Henk van Arkel (72) werkt al zijn hele leven aan een ander, circulair type geld, dat ‘alle mensen kansen geeft’

Twee glazen sap, twee worteltaart, dat is dan 19,40 euro. Aan de bar van plantaardig comfort food café Gys, in het centrum van Utrecht, betaalt de verslaggever de rekening. Dit is evenwel geen alledaagse transactie: hij betaalt niet in normale euro’s, maar in ‘Utrechtse euro’s’.

De Utrechtse euro is het betaalmiddel dat zo’n 180 bedrijven en enkele honderden particulieren in de regio Utrecht gebruiken om de lokale, duurzame economie te stimuleren.

Het lokale geldsysteem – dat werkt naast het reguliere geldsysteem – werkt als volgt. Als ondernemer of particulier kun je een ‘Utrechtse-eurorekening’ openen, die is gekoppeld aan een speciale betaalapp. Je maakt reguliere euro’s over naar de Utrechtse-eurorekening. Eén Utrechtse euro is één euro waard. Met je Utrechtse euro’s betaal je binnen het netwerk van deelnemende bedrijven.

Na de betaling kan de ontvangende partij, in dit geval café Gys, de Utrechtse euro’s enkel uitgeven binnen het netwerk. Daardoor blijft het geld onder lokale Utrechtse ondernemers circuleren, in plaats van weg te vloeien naar elders.

Het personeel bij Gys is volledig ingespeeld op de Utrechtse euro: even de QR-code scannen op de app, en de betaling is gedaan. Naast de verslaggever staat iemand die de transactie tevreden gadeslaat: Henk van Arkel (72), de geestelijk vader van deze alternatieve vorm van geld, die hij ‘circulair geld’ noemt. NRC sprak hem bij Gys en op het kantoor van de Social Trade Organisation (STRO), de organisatie die hij al sinds de jaren zeventig leidt.

Het reguliere geldsysteem, vertelt een bevlogen Van Arkel, werkt slecht voor mens en milieu. „Niet de markteconomie op zich is het probleem, maar de huidige, kapitalistische versie van geld.” Daarmee bedoelt Van Arkel: het geld dat wordt geschapen door commerciële banken en dat tegen rentes wordt uitgeleend.

Dit geld „accumuleert” bij multinationals en in de financiële sector, die drijft op „geld-geld-transacties”, zegt Van Arkel. Het geld vloeit weg uit lokale gemeenschappen. „Er ontstaat een tekort aan koopkracht en daardoor onnodige armoede. Dat heb ik altijd stuitend gevonden.”

In de ‘circulaire’ geldsystemen wordt het geld aan het werk gezet voor de gemeenschap: het gaat vaker lokaal rond. Meerdere ondernemers op rij profiteren zo van één Utrechtse euro. Utrechtse euro’s moeten minimaal een half jaar binnen het netwerk circuleren. Pas daarna kan de ondernemer er weer reguliere euro’s voor terugkrijgen.

Die Utrechtse euro staat niet op zichzelf. STRO speelt ook een aanjagende en of adviserende rol in enkele andere plaatselijke geldsystemen in binnen- en buitenland. In Nederland zijn dit onder meer het Arnhems Hert en de Vix in Alkmaar.

Cruciaal daarbij is de betaalsoftware van STRO, genaamd Cyclos, waarop de systemen draaien. Cyclos is bijvoorbeeld de spil achter een regionale munt voor ondernemers op Sardinië, de Sardex. STRO verkoopt de software ook aan banken wereldwijd, onder meer in Azië, om zichzelf draaiende te houden. De organisatie heeft veertien medewerkers in dienst.

Ik ontdekte dat je het geld ook van nut kan maken voor de gemeenschap

Het begon allemaal in Soest, waar Van Arkel als tiener actief was als milieu-activist. Op zijn veertiende, vertelt hij, hoorde hij van experimenten met lokaal gemaakt geld in de Franse streek Berry, waarmee de lokale economie een impuls had gekregen. „Dat trof me enorm. Ik ontdekte zo dat er een alternatief bestond voor het kapitalistische geld. Dat je het geld ook van nut kan maken voor de gemeenschap.”

Het thema liet Van Arkel nooit meer los. Hij begon aan een levenslange zoektocht naar een type geld dat „alle mensen kansen geeft”. Praktische toepasbaarheid stond voor hem altijd voorop. „We zijn gaan experimenteren en testen, om daarvan te leren en verbeteringen aan te brengen. Dat zoeken naar oplossingen is voor mij ook de lol.”

‘Groeidwang’

Naast het voorkomen van armoede, vertelt Van Arkel, was vooral het milieu een drijfveer. De kredietverlening tegen rente, die de spil vormt van het huidige geldsysteem, leidt in zijn optiek tot „groeidwang”. „Als je 100 euro leent en je moet 105 euro terugbetalen, waar komt die extra 5 euro dan vandaan? Dan moet de economie met 5 procent groeien. Voortdurende groei maakt het milieu kapot.”

Binnen ‘circulaire’ geldsystemen kunnen ondernemers elkáár krediet verstrekken – rentevrij. De risico’s worden afgedekt door het netwerk. Bijvoorbeeld: een bakkerij met café in Utrecht wilde uitbreiden en kreeg binnen het netwerk een rentevrije lening in Utrechtse euro’s. Het risico dat de bakkerij de lening niet kan terugbetalen, werd afgedekt door een kleine bijdrage van leveranciers van de bakkerij. Ook die leveranciers moeten gaan profiteren van de uitbreiding van de bakkerij – en hebben dus een belang bij de lening.

In het Sardex-systeem op Sardinië krijgen ondernemers, afhankelijk van hun draagkracht, een kredietsaldo voor aankopen in de Sardex-eenheid. Het hielp ondernemers door de pandemie te komen. „Sardex draait nu een half miljard omzet per jaar”, zegt Van Arkel. „En nu investeert de Italiaanse overheid erin om dit ook in andere regio’s mogelijk te maken.”

Henk van Arkel
Foto Bram Petraeus

Het zijn dit soort „voorbeeldprojecten”, de „successen”, die hem moed geven: een ander geldstelsel is mogelijk. „Anders zou ik het niet volhouden”.

Want: het is hard werken voor Van Arkel en zijn collega’s. De Utrechtse euro wint langzaam aan populariteit, maar draait erg op de organisatiekracht door STRO. „Wij stoppen er tijd in, omdat we het systeem willen testen. We proberen bedrijven te overtuigen mee te doen. Maar die tijd kunnen we er niet overal in steken”.

Een voorbeeldproject in Santa Coloma, in Catalonië, laat zien dat lokale geldsystemen vleugels kunnen krijgen als de overheid meedoet, door aankopen te doen in de lokale munteenheid. Dit probeert STRO nu ook van de grond te krijgen in Amsterdam Nieuw-West, in samenwerking met de gemeente Amsterdam.

Uiteindelijk hoopt Van Arkel op een „automatische verspreiding in de markt” van dat andere, rentevrije en lokale geld. Dat het voor bedrijven „te aantrekkelijk wordt om links te laten liggen”. „Ik zeg wel eens als grapje: ik ga met pensioen als het circulaire geld zich vanzelf gaat verspreiden. Voorlopig heb ik geen tijd voor pensioen.”