes?

„Zonder twijfel Microsoft.”