Heel Holland Host: hoe nu-metalband Limp Bizkit de Ziggo Dome laat terugverlangen naar 1999

„Laten we feesten alsof het 1999 is.” Fred Durst (54) zegt het zo’n vijf keer, woensdagavond in de Amsterdamse Ziggo Dome, en geef hem eens ongelijk. Zesentwintig jaar geleden veranderde alles wat hij aanraakte in goud en deed de wereld wat hij wilde. Met zijn band Limp Bizkit vormde Durst het epicentrum van de (nu)metal en verkocht hij tientallen miljoenen platen. En als hij tegen de tierende kudde buffels voor het podium het bevel „GIMME SOMETHING TO BREAK!” brulde, bijvoorbeeld op het festival Woodstock, dan brak ook daadwerkelijk de pleuris uit.

Dus ja, waarom zou hij geen heimwee hebben naar zulke gloriedagen?

Hetzelfde geldt voor alle vaders (en in mindere mate: moeders) die toen – net als Durst nu nog steeds – een korte broek in maatje XXXL droegen omdat ze nu eenmaal schijt hadden aan alles en iedereen. Om die oude rebellie te herdenken, hebben ze nu hun zonen (en in mindere mate: dochters) meegenomen om samen op en neer te springen – het liefst met hetzelfde rode baseballpetje dat Durst vroeger steevast droeg achterstevoren op hun headbangende hoofden.

Dus ja, feesten alsof het 1999 is? Natúúrlijk willen ze dat!

Het maakt van ‘Loserville’, zoals de tournee van Limp Bizkit anno 2025 heet, een nostalgisch allemansfeest, een soort nu-metal-editie van Vrienden van Amstel of zo je wilt: Heel Holland Host (of Mosht). Daarin is iedere sprong of opgestoken vuist een uiting van een diep verlangen naar betere en onbezorgde tijden, toen er nog geen Derde Wereldoorlog of verwoestende klimaatapocalyps dreigde, en er eigenlijk maar één wereldprobleem leek te bestaan: teenage boredom.

Dus ja: „Let’s party like it’s 1999!

En toch is het zeker géén ouwelullenreünie.


Lees ook

Vloeiende rap, keiharde metal, poep-en-plashumor en ongeleide woede: ineens is Limp Bizkit terug, maar waarom?

Fred Durst trad in 2023 met Limp Bizkit op bij festival Paaspop.

Wederopstanding

Dat lijkt het wél als je naar Durst kijkt. Hij is – net als de overige bandleden – een paar pondjes zwaarder, heeft een pluizige, grijswitte sinterklaasbaard, oogt vermoeid, sjokt loom over het podium en gaat soms zelfs zitten. Wanneer een op het podium gehesen fan mag meeschreeuwen in ‘Full Nelson’ doet hij dat eigenlijk … beter en met meer overtuiging.

Maar: wie naar de voorste rijen kijkt, ziet bijna niemand die in 1999 al was geboren. Als Durst vraagt voor wie dit de eerste Limp Bizkit-show is, vliegen tot zijn eigen verbazing zo’n beetje alle handen in de Ziggo Dome (waar de bovenste ring leeg bleef) de lucht in. „Allemaal maagden”, meesmuilt hij.

Die wonderbaarlijke wederopstanding is best begrijpelijk als je de doodeenvoudige effectiviteit van ‘Break Stuff’ hoort waarin gitarist en verkleedmuppet Wes Borland (dit keer vermomd als een uit de dood herrezen Romeinse centurion) met welgeteld één (of hooguit anderhalf) akkoord een onweerstaanbare groove weet te bouwen. Het is zowel de opener áls afsluiter van de set. „Omdat we van jullie houden”, verklaart Durst.

Maar in ‘9 Teen 90 Nine’ hoor je toch ook hoeveel lelijkheid Limp Bizkit de wereld heeft geschonken. Het nummer is niets meer dan een gemakzuchtige blauwdruk waarin Durst zijn eigen succesformule verklapt: coupletten vol nietszeggende en wanstaltige wigger-rijmpjes hebben enkel tot doel het beukrefrein aan te kondigen: „But who really cares where we’re heading? ‘Cause now you motherfuckers got a reason to jump.”

De Ziggo Dome vindt het allemaal prachtig en zet zich schrap om voor de zoveelste keer terug in de tijd te springen. Op naar 1999.