Heeft het Parijsakkoord aan de verwachtingen voldaan? Op die vraag zijn tegengestelde antwoorden mogelijk

Zaterdag 12 december 2015. In de perszaal van het immense vergadercentrum, dat Frankrijk speciaal voor de klimaattop had opgetuigd op het oude vliegveld Le Bourget bij Parijs, ging een luid applaus op. Journalisten vielen elkaar in de armen, sommigen met tranen in de ogen. Hier gebeurde iets historisch, dat voelde iedereen.

„Is er consensus over het akkoord?”, had de Franse minister van Buitenlandse Zaken en voorzitter van de klimaattop Laurent Fabius vlak daarvoor gevraagd aan de vertegenwoordigers van bijna tweehonderd landen in de plenaire zaal. „Ik zie dat de reacties positief zijn”, vervolgde hij. En terwijl hij een wild gebarende Nicaraguaan met opzet over het hoofd zag, hamerde hij af en zei: „Het akkoord van Parijs is aangenomen.” De wereld had besloten de handen ineen te slaan om gevaarlijke klimaatverandering te bestrijden. Om de opwarming van de planeet, als het enigszins kan, te beperken tot 1,5 graden Celsius (ten opzichte van de pre-industriële tijd).

Die ochtend was president François Hollande nog speciaal naar de conferentie gekomen om de onderhandelaars een hart onder de riem te steken. „De planeet zelf heeft ons hier bijeengebracht”, zei Hollande. Hij adviseerde de partijen niet langer hun eigen gelijk te halen, maar alleen nog te strijden voor „het gezamenlijke gelijk van het akkoord”.

Dit jaar wordt de tiende verjaardag gevierd van het Klimaatakkoord van Parijs, de kapstok voor al het mondiale klimaatbeleid sindsdien. Na een jaar waarin de opwarming voor het eerst door de 1,5 graden-grens is gegaan, rijst echter de vraag of het akkoord de verwachtingen heeft ingelost. Kan de planeet tevreden zijn? Op die vraag zijn heel verschillende antwoorden mogelijk.

Nee, het Parijsakkoord voldoet niet aan de verwachtingen

Hoe kan het ook anders met een akkoord dat niet veel meer is dan een reeks vrijblijvende afspraken met een vaag einddoel. Landen wordt weliswaar gevraagd om er gezamenlijk voor te zorgen dat de gemiddelde opwarming van de aarde beperkt blijft tot 1,5 graden Celsius. Maar mocht dat niet lukken, dan is ‘ruim onder de twee graden’ ook goed.

Landen mogen zelf bepalen hoe groot hun bijdrage is. Bovendien kent het akkoord geen sancties voor landen die te weinig doen of die hun beloftes niet nakomen. Dus wat blijft er dan over van het ‘gezamenlijke gelijk’ van het Parijsakkoord waar president Hollande zo nadrukkelijk voor had gepleit?

De gevolgen laten zich raden, blijkt uit de jaarlijkse Emissions Gap Reports van de Verenigde Naties. De (onder)titels van die rapporten, waarin wordt becijferd hoe groot de kloof is tussen wat het Parijsakkoord vereist en wat de landen waarmaken, klinken ieder jaar bozer. In 2022 ging het over „een venster dat zich sluit”. Een jaar later stond het rapport in het teken van „temperaturen die nieuwe hoogten bereiken, terwijl de wereld er (weer) niet in slaagt om de uitstoot te verminderen”. En vorig jaar deden de VN een wanhopige oproep om een einde te maken aan de gebakken lucht: „No more hot air… please!”.

Volgende maand moeten landen aan het UNFCCC, het klimaatbureau van de Verenigde Naties, aangescherpte ‘Nationaal Bepaalde Bijdragen’ (NDC’s) doorgeven: nieuwe doelstellingen voor het reduceren van broeikasgassen tot 2035. Een paar landen hebben dat inmiddels gedaan.

Het oordeel van de wetenschappers van Climate Action Tracker, die becijferen hoe de plannen in de praktijk uitpakken, is vernietigend: er worden te weinig maatregelen genomen, de plannen zijn niet concreet genoeg en komen bij lange na niet in de buurt van de 1,5 graden-grens. Uit niets blijkt de bereidheid om de emissiekloof daadwerkelijk te dichten, stellen de wetenschappers.


Lees ook

Waarom de wereld na de top nog steeds op koers ligt naar ‘de klimaathel’

Bomen in een bos in de Taunus-regio nabij Frankfurt, dinsdag 1 november 2022.

Ja, het Parijsakkoord werkt, maar de verwachtingen waren te hooggespannen

Een maximale opwarming van 1,5 graden was in het Parijsakkoord terechtgekomen op uitdrukkelijke wens van de armste ontwikkelingslanden en kleine eilandstaten – die anders niet bereid waren om in te stemmen. Maar ook toen vermoedden veel klimaatwetenschappers al dat de temperatuurstijging niet meer tot 1,5 graden beperkt kon worden.

De zogeheten integrated assessment models (IAM’s) waarmee klimaatwetenschappers toekomstige scenario’s doorrekenen, hebben steeds meer kunstgrepen nodig om aan de 1,5 graden te voldoen. In de meeste modellen moeten vele gigatonnen aan CO2 worden afgevangen en ondergronds worden opgeslagen – tegen immense kosten. En zelfs dan schieten de modellen tijdelijk over de 1,5 graden heen.

Toch weerhield het de Britten er in 2021 niet van het streven opnieuw op de agenda te zetten. Hou de anderhalve graad levend – Keep 1.5 alive! – werd hét doel van de klimaattop in het Schotse Glasgow.

Het lukte. In het Glasgow Climate Pact werd de inspanningsverplichting uit het Parijsakkoord herhaald. Daarnaast werd een paragraaf toegevoegd over de erkenning „dat de gevolgen van klimaatverandering veel minder ernstig zullen zijn bij een temperatuurstijging van 1,5 °C vergeleken met 2 °C”. Volgens het pact zijn daarvoor wel veel meer „snelle, diepe en aanhoudende reducties van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen” nodig.

Niet dat die er zijn gekomen. „Te veel nadruk op 1,5 graden kan de bestaande consensus doorbreken”, vond de Chinese klimaatonderhandelaar Xie Zhenhua. Hij pleitte voor „realisme, pragmatisme en een focus op concrete actie”. Helemaal voor niets was de Britse inzet niet: de extra beloftes die landen in Glasgow hebben gedaan zullen de mondiale uitstoot tot 2030 met zo’n 9,5 gigaton reduceren, dat is ongeveer evenveel als de jaarlijkse uitstoot van de VS en de EU bij elkaar.

Ja, het Parijsakkoord is een ongekend succes

Ook al zijn de gevolgen van klimaatverandering niet gelijkmatig verdeeld over de wereld, toch hebben bijna alle landen zich vrijwillig onderwerpen aan een akkoord dat de samenleving op alle niveaus – werken, wonen, consumeren – grondig zal verbouwen. Klimaatbeleid is bovendien een kostbare aangelegenheid, zeker voor rijke landen vanwege de verplichting om arme landen te helpen. Daar komt nog bij dat het vooral toekomstige generaties zijn die de vruchten van dat beleid zullen plukken.

Logisch dus, dat er wordt gesteggeld over hoeveel klimaatbeleid mag kosten en hoeveel ontwrichting een maatschappij aankan. En natuurlijk kijken landen met een schuin oog naar elkaar. Ze vragen zich af of anderen wel genoeg doen en of het in eigen land niet een beetje minder kan.

Dat het langzaam gaat, zoals alle rapporten keer op keer bevestigen, mag waar zijn. Maar met wat er tot nu toe al aan beleid ligt, lijken de ergste schrikbeelden van het IPCC, het wetenschappelijk klimaatpanel van de VN, te worden afgewend.

In het Parijsakkoord is afgesproken dat iedere vijf jaar een zogeheten global stocktake plaatsvindt, een inventarisatie van het mondiale klimaatbeleid. De eerste was in 2023 en de conclusie luidde dat er „aanzienlijke vooruitgang” is geboekt. In 2010, op de klimaattop in Cancun, was nog sprake van een verwachte temperatuurstijging van 3,7 tot 4,8 graden Celsius aan het einde van de eeuw. Dankzij het Klimaatakkoord van Parijs daalde die verwachting naar ongeveer 3 graden opwarming.

Een paar jaar later, tijdens de klimaattop in Glasgow in 2021, zag het er alweer beter uit: ongeveer 2,6 graden. En als landen hun belofte waarmaken om rond het midden van de eeuw klimaatneutraal te zijn (dat wil zeggen dat ze niet meer broeikasgassen uitstoten dan de natuur jaarlijks kan opnemen), is het zelfs mogelijk de opwarming te beperken tot 1,7 à 2,1 graden. Nog even en zelfs de 1,5 graden komt toch weer in zicht. Het enige wat daarvoor nodig is, schrijven de VN in het laatste Emissions Gap Report, is het dichten van „de kloof tussen retoriek en realiteit”. Dit jaar moet blijken of dat lukt.


Lees ook

Waarom de aarde opwarmt: terug naar de basis

Waarom de aarde opwarmt: terug naar de basis