Het woord ‘joy’ is al een paar seizoenen één van de belangrijkste inspiratiebronnen voor modekleuren, zegt Jan Agelink, trendwatcher en oprichter van Buro Jantrendman. „Tijdens de pandemie ontstond dopamine-dressing: mensen gingen veel kleur dragen om positieve energie te krijgen. Nou, als we naar de huidige wereld kijken kunnen we dat nog steeds gebruiken. Al zijn de kleuren dit voorjaar wel minder fel. Een belangrijke kleur is bijvoorbeeld botergeel, vooral bij dames. Sky blue zie je bij zowel mannen als vrouwen. En peach fuzz, de kleur van het jaar volgens kleureninstituut Pantone, een soort oranje-roze, past hier ook goed bij.”
Daartegenover staat een andere trend die al enkele jaren te zien is: aardetinten. „Friend of the land, noemen we dat. Thema’s als natuur en duurzaamheid zijn belangrijk in de maatschappij, dat zie je terug in de modekleuren. Het vele beige gaat dit voorjaar plaatsmaken voor grijstinten.”
De afgelopen seizoenen waren outfits waarin meerdere tinten van dezelfde kleur – beige bijvoorbeeld – samenkomen populair, nu gaan we volgens Agelink meer contrast zien. „Neem nou dat sky blue, dat is mooi te combineren met kaki.”
Vrouwen zijn nog steeds meer met kleur bezig dan mannen, zegt Agelink, „maar we zien dat jongere mannen al meer durven. Gen Z en millennial mannen vinden het heel normaal om bijvoorbeeld roze of geel te dragen. Gecombineerd met grijs ziet dat er stoer en modern uit.”
Het was een wonderlijk Pasen. De Heer was waarlijk opgestaan en zijn Plaatsbekleder op Aarde legde het hoofd voorgoed te rusten. Het zou interessant zijn geweest als een vluchteling, een dakloze, of een vrouwelijke pastoraal werker aan de talkshowtafels waren geschoven om over de dood van paus Franciscus te praten. Dat waren de mensen voor wie deze leider van de Rooms-Katholieke kerk zich inzette. In plaats daarvan bleef het een „patriarchaal circus” (Jeroen Pauw) van katholieke mannen met brillen.
Behalve bij Eva (NPO1). Die had ook allesweter Coks Donders en BBB-politica Mona Keijzer. De katholieke vicepremier vertelde van haar ontmoeting met de paus, daags voor hij ging hemelen. Presentator Eva Jinek vroeg haar naar de pauselijke omgang met asielzoekers. Franciscus had herhaaldelijk gepleit voor een barmhartige behandeling van vluchtelingen, terwijl het kabinet van Mona Keijzer juist een zo onbarmhartig mogelijke opvang voorstaat. Terwijl de paus langs ging op Lampedusa om bootvluchtelingen de hand te reiken, ging Keijzer op werkbezoek in Bakkum om de lof te zingen van een berucht slechte ‘sobere doorstroomlocatie’ voor asielzoekers.
Een aardige tegenstelling waar Eva Jinek uiteraard niet naar vroeg. Dus kon Keijzer ongestraft de dode paus voor haar karretje spannen. Ze klaagde over de „stroom van vluchtelingen” die ze soepel en leugenachtig koppelde aan de wooncrisis. Was dat in de geest van Fraciscus? „Hoe kunt u slapen, mevrouw Keijzer ?” had die haar moeten vragen. Ik snap het wel, zo’n man kan niet al te kieskeurig zijn met zijn visite. Vlak voor hij vertrok had hij de Amerikaanse vicepresident Vance ontmoet. Veel dichter bij de antichrist kun je niet komen.
Jeroen Pauw poseerde in Bar Laat (NPO2) als de onnozele ongelovige, wat werd afgestraft met een minutenlang academisch betoog van de dienstdoende theoloog waarin deze maar liefs negen keer het begrippenpaar „tijd en ruimte” gebruikte. De theoloog van Eva benadrukte dat Franciscus twaalf jaar geleden een bedrijf in crisis aantrof door het kindermisbruik in de kerk. De paus had „de stal uitgemest” en de kerk „opnieuw in de markt gezet als een frisdrank die niemand meer wilde drinken”.
Nieuwsuur had een eloquente theoloog met een indrukwekkende baard, wat mij deed afvragen waarom de paus nooit een baard heeft. God, Jezus en vrijwel alle mannelijke heiligen hebben een baard. Er is zelfs een vrouwelijk heilige met een baard. Sint Wilgefortis liet haar baard staan om een huwelijk met een Moorse koning te voorkomen. (Oké, ik zat weer te googelen.) Maar de paus heeft al meer dan driehonderd jaar een gladgeschoren kin. Jammer, want een lange baard staat zo wijs en spiritueel. Misschien een punt van aandacht bij het komende conclaaf.
Dictatoriaal en driftig
Ik moet zeggen, de betekenis van het twaalfjarig pontificaat van Franciscus werd op televisie uitstekend geduid. Voor zijn mindere kanten was vooral aandacht in het In Memoriam Paus Franciscus (NPO2). Hierin werd ook benadrukt dat hij dictatoriaal en driftig was, dat hij zijn ondergeschikten uitfoeterde en op staande voet ontsloeg. Als hij in Hilversum had gewerkt, zouden we het grensoverschrijdend gedrag hebben genoemd. We moeten niet vergeten dat de kerk een „autoritair regime” heeft, zo zei Guido Klabbers van de KLOKK, de organisatie voor slachtoffers van kerkelijk kindermisbruik.
Over de aanpak van dat misbruik gaf Klabbers de paus trouwens een positieve beoordeling. In het Achtuurjournaal (NPO1) was een gay priester ook positief over de paus, die over katholieke homoseksuelen had gezegd: „Wie ben ik om over hen te oordelen”. Twee slachtoffers van het oude regime gaven deze paus de zegen, en daar gaat het toch om.
Elke dinsdagmiddag, net voor de stemmingen in de grote debatzaal, leest Tweede Kamervoorzitter Martin Bosma van de PVV een gedicht voor. Vorige week was dat Paeschen van Constantijn Huygens, uit 1645. Maar op de publieke tribune kun je het nauwelijks horen, Kamerleden praten erdoorheen.
In de gang, na de stemmingen, vraag ik aan drie PVV’ers, Emiel van Dijk, Chris Faddegon en Henk de Vree, of ze nog weten welk gedicht Bosma net voorlas. Ze lachen. „Geen idee.” Henk de Vree weet nog wel dat het over Pasen ging. En hij zegt: „Tweede helft zeventiende eeuw?” CDA-leider Henri Bontenbal, Caroline van der Plas van BBB, SGP’er Chris Stoffer en Diederik Boomsma van NSC noemen de dichter én het gedicht. Mirjam Bikker van de ChristenUnie klinkt zelfverzekerd: „Rutger Kopland.” Maar dat was op 4 februari. Bosma las toen Dode Hond voor.
Het lukt me niet om Kamerleden van D66 of GroenLinks-PvdA te vinden die hebben opgelet. Marieke Koekkoek van Volt luistert bijna nooit. Ze vindt het „een beetje irritant”, zegt ze, dat een voorzitter, die volgens haar dienstbaar moet zijn, het elke week even laat draaien om hém. Om het gedicht dat híj heeft uitgekozen. „Ik denk ook nog wel aan zijn speech toen hij was gekozen als voorzitter, en hij die overwinning opdroeg aan ál die arme PVV’ers die geen baan konden krijgen omdat ze PVV’ers waren.”
Bosma had het als Kamerlid over ‘omvolking’, een racistische complottheorie. Hij zag de witte bevolking van Zuid-Afrika als een onderdrukte minderheid en dacht dat dat lot ook witte Nederlanders te wachten stond. In 2023 werd hij voorzitter, hij beloofde om „knetterneutraal” te zijn. Vanaf die tijd hoort de buitenwereld van hem alleen nog de gedichten, interviews geeft hij niet.
Bij de uitgang van de grote zaal, donderdagmiddag, zegt Bosma tegen mij dat de Kamerleden de ene keer beter naar hem luisteren als hij voorleest dan de andere keer. „Maar ik vind het fijn om te doen en ik krijg er veel reacties op, in het binnen- én buitenland.”
Begin februari was Bosma bij een diner van een groepje Kamerleden met de Franse ambassadeur. Die Kamerleden, en volgens hen óók de ambassadeur, waren verbijsterd toen ze Bosma hoorden zeggen wat Geert Wilders ook een keer zei: dat Nederland Vlaanderen er wel bij wil hebben. Dan kon Wallonië, zei Bosma volgens de Kamerleden, naar Frankrijk. Op donderdag wil Bosma niets zeggen over het diner of over het idee van ‘Groot-Nederland’ dat hij daar zou hebben geuit. Alleen dit: „Er wordt op zo’n avond over politiek gesproken en over dingen die eventueel zouden kunnen gebeuren, ja.”
Veel Kamerleden denken dat Bosma gedichten voorleest omdat hij van de Nederlandse taal houdt. Als er in moties ‘pilot’ staat, hoor ik, maakt hij er ‘proef’ van. Maar er zijn ook Kamerleden als Mirjam Bikker en CDA’er Eline Vedder, die zich élke week opwinden over de taalfout die Bosma maakt als een stemmingsuitslag onduidelijk is: „We doen het overnieuw.” Dat is een contaminatie, een verkeerde samentrekking van woorden. Je doet iets ‘over’ of je doet iets ‘opnieuw’.
„Oké”, zegt Bosma. „Dat wist ik niet.”
Petra de Koning doet elke dinsdag verslag over de Haagse politiek. ([email protected])
Onlangs las ik met een groep acht het gedicht ‘Zo’n ochtend’ van Erik van Os, waarin de jonge verteller verzucht dat zijn moeder „zeurt… dat ik zeur”. Er klonken zuchten van herkenning, alle aanwezigen hadden opvoeders die in de ochtend niet te harden zijn.
„Het eerste wat ik doe is koffie zetten”, vertelde een jongen.
„Dat is lief”, zei ik, „dan zijn je ouders vast snel weer voor rede vatbaar.”
„Niet voor hen,” schaterde hij, „voor mezélf, anders word ik helemaal gek!”
Bijna de gehele groep bleek de dag met een cappuccino te beginnen. Dat had je natuurlijk kunnen zien aankomen toen tien jaar geleden de babyccino (melkschuim plus wat cacaopoeder à 3 euro vijftig per ml) opkwam maar toch, ik had de langetermijnstrategie van de cafeïne-industrie onderschat. Gedurende de workshop ontdekte ik ook dat de meeste kinderen bij de lunch nog een latte achteroverslaan.
„Is al die cafeïne niet heel slecht voor hun zenuwstelsel?” vroeg ik in de docentenkamer. „Ze zijn nog in de groei enzo.”
„Tja, wij hebben er geen problemen mee”, zei de hoofdmeester. „Hun ouders vinden het ook prima. Beter gezellig met zijn allen een bakkie doen dan dingen uitvreten zoals in Adolescence.”
„En trouwens”, zei zijn piepjonge collega, „alsof de huídige wereld goed is voor hun zenuwstelsel.”
Oeh. Ik moest even denken aan ‘Good Bones’, een gedicht van de Amerikaanse dichteres Maggie Smith, dat massaal werd gedeeld toen Trump voor de eerste keer werd gekozen. Het vers begint met de mededeling dat het leven kort is, maar dat de verteller dat geheimhoudt voor haar kinderen. Ze voegt er meteen aan toe dat ze haar eigen bestaan heeft ingekort „op duizend heerlijk onverstandige manieren” want: „de wereld is voor ten minste/ vijftig procent verschrikkelijk, en dat is een voorzichtige/ schatting, hoewel ik dit voor mijn kinderen geheimhoud”. Toch probeert ze haar kinderen de wereld te verkopen, als een „fatsoenlijke makelaar”, die maar doorratelt over dat de basis goed is en dat je er nog wel wat van kan maken, als je maar echt wilt, en zolang je jezelf er maar niet al te veel over opwindt dat de vorige bewoners alles al aardig hebben gesloopt.
Opeens gunde ik die jongste generaties een dagelijks bakje troost. Het kortte hun bestaan misschien wat in, maar je kon je afvragen hoe erg dat anno 2025 nog was. Ik schonk ook mezelf nog maar even bij, terwijl de mobiel rilde van updates, aardverschuivingen, vastgoeddeals.
Ellen Deckwitz schrijft elke week op deze plek een column.