N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Amsterdamse horeca Het bruine café in Amsterdam staat onder druk. In café Chris in de Jordaan zie je: de kroeg vormt de ziel van de buurt. „Je komt hier om te lullen. Drinken kun je thuis ook.”
Op de toog van café Chris staan bordjes met ‘gereserveerd’, en op vijf krukken liggen bierviltjes: de hoek van de bar is permanent besproken. „Voor onze stamgasten”, zegt kastelein Filip Brian. „Al zit het café rammetje vol, ze kunnen hier áltijd terecht.”
De vaste gasten zijn „de motor van het café”, zegt Brian. Zonder hen zou Chris, een bruine kroeg in de Amsterdamse Jordaan, geen bestaansrecht hebben. En, omgekeerd: als het café er niet was, zouden Brians stamgasten verweesd rondlopen.
Die vaste klanten zijn heel uiteenlopend qua afkomst, beroep en levenswandel, vertelt Brian. Een chauffeur. Een tandarts. Een filmmaker. Een gepensioneerde kroegbaas. Timmerlui. Een wijninkoper. Een bijstandstrekker. Een vrijmetselaar („uit het Amsterdamse bestuur”). En een klusjesman die iedereen gekscherend ‘Kees Kutklus’ noemt.
Ladies night
Het is zaterdag, eind van de middag. Brian zit met een kopje koffie aan het tafeltje onder de biljartklok. Zijn stem klinkt nog wat rauw van de vorige avond. Het was een latertje: kas opmaken, bier van de tafels poetsen, nazitje met zijn collega’s.
Bij café Chris heeft elke avond z’n vaste clientèle, vertelt Brian. Op donderdag het biljartclubje, vrijdag de jonge mensen en maandag de ‘ladies night’. „Ah leuk, dan kom ik ook een keertje”, zei een klant ooit toen de barman dat vertelde. „Ja”, antwoordde Brian, „maar het zijn wel dames die je moeder hadden kunnen zijn.”
De Amsterdamse bruine kroeg staat onder druk. De afgelopen jaren sloten befaamde drinklokalen hun deuren (café Rooie Nelis in de Jordaan), of vielen in handen van nieuwe, kapitaalkrachtige eigenaren (café De Druif, waar zeerover Piet Hein nog wilde feesten gegeven zou hebben). Ook minder bekende buurtkroegen buiten de binnenstad verdwenen – vaak om plaats te maken voor een gelikte juicebar of hip bierencafé.
Cijfers van het gemeentelijke onderzoeksbureau OIS bevestigen dit beeld: in de afgelopen tien jaar nam het aantal cafés in Amsterdam af met 26 procent. Het aantal bruine kroegen daalde nóg sterker, aldus OIS.
De plaatselijke PvdA wil nu dat het stadsbestuur in actie komt. Vorige week lanceerde fractievoorzitter Lian Heinhuis een initiatiefvoorstel om de Amsterdamse kroeg te beschermen.
Bruine cafés, zo stelt Heinhuis, vervullen een belangrijke rol in het sociale weefsel van de stad. Verdwijnt de kroeg om de hoek, dan gaat er niet alleen een belangrijk stuk cultureel erfgoed verloren. Talloze ‘gewone’ Amsterdammers verliezen dan ook hun buurtkamer, in een stad waar verdringing en massatoerisme aan de orde van de dag zijn.
In het actieplan stelt de PvdA onder meer voor om bruine kroegen aan te wijzen als gemeentelijk monument, ze een speciale status te geven (‘Authentiek Amsterdams’) of een investeringsfonds op te richten dat potentiële nieuwe eigenaren van een bruin café dat te koop staat, ondersteunt – zodat het niet automatisch in handen valt van het grote geld.
Café Chris bestaat in 2024 precies vierhonderd jaar. Van alle bruine kroegen in Amsterdam is het behalve een van de alleroudste ook een van de allerbruinste: donkere muren, een biljart, haakjes onder de bar voor damestasjes.
Aan het plafond hangen oude stenen bierpullen („gelukkig nog vol met nicotine”), aan de muur een portret van Jordaan-icoon Willy Alberti. Unieke bezienswaardigheid: de stortbak van de heren-wc die in het café hangt, omdat er geen plek in het toilet zelf is.
De kaart van Chris is bijzonder overzichtelijk, zoals het hoort in een Amsterdams café. De klandize drinkt bier, en bier, en bier, en jenever. Óók de jongere gasten, want „de jeugd is weer massaal aan de kopstootjes”. Shotjes en cocktails? Doet café Chris niet aan. Wie honger heeft, kan kaas, olijven of bitterballen krijgen. Ossenworst en leverworst – klassiek Amsterdams – zijn al een tijdje uit de voorraad. Brian, lachend: „Wij zijn het enige café waar op de kaart staat wat je níet kunt krijgen.”
Geheim bakje
En toch, zegt Brian: het interieur en de drankjes vormen niet de ziel van een bruin café. Dat zijn de mensen. „Je komt naar de kroeg om te lullen. Drinken kun je thuis ook.” Als barman speelde hij met zijn collega’s een belangrijke rol in de sociale interactie in het café. Ze bewaren huissleutels van stamgasten („in een geheim bakje”) en weten wat er speelt in hun persoonlijk leven – van een mislukt kappersbezoek tot een overleden dierbare.
De kasteleins zijn een soort „artiesten”, die mensen „aan elkaar plakken”, zegt Brian. „Dan hoor ik iemand over zeilen praten, en zeg ik tegen Arie: hé, jij hebt toch ook een zeilboot? En hup, daar gaan ze, in gesprek.”
Er wordt ook het nodige geregeld in café Chris – en niet alleen „slaapkamervulling” voor na sluitingstijd. Stukadoor nodig? Komt voor elkaar. Problemen met je televisie? Een jongere klant komt even bij je langs om hem opnieuw in te stellen. Krap bij kas? Eigenaar Henk stopt je wel eens 50 euro uit eigen zak toe.
Café Chris zit al vier eeuwen op de hoek van de Bloemstraat, maar de winkels op de andere drie straathoeken weerspiegelen de huidige staat van de straat beter: een tattoo-studio, een boutique met dure T-shirts en een onduidelijke pop-upstore. Van volksbuurt transformeerde de Jordaan de afgelopen decennia tot een walhalla voor toeristen, yuppen en rijke buitenlanders.
Dat merken ze ook aan de toog van café Chris. „Voor elke Amsterdammer die de buurt verlaat, komt een expat terug, of een hockeyjongen of – meisje”, zegt Filip Brian. „De expats denken dat het café van hen is, ze mengen niet met vaste klanten. En ze geven nul fooi.”
Er komen ook veel „toeristjes” in de kroeg, zegt hij. Die zijn van harte welkom. Bij Fransen geldt wel: meteen afrekenen. „Die drinken een biertje alsof het een Dom Perignon uit 1961 is, en gaan er dan stilletjes vandoor.”
Je hebt nu een heel andere generatie. Ze houden niet van moppen tappen of kaarten. En zitten de hele dag alleen maar met hun mobiele telefoon voor hun neus
Rita de Borst (80), stamgast café Chris
Toeristenfuik
Café Chris zal alles overleven, dat weet Brian zeker. De klandizie is groot (eerder té groot), de reputatie solide, het pand in handen van brouwerij Amstel. Maar voor veel oude Amsterdamse buurtcafés geldt dat niet. Als de kroegbaas ermee stopt, worden ze overgenomen door grote horeca-bedrijven en omgekat tot toeristenfuik of semi-authentiek conceptcafé, waar de vaste gasten zich niet meer thuis voelen (en zich sowieso geen biertje meer kunnen veroorloven).
Er zijn ook succesverhalen. Café ’t Mandje aan de Zeedijk, de oudste homokroeg van Amsterdam, werd opgekocht door de gemeente vanwege zijn status als cultureel erfgoed. En in Amsterdam-Noord zamelden buurtbewoners via crowdfunding geld in om café ’t Sluisje te behoeden voor sluiting – met succes. Daar staat dan weer het lot tegenover van café Pieper aan de Prinsengracht, een van oudste bruine kroegen van Amsterdam. Dat kreeg een nieuwe eigenaar en werd „opgeschoond”, zoals Filip Brian het noemt. „De lampjes komen nog nèt niet van de Blokker.”
Vaasje bier
Het is inmiddels na vijven. Verschillende stamgasten zijn langs geweest. Ze hebben een vaasje bier gedronken, of twee, hebben een praatje gemaakt met de kasteleins, en zijn weer op huis aan gegaan. Brians collega Jeroen heeft een van zijn moppen bij ze uitgeprobeerd, iets met een boontje en een bord, waar ze beleefd om hebben gelachen.
Op een bankje buiten zit Rita de Borst, bijna tachtig. Ze is getogen in de Jordaan, voormalig barvrouw van Chris, woonachtig verderop in de straat en al decennia lang stamgast. Rita komt hier nog steeds graag, vertelt ze, al is de klandizie niet meer dezelfde als vroeger. „Je hebt nu een heel andere generatie. Ze houden niet van moppen tappen of kaarten. En zitten de hele dag alleen maar met hun mobiele telefoon voor hun neus.”
Vandaag is Rita bezig met iets waarvan café Chris wel vaker het decor is geweest: een huizenruil. „Ik wacht op de kapper van om de hoek. Die woont in Diemen en wil graag dichter bij z’n zaak zitten. Mijn buurvrouw wil juist buiten Amsterdam wonen. Dus de kapper komt kijken wat-ie van haar huis vindt.”