De inhoud van het interne Defensie-document van negen pagina’s, genoemd ‘Praatstuk Verkenning Opkomstplicht’, oogt minder vrijblijvend dan de titel doet vermoeden. Een werkgroep van militairen uit diverse krijgsmachtonderdelen werkt hierin – voor het eerst – uit wat allemaal nodig is om de militaire dienstplicht uit zijn sluimerstand te wekken waarin deze sinds 1997 verkeert. Ook zeggen Defensie-ambtenaren voor het eerst dat heractivering van de dienstplicht voor jongeren vanaf zeventien jaar „onmiddellijk” volgt, wanneer buurlanden die stap zetten. Dat kan binnen twee weken per Koninklijk Besluit gebeuren, tenzij Eerste of Tweede Kamer bezwaren hebben.
RTL Nieuws, de nieuwszender die het ‘praatstuk’ van Defensie opvroeg, maakte er dinsdagmorgen stevig nieuws van (‘Actieve dienstplicht na 27 jaar weer in beeld bij Defensie’). Op haar beurt ontkrachtte Defensie dit nieuws weer. „Er is geen nieuws”, zei een woordvoerder van het ministerie. Het stuk van 30 oktober jongstleden bevatte volgens hem niet meer dan een „scenario-verkenning”, ook nog eens gedaan door „militairen van lagere rang”.
Pertinent klinkende opmerkingen zoals de ‘onmiddellijke’ koppeling aan herinvoering van de dienstplicht door buurlanden liet de woordvoerder voor rekening „van degene die dit heeft opgeschreven. Want zoiets vergt altijd een politiek besluit.” Tot nu toe hebben ministers en staatssecretarissen van Defensie steeds gezegd herinvoering van de dienstplicht niet aan de orde te vinden. „En dat is nog steeds zo”, aldus de woordvoerder.
Inkijkje
Vrijblijvend of niet, het deze dinsdag gepubliceerde praatstuk geeft een relevant inkijkje in de gedachtevorming binnen Defensie over een gevoelig onderwerp dat een grote groep van de samenleving aangaat: zo’n tweehonderdduizend jongeren van zeventien en achttien jaar – en hun families. Deze jongeren kregen in april dit jaar een zogeheten opkomstbrief waarin herinnerd werd aan het bestaan van de inactieve dienstplicht. Deze brief was anders van toon dan de tien voorafgaande jaren. Nadrukkelijk werd gewezen op de oorlog in Europa en op de mogelijkheid om op basis van vrijwilligheid een jaar te dienen (het zogeheten ‘dienjaar’) binnen een van de krijgsmachtonderdelen.
Vorige maand kwam daar een belangrijke aankondiging bij van staatssecretaris Gijs Tuinman (Defensie, BBB). Defensie gaat volgend jaar een enquête sturen naar alle jongeren van zeventien jaar en ouder. Daarin kunnen ze aangeven hoe ze tegen Defensie aankijken en of ze een positie bij de krijgsmacht ambiëren.
De publicatie van het Praatstuk Verkenning Opkomstplicht past bij de aandrang vanuit Defensie om jongere generatie op z’n minst te laten nadenken over een functie bij de krijgsmacht. De auteurs wijzen op de discussie die in andere Europese landen speelt over herinvoering van de dienstplicht (Frankrijk, Duitsland, Polen) en op landen die al zo’n dienstplicht hebben, zoals Zweden, Finland en Estland. Ook noemen de auteurs enkele voordelen van herinvoering. Een veel groter leger (nu zestigduizend man/vrouw) levert een „bijdrage aan de afschrikking” van eventuele agressors én aan de wervingskracht van Defensie. Immers: wie eerst als dienstplichtige heeft gediend wil misschien wel blijven plakken op een van de kazernes.
Enorme aanpassingen
Tegelijkertijd laat het praatstuk zien wat voor enorme aanpassingen van de huidige krijgsmacht nodig zijn voor herinvoering van de dienstplicht. Dat hiervoor bij lange na niet genoeg opleiders, huisvesting, oefenterreinen en wapentuig beschikbaar zijn, was al langer bekend. De auteurs van het stuk wijzen echter ook op een waaier aan andere ingrijpende veranderingen die nodig zullen zijn. De huidige organisatie kan hooguit duizend deelnemers aan een dienjaar aan, concluderen ze.
Voor een dienstplichtigenleger zal het opleidingstraject drastisch moeten worden herzien. De opleiding moet relatief kort zijn, doordat dienstplichtigen kort dienen, „ofwel snel nodig zijn voor inzet”, schrijven de militairen. Door de verkorting zullen de opleidingen intensiever worden. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ongelukken. Maar de gevoeligheid bij burgers voor risico’s is de laatste decennia juist ook gegroeid. „Vroeger was sprake van hogere acceptatie van risico’s”, aldus de militairen. „Er vielen weleens gewonden bij een oefening. ‘Dat was nu eenmaal zo’.”
En wat te denken van de medische keuringen? „De huidige norm is hoog”, aldus het stuk „en tot stand gekomen met een beroepsleger voor ogen. Voor dienstplichtigen zou een andere norm gesteld kunnen worden.”
Dan zijn er nog de nodige gedrags- en ethische kwesties. „Attitude, gedrag en/of houding” van de beroepsmilitair zijn niet „één op één te projecteren op dienstplichtigen”, stellen de auteurs. „Dat vraagt mogelijk om een kritische beschouwing van onder andere het militair straf- en tuchtrecht, bijvoorbeeld in relatie tot het gebruik van alcohol en drugs.”
Waarschijnlijk zal bij heractivering van de dienstplicht slechts een deel van de pakweg tweehonderdduizend jongeren daadwerkelijk op moeten komen dagen. Dan komt een eerlijkheidskwestie om de hoek kijken, schrijven de auteurs. ‘Waarom ik wel, en hij of zij niet?’ De militairen vinden het „wenselijk een plan te hebben om personen die niet direct nodig zijn als militair (en afgekeurden) een alternatieve taak te geven.”
De Wet gewetensbezwaren militaire dienst zal bij heractivering van de dienstplicht moeten worden opgepoetst, constateren de militairen. Gezien de „groeiende groep anti-gouvernementele burgers (‘de soevereinen’) zal er door velen een beroep worden gedaan op gewetensbezwaren.”
Lees ook
Tanks, vliegtuigen en fregatten zijn niet genoeg: defensie heeft de samenleving nodig