Hedendaagse kunst als altaarstuk: David Claerbout laat landhuis exploderen in de Grote Kerk in Alkmaar – of toch niet?

David Claerbout (Kortrijk, 1969) maakt altijd werk over tijd, vaak door die op te rekken of terug te draaien. In Olympia (2016) laat hij bijvoorbeeld een digitale kopie van het door de nazi’s gebouwde Olympiastadion in Berlijn in ‘real time’ tot een ruïne vervallen, een kunstwerk dat duizend jaar moet duren en zo de ‘Ruinenwert’ van het duizendjarig rijk wil testen. Nu toont Claerbout in de Grote Kerk in Alkmaar het werk Birdcage (2023), een op een groot led-scherm gepresenteerd bewegend werk.

De locatie maakt al ontvankelijk voor het intens beleven van tijd. Het interieur ziet er nog net zo uit als op het schilderij van Pieter Saenredam uit 1665. Maar de kerk is niet meer als kerk in gebruik. Binnen wordt geen god meer officieel aanbeden. Er is alleen nog kunst. Is dat hetzelfde? Of toch iets anders? In veel musea hangt nu oude religieuze kunst, terwijl hedendaagse kunst in kerken wordt vertoond.

Scène uit Birdcage.

David Claerbouts Birdcage is te zien in het hoogkoor van de kerk, als een modern altaarstuk. Zo heet ook de serie waar het deel van uitmaakt, Hallelujah! Actuele Altaarstukken. In de zestiende eeuw maakte Maarten van Heemskerck voor deze kerk een gigantisch altaarstuk, maar dat is na de reformatie, in 1581, verkocht. Dit altaarstuk toonde het lijden van Christus en het leven van de heilige Laurentius (patroonheilige van de Grote Kerk). Birdcage begint in een tuin. Lijden lijkt ver weg; hier is getemde natuur met veel roze. Bloemen wiegen in een briesje. Bijen zoemen. Vogels zingen. Eenden kwaken. De kijker glijdt zachtjes een fijne roman of film over rijke mensen binnen. Loopt daar al iemand met een strooien hoed? Nee, dit is een idylle zonder mensen, je ziet alleen hun werk. Tuinmannen zijn ook kunstenaars.

Zoals het een hedendaags kunstwerk betaamt, stuurt Claerbout de kijker het bos is. Wat te denken?

Maar dan gebeurt er toch iets wat de zinnen ontregelt. In het landhuis waar de tuin bij hoort vindt een explosie plaats, en die krijgen we uitgebreid te zien. Van alles komt naar buiten gezeild. Ook twee vogels die we eerder al zijn tegengekomen, een spreeuw en een lijster, bevinden zich in de explosie. Horen doen we die niet, er is alleen nog kijken, terwijl we heel langzaam lijken in te zoomen tussen de naar buiten geslingerde spullen door. Ook een rijk gedekte tafel voor een lunch op het terras gaat eraan. De vogels blijven heel. We zien ze in ieder geval weer heel terug. Of zijn we in de film, die ongeveer een kwartier duurt, nu terug in de tijd gegaan? Of gebeurt het steeds opnieuw? De vogels fluiten. De eenden kwaken. Tijdloos.

Lekker opblazen

Explosies zijn vaak onderwerp van kunst geweest. Van actiefilms lijkt het voornaamste doel soms dingen lekker op te blazen. Claerbout heeft zelf de film Zabriskie Point (1970) van Michelangelo Antonioni genoemd, waarin op magistrale wijze steeds opnieuw een gebouw wordt opgeblazen, en net als in Birdcage kregen we de tijd daar eens goed naar te kijken; ook dat is, nog steeds, een van de behoeftes die kunst kan vervullen: laten zien hoe iets wat we zelf niet kunnen zien er nou eigenlijk uitziet, ook al betreft het bij Claerbout duidelijk met de computer gemaakte beelden. Kunst is ook altijd illusie.

Scène uit Birdcage.

In de beeldende kunst is er sinds 1991 Cold Dark Matter: An Exploded View van Cornelia Parker, waarvoor deze Britse kunstenaar een schuur liet exploderen en toen de brokstukken te kijk hing. Hetzelfde unheimische gevoel dat je iets ziet wat je niet kunt zien, niet met het blote oog, niet met je eigen ogen, niet, niet, niet, teistert de bezoeker van de Grote Kerk in Alkmaar. We zien wat we niet kunnen zien. En we blijven lekker zitten. En al snel is het alsof er niets gebeurd is.

Zoals het een hedendaags kunstwerk betaamt, stuurt Claerbout de kijker het bos is. Wat te denken? Wat te doen? Waar is de vogelkooi uit de titel? Zitten wij daar allemaal in?

Volgens de Grote Kerk zullen we bij het zien van Birdcage denken aan de klimaatcrisis, geweld en vrede. Dat kan. Maar wat doen we eraan? Ik dacht ook aan een oud, verlammend gedicht van Jacques Prévert; Bij de bloemiste, waarin een man die bloemen aan het kopen is een hartaanval krijgt. De laatste regels: „Zij weet niet/ waar zij beginnen moet/ er zijn zoveel dingen te doen/ met de man die sterft/ met de bloemen die vergaan/ en het geld/ het geld dat rolt/ dat altijd maar blijft rollen.”