Leerlingen van een Montessorischool in Hengelo kregen deze week een praktijklesje burgerschap. De docent was hun nieuwe leraar Nederlands, Thijs Poelhekke, met een cv dat leest als de synopsis voor een satirisch Boekenweekgeschenk. Voormalig dorpsdichter van Raalte, ambieerde rond z’n twintigste een carrière als stand-up comedian, schreef op Twitter wat harde puberale teksten (hij zocht het duidelijk in de traditie van Hans Teeuwen, dat jaar Zomergast). Dat ‘verleden’ komt bij zijn sollicitatiegesprek tien jaar later ter sprake, maar het schoolbestuur heeft alle vertrouwen in hem en neemt hem aan. Het worden twee fantastische dagen.
Want dan tikken de leerlingen zijn naam op Google in, schrikken, klagen bij de schoolleiding, die hem met spoed ontslaat. Goed burgerschap, les 1: ban uit wat je niet bevalt. Les 2: beklaag je bij de autoriteiten (2a: gebruik hierbij de term ‘onveilig’), en ze geven je subiet je zin. Les 3: ook belangenorganisaties zullen voor je applaudisseren. Zo pleit scholierenvakbond LAKS nu voor leerlingen in alle sollicitatiecommissies. Uitstekend tegen het lerarentekort, zo’n ballotage met oude screenshots.
Les 4: google selectief, en negeer dat gevestigde schrijvers als Ronald Giphart het destijds voor hem opnamen. Want tijden veranderen. Wie op het Boekenbal een staande ovatie brengt aan bedreigde dichter Pim Lammers, zou niet hoeven zwijgen over Poelhekke. Jazeker, de verschillen zijn immens – gradueel, maar niet principieel. Allebei wordt ze het werken onmogelijk gemaakt vanwege vroegere teksten die als rode lap werken bij een groep die zich blind houdt voor elke context.
Die Hengelose leerlingen zijn straks van harte welkom aan de UvA, voor de vervolgcursus Burgerschap op Academisch Niveau. Les 5: ga nooit in discussie met wetenschappers die iets uitdragen wat je niet bevalt, maar stel een petitie op, zoals tegen docent Laurens Buijs en zijn standpunten over non-binariteit.
Escaleert het, dan kan de universiteit zo’n dissident ontslaan, met instemming van de kantonrechter, die immers een ‘verstoorde werkrelatie’ kan vaststellen, zoals bij genderstudiedocente Susanne Täuber, die te kritisch was over het diversiteitsbeleid aan haar Rijksuniversiteit Groningen. Of de kritiek terecht was? Dat kon een boeiende academische discussie zijn, maar ja, daar is de rechtbank niet voor.
Les 6: of je nu woke of antiwoke bent, vroeg of laat stuit je op een muur van machtige figuren die precies doen wat ze leerden bij les één. Ze bannen uit wat niet bevalt. Hun gekrenkte instinct neemt alleen genoegen met twee reacties: ontslag of de dood.
Poelhekke, Lammers, Buijs, Täuber. Als ik de baas zou zijn van een universiteit nodigde ik ze alle vier uit voor een meedogenloos debat, een echte praktijkles over artistieke en academische vrijheid.
Christiaan Weijts schrijft elke vrijdag op deze plek een column.
De wereld van Donald Trump is er één van vrienden en vijanden, en vrienden zijn degenen die doen wat jij wil. En dus is de handelsdeal tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie niets minder dan een klinkend persoonlijk succes voor de president. „Deze deal gaat ons dichter tot elkaar brengen”, aldus een triomfantelijke Trump op zondagavond. „Het is een partnerschap.”
Op zijn eigen golfbaan aan de Schotse westkust heeft Trump even daarvoor zijn zin gekregen. Al heel lang maakt hij zich boos over de EU, die in Trumps woorden „is opgericht om de VS te naaien” en tot zijn frustratie meer goederen uitvoert naar de VS dan omgekeerd. Maar na een gesprek met Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, is hij in zijn nopjes.
„Dit is een goede deal voor iedereen”, stelt Trump tevreden vast. Von der Leyen, heeft hij eerder al op het golfresort gezegd, „heeft het geweldig gedaan”.
De VS zullen een invoerheffing hanteren van 15 procent voor de meeste goederen uit de EU die het land binnenkomen. Dat is hoger dan de minimale heffingen die de afgelopen decennia golden, maar lager dan de heffingen van 30 procent waar Trump deze maand nog mee dreigde. Het betekent ook een grote verlaging voor de zware heffingen die de Amerikaanse president dit voorjaar oplegde aan auto’s (25 procent). Ook zullen chips en farmaceutica een heffing van 15 procent krijgen en niet de veel hogere heffingen (tot 200 procent) waar Trump eerder mee heeft gedreigd. De heffing van 50 procent op staal en aluminium handhaven de VS wel.
De EU accepteert de hoogte van de nieuwe heffingen en zet daar geen gelijkaardige heffingen tegenover. Voor onder andere sommige landbouwproducten en vliegtuigen en vliegtuigonderdelen gaat een nulheffing aan beide kanten gelden.
En dat is niet het enige: om Trump aan boord te krijgen, zou Von der Leyen beloofd hebben dat er de komende jaren vanuit de EU 600 miljard extra zal worden geïnvesteerd. Daarnaast heeft de EU beloofd voor 750 miljard aan energie (vooral LNG) uit de VS in te kopen en miljarden extra steken in de aankoop van wapens uit de VS.
Een scheve uitkomst voor de Europeanen? Von der Leyen wil er na afloop niets van weten. „Dit is een gigantische deal”, zei de voorzitter van de Europese Commissie na afloop. Ze klinkt haast even enthousiast als Trump.
Jubelende woorden
Met de jubelende woorden van beide leiders keert enige rust terug in de grootste handelsrelatie ter wereld. Vier maanden lang is er koortsachtig onderhandeld tussen Brussel en Washington, een race tegen de klok waarin Trump het vuur nu eens oppookte en dan weer uitstel beloofde.
Maar echt vrolijk is aan Europese zijde niemand. Brusselse ambtenaren en diplomaten zijn opgelucht, maar ook beducht voor de toekomst. „Er zullen nog allerlei losse eindjes zijn waar nog geen oplossing voor is”, waarschuwde een diplomaat uit een EU-land eerder al.
En zelfs als die worden opgelost, zo beseft iedereen in Brussel, is de relatie blijvend veranderd. Europese bedrijven die zaken doen in of met de VS kijken voortaan aan tegen fors hogere handelsmuren dan enkele maanden geleden. Voor tal van producten is het tijdperk van vrije handel tussen de twee grootste handelsblokken voorlopig voorbij.
„Deze deal zal niet goed zijn voor de EU en hij zal niet goed zijn voor de VS”, zo temperde een ander diplomaat al vooraf het enthousiasme. „Er zal minder transatlantische handel zijn. Punt.”
Dreigementen
Alle regels gingen overboord, in de gesprekken die Amerikaanse en Europese onderhandelaars de afgelopen maanden voerden. De meeste handelsovereenkomsten zijn jaren in de maak, niet maanden zoals hier het geval was. Ze worden in achterkamertjes tot in detail uitgewerkt, niet gedomineerd door eenzijdige beschuldigingen en dreigementen via sociale media. En doorgaans draaien ze om het openen van markten door heffingen te verlagen, niet om het verhogen ervan.
Maar onderhandelen met het Witte Huis van Donald Trump is nu eenmaal onvergelijkbaar, zo beseften de Europeanen gaandeweg. Ze waren bereid een akkoord op hoofdlijnen te accepteren en realiseerden zich al snel dat Trump niet te overtuigen was met een voorstel om de bestaande Europese invoerheffingen te verlagen. Er zouden heffingen komen, hoe dan ook.
Lastiger was het feit dat de Amerikanen in de onderhandelingen steeds uiteenlopende doelen nastreefden. Het ene moment beklaagde het Witte Huis zich over het ongelijke speelveld. De VS hanteerden tot voor kort lagere invoerheffingen dan de EU, die met name de eigen landbouwsector altijd met hoge heffingen beschermde.
Maar er klonk ook onvrede in het Witte Huis over EU-regelgeving voor Big Tech, veiligheidsregels voor auto’s en voedselstandaarden. Daar wilde de EU de afgelopen maanden niet aan tornen. Tegelijkertijd maakte Trump herhaaldelijk duidelijk dat de heffingen in enige vorm wel moesten blijven. Alleen zo zouden er fabrieken terugkeren naar de VS en met de rest van de wereld kunnen concurreren, en bovendien waren de heffingen inmiddels een inkomstenbron geworden.
In het duister
Het leidde tot een scheve strategie van beide zijden. Voor de EU waren heffingen altijd een ongewenst middel, voor het Witte Huis ten minste deels een doel op zich. De Europese onderhandelaars tastten voortdurend in het duister over de wensen van hun gesprekspartners. Het is elke ochtend maar gissen wat Trump op Truth Social plaatst, zo omschreef een hooggeplaatste ambtenaar het.
De afgelopen weken werden scheurtjes zichtbaar in het gemeenschappelijke front dat de EU wilde tonen. Landen die veel te verliezen hadden als hun bedrijven met grote tariefmuren te maken kregen, zoals Duitsland en Italië, werden zenuwachtig. Andere landen, Frankrijk voorop, waren de dreigementen juist spuugzat en vonden dat de EU het spel harder moest spelen.
Zo bezien was de uitkomst er een waardoor ook Europese diplomaten met enige opluchting ademhaalden. Slechter dan gehoopt, beter dan gevreesd. En nu maar hopen, zo viel al direct na het nieuws van de deal te horen, dat deze afspraak niet over een maand achterhaald is. De komende weken onderhandelen beide partijen nog door om de details in te vullen, zo zei Von der Leyen al.
Wat zeggen mensen elkaar over vijf of tien jaar over dit Europees Kampioenschap voetbal voor vrouwen? Is daar nu al iets over te zeggen, direct na de finale? Of is wachten onontbeerlijk, opdat eerstelijnshistorici, ofwel verslaggevers, plaats hebben gemaakt voor echte historici – zij die zich niet op heden maar verleden richten?
Mogelijk is in elk geval een voorspelling: waarmee nestelt dit toernooi zich in het collectieve geheugen? Is het de titel van Engeland, dat na strafschoppen Spanje versloeg? De derde Europese titel op rij voor de Nederlandse Sarina Wiegman als coach van een nationaal team, in haar vijfde opeenvolgende finale op een groot toernooi? Of beklijft vooral het goede spel van verliezend finalist Spanje, dat individuele technische vaardigheden koppelde aan snel combinatiespel?
Maar misschien zullen mensen zich nog meer de halve finale van Engeland heugen tegen Italië, toen het team van Wiegman in de 95ste minuut nog met 1-0 achterstond, maar uiteindelijk toch won – en niet eens dankzij penalty’s. Wat te zeggen van de onverwacht sterke Italianen, met hun 35-jarige sterspeler en topscorer Cristiana Girelli. Ze viel geblesseerd uit tegen de Engelsen, waarna het schip zonk. Of herinneren mensen zich de beroerde prestaties van debutant Wales? Of wellicht het merkwaardige, tikje knullige doelpunt van debutant Polen, het enige land ten oosten van Berlijn dat zich voor dit toernooi gekwalificeerd had.
Mitsen en maren
Toch is er meer over dit EK te vertellen, ontwikkelingen en verhalen die waarschijnlijk zullen wegwaaien in de wind van de geschiedenis als ze niet nu worden gememoreerd, zo kort na de finale. Neem de technische vaardigheden van de spelers. Die blijken opnieuw te zijn toegenomen.
Nu ging de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal al razendsnel. Enkele dagen voor het toernooi illustreerde NRC dat met hulp van cijfers van databureau Statsperform. Daarin wordt duidelijk dat speelsters zijn gegroeid op technisch gebied, teams op tactisch vlak.
Deze ontwikkeling blijkt zich voort te zetten, met enkele mitsen en maren. Zie de toename van het aantal keer dat teamgenoten de bal naar elkaar toespelen, zonder interventie van een tegenstander. Tijdens het EK van 2013 lukte het gemiddeld 3,6 keer per wedstrijd om minstens tien keer de bal over te spelen. Twee jaar geleden was dat ruim elf keer per wedstrijd. Dit EK is het aantal gestegen tot ruim 13 keer. Natuurlijk komt dat door de Spanjaarden, die ervan houden over korte afstand elkaar aan te spelen. Toch kan zo’n spectaculaire stijging niet aan één land worden toegeschreven.
Opvallend genoeg is het aantal dribbels dat spelers inzetten dit toernooi afgenomen. Ofwel, het maken van meters met de bal aan de voet. In de afgelopen vier toernooien namen die dribbels juist toe, om nu weer te dalen – één van de mitsen bij de technische vooruitgang. Het aantal schoten op doel dat raak is, blijkt daarentegen opnieuw gestegen, naar 36 procent van de schoten. Dat lag bij het WK van 2023 en het EK van 2022 zo’n 30 procent lager.
Bij deze statistiek is natuurlijk de halve finale van Spanje tegen Duitsland meegerekend, waarin Spanje liefst 22 keer op doel schoot. Een vernietigend schot trof de paal, talloze andere pogingen strandden op een geweldige keeper, Ann-Katrin Berger. Ze hield Duitsland in de race tot de 113e minuut, waarin de beste speelster van het toernooi, Aitana Bonmatí, uit een onmogelijke hoek raak schoot.
De Spaanse middenvelder Aitana Bonmati werd na de verloren finale tegen Engeland uitgeroepen tot beste speelster van het toernooi. Foto Fabrice Coffrini/AFP
Nodeloos te zeggen hoe cruciaal dit doelpunt was: het zorgde voor de eerste overwinning van de Spaanse vrouwenploeg op Duitsland, ooit. Van groter belang, zeker voor de Spaanse fans, is het persoonlijke achtergrondverhaal: kort voor het toernooi was Bonmatí geveld door een hersenvliesontsteking. Na invalbeurten stond ze pas in de derde wedstrijd, tegen Italië, aan de aftrap. Aanvankelijk speelde ze bleekjes. Uiteindelijk was ze de ster van het toernooi.
Meer spelbederf?
Wat meer opviel aan dit EK was de zuivere speeltijd. De Italiaanse bondscoach Andrea Soncin was woedend op de arbitrage over zeven minuten extra tijd, waarin zijn ploeg in de halve finale inderdaad alsnog verloor van Engeland. Maar uit de cijfers blijkt dat de zuivere speeltijd juist daalt. Dat kan wijzen op lange blessurebehandelingen, of op een te betreuren aspect aan de emancipatie van het vrouwenvoetbal: meer spelbederf, tijdrekken, of zelfs het simuleren van blessures.
Het zijn onverkwikkelijkheden die bekend zijn uit het mannenvoetbal. Een van de aantrekkelijke kanten van het vrouwenvoetbal is, in het algemeen, juist de afwezigheid van dit gedrag. Cijfers en observatie zijn hier strijdig met elkaar. Want alleen bij enkele Spaanse spelers leek inderdaad sprake van overdreven reacties op ruw spel, in de met 2-0 gewonnen kwartfinale tegen Zwitserland. Overig irritant gedrag viel niet op.
Het vrouwenvoetbal trok dit toernooi op een ander punt wel zichtbaar verder op richting het mannenvoetbal. Het publiek. Zo kwamen toeschouwers niet langer vrijwel allemaal uit het thuisland, als eerder in Engeland en Nederland, maar trokken duizenden fans mee met hun team naar Zwitserland. De Zweden kleurden stadions het heftigst, blauw en geel. Ze maakten het meeste lawaai, met leuzen en gezang, en als om het verschil met de mannen toch te onderstrepen, toonden ze onschuldige, licht ironisch bedoelde teksten. Zoals de subtiele rebus tegen Engeland: ‘ABBA > The Beatles’
Spaanse fans wilden niet onder doen en kwamen tegen Zwitserland met ‘Paella > fondue’. Zelfs debutant Wales, dat geen wedstrijd wist te winnen, trok volle vakken in de stadions. De circa zevenduizend fans die naar Zwitserland waren gereisd, zorgden bijvoorbeeld in de wedstrijd tegen Nederland met het luid zingen van traditionele volksliederen voor een uitzinnige sfeer. Dat waren zeker niet alleen moeders en hun kinderen, zoals vaak te zien bij interlands in het vrouwenvoetbal.
Koninklijk bezoek
Het publiek blijft groeien. Al voor de start van het toernooi waren 22 van de 31 wedstrijden uitverkocht. In totaal kwamen er volgens de UEFA ruim 650.000 toeschouwers naar de stadions, een record.
De finale? Dat was voorspelbaar. Het Sankt Jakob-Park in Bazel zat vol, het grootste stadion van het land met 34.250 stoelen. Nu zijn de stadions van Zwitserland vrij klein. Desondanks zijn de records onmiskenbaar. Vooral voor de groepswedstrijden was dat indrukwekkend, met opnieuw een vol Sankt Jakob-Park voor Duitsland-Denemarken.
Veelzeggend voor de groei van de aantrekkingskracht van vrouwenvoetbal is wellicht ook de komst van prins William naar zowel de eerste groepswedstrijd van Engeland als de finale. Ook Oranje, België en Spanje trokken koninklijk bezoek naar Zwitserland.
Concreter zijn de indrukwekkende kijkcijfers. De stijging van aantal tv-kijkers ten opzichte van het vorige EK, in Engeland, is zo’n 35 procent. Vergeleken met het EK in Nederland, in 2017 is de stijging helemaal fenomenaal te noemen: van 165 miljoen kijkers wereldwijd destijds naar zo’n 450 miljoen nu, inclusief streaming en mensen die op publieke plekken kijken. Een verdrievoudiging.
Hier gaat het om wereldwijde kijkcijfers. In Nederland was er een lichte groei. Opvallend, gezien de matige prestaties van het Nederlandse elftal. Naar de wedstrijd tegen Frankrijk (2-5 verlies) keken toch nog zo’n 1,7 miljoen mensen, blijkt uit cijfers van het Nationaal Media Onderzoek. Dat is weinig in vergelijking met de meer dan 5 miljoen Nederlanders die in 2019 naar de WK-finale tussen Oranje en de Verenigde Staten keken en die doorgaans naar een wedstrijd van het mannenteam kijken (op een groot toernooi zijn dat gemiddeld tussen de 4,5 en 5,5 miljoen kijkers). Het is weer veel als je je bedenkt dat een andere zender gelijktijdig het populaire ‘B&B Vol Liefde’ uitzond.
Prijzengeld verhoogd
Die groei van de populariteit van de sport maakt het alleszins redelijk dat de UEFA het prijzengeld heeft verhoogd, tot 41 miljoen euro in totaal. Anderhalf keer zo hoog als bij het vorige EK. De Europese voetbalbond heeft ook bepaald dat de nationale bonden 30 tot 40 procent van dat geld aan de speelsters moet overmaken – iets wat die bonden in het verleden nog wel eens nalieten.
Kijkcijfers, minder zuivere speeltijd en prijzengeld zullen natuurlijk niet het toekomstige gesprek over dit EK domineren. Dat gaat over handelingen op het veld, voetbal. Zoals het hoort. Vermoedelijk duikt dan het doelpunt op van Aitana Bonmatí tegen Duitsland op. Of de spectaculaire redding van de Duitse keepster Ann-Katrin Berger tegen de Fransen, in blessuretijd, na een bijzonder ongelukkige kopbal van een eigen verdediger. Of misschien wel het honderdste interlanddoelpunt van Vivianne Miedema, tegen Wales. Met twee onverwachte kapbewegingen zette ze twee spelers op het verkeerde been, waarna ze de bal met een verfijnd schot in de verre bovenhoek schoot.
Welke actie over tien of twintig jaar nog in gesprekken opduikt hangt vast af van de nationaliteit van de spreker. Want de liefhebber bestaat, maar de onpartijdige kijker… dat is een heerlijke illusie die evaluaties als deze mogelijk maakt.
Terwijl de regen van het afdakje boven zijn hoofd drupt, zit Laurent Mekies op zijn stoel op de pitmuur. Zijn vingers strijken langs zijn sik. Via de koptelefoon in zijn lange grijze krullen zal Mekies op deze zondagmiddag in de Ardennen voor het eerst zijn nieuwe team aansturen tijdens een Formule 1-race. Maar hij moet nog even wachten, want het regent op het circuit van Spa-Francorchamps zo hard dat racen niet verantwoord is.
Na twintig jaar en 405 races zat bij de Grand Prix van België voor de eerste keer in de historie van Red Bull Racing (RBR) een andere persoon dan Christian Horner op de plek van de teambaas. Horner was de charismatische leider van de meer dan duizend personeelsleden tellende RBR-organisatie – de eindverantwoordelijke voor de veertien wereldtitels van Red Bull, én voor de val die het team de afgelopen twaalf maanden heeft doorgemaakt. Ruim twee weken geleden werd hij ontslagen.
In Spa begon dus een nieuw tijdperk voor RBR. Aan Mekies (48) de taak ervoor te zorgen dat het team niet verder wegglijdt van de top. Cruciaal daarbij: voorkomen dat Max Verstappen, de man die het team in zijn eentje overeind houdt nu het problematische auto’s produceert, naar de concurrentie vertrekt. Hoe hij dat laatste moet doen? „Als we hem de snelste auto geven”, zegt de Fransman donderdag tegen de pers, „spelen andere overwegingen geen rol meer.”
Strak donkerblauw pak
Een paar uur eerder is Mekies de paddock binnen komen wandelen op zijn eerste werkdag voor RBR tijdens een raceweekend. Minstens drie cameraploegen en nog veel meer fotografen waren met hem mee gerend terwijl hij, gekleed in een strak donkerblauw pak met witte sneakers eronder, naar het Red Bull-gastenverblijf toe liep. Nauwelijks over de drempel had Mekies al een stevige handdruk en een knuffel gekregen van een van zijn medewerkers.
Mekies heeft nogal een andere achtergrond dan zijn voorganger. Horner was ooit coureur, voor hij zijn eigen team oprichtte en leidde in de klasse onder de Formule 1. Mekies daarentegen begon zijn carrière in de collegebanken: hij studeerde aan de universiteit werktuigbouwkunde en autotechniek. Met zijn diploma’s op zak ging Mekies als technicus in de Formule 1 werken. Het leverde hem uiteindelijk de hoge functie van racing director op bij Ferrari, voordat hij in 2024 teambaas werd bij RBR’s zusterteam Racing Bulls.
Slechts een paar uur voor Red Bull Horners ontslag aankondigde, ging bij Mekies de telefoon. Het waren Oliver Mintzlaff, topbestuurder bij Red Bull, en Helmut Marko, invloedrijk figuur binnen RBR. „Ze vroegen me of ik de baan wilde”, vertelt Mekies donderdag in Spa. „Het viel me rauw op mijn dak. Ik vroeg of ik er een paar uur over na mocht denken en hing de telefoon op.” Al snel besefte Mekies dat hij zo’n kans maar één keer zou krijgen. Hij belde terug. „Ik zei: natuurlijk, het is me een eer.”
Coureurs die Mekies goed kennen, waarderen zijn technische achtergrond. Die stelt hem in staat om het commentaar dat de coureurs leveren over hoe hun auto aanvoelt, te interpreteren en om te zetten in concrete actie achter de schermen. Verstappens teamgenoot Yuki Tsunoda werkte tot een paar maanden geleden nog met Mekies samen bij Racing Bulls. „Hij probeerde na elke sessie te begrijpen wat er schortte aan de auto”, vertelt Tsunoda in Spa tegen de pers. „Dan nam hij meteen contact op met bepaalde afdelingen in het team. […] Ik weet zeker dat hij dat hier ook gaat doen.”
Teambaas Laurent Mekies tijdens de eerste training op het circuit van Spa-Francorchamps Foto Dimitar Dilkoff/AFP
Toch is Mekies niet als een nieuwe voetbaltrainer, die wat andere aanwijzingen aan zijn spelers geeft, waarna de goals opeens wel vallen. De Formule 1 is in toenemende mate een soort competitieve vorm van bedrijfskunde geworden: een goede auto bouwen kan alleen als de honderden getalenteerde ontwerpers, technici, wiskundigen, monteurs en machinebankwerkers zo efficiënt mogelijk kunnen samenwerken en nieuwe ideeën kunnen ontwikkelen. Als dat proces uit het lood geslagen is, zoals bij Red Bull kennelijk het geval is, kan je dat niet binnen een paar weken rechtzetten.
Mekies weet dat. „Het gaat erom hoe betrokken je mensen zijn, hoe gemotiveerd, hoeveel ze elkaar helpen en vertrouwen”, zegt hij. „Daar gaat het tegenwoordig om. […] Of iedereen op 100 procent functioneert of niet, kan soms belangrijker zijn dan een technische vondst.”
Vreugdeslingers
Ook met een nieuwe teambaas gaat het werk voor het RBR-teampersoneel op het circuit door zoals gebruikelijk. Monteurs laten donderdag de motoren in de half afgebouwde auto van Verstappen proefdraaien. Een ander markeert met brede stukken tape de exacte stopplek voor de bandenwissels, wat nauwkeurig komt kijken: Verstappen had het meteen in de gaten toen het tape er een keer 50 millimeter naast zat.
Het gaat erom hoe betrokken je mensen zijn, hoe gemotiveerd, hoeveel ze elkaar helpen en vertrouwen
Ook de taak van de coureurs is niet veranderd: zo hard mogelijk rondjes rijden. Wat dat betreft heeft het team op zaterdag eindelijk weer eens iets te vieren. Verstappen start van de tweede plek in de sprintrace, haalt snel Oscar Piastri in en houdt diens snellere McLaren daarna vijftien ronden achter zich. Als hij over de finish komt, maakt Verstappen een paar vreugdeslingers van links naar rechts om te vieren dat hij voor het eerst sinds mei op plek één is geëindigd.
Komt het door verbeterde voorvleugel, zijkanten, motorkap en wielophanging die dit weekend voor het eerst op Verstappens auto zitten? Verstappen relativeert dat als hij een paar uur later met Nederlandse journalisten praat. „De problemen blijven een beetje hetzelfde qua balans.” Oftewel: de auto doet nog steeds dingen die Verstappen niet verwacht.
Verstappen won de sprint vooral door continu voluit te gaan, elke centimeter van de baan te benutten en risico’s te nemen – „vijftien kwalificatieronden”, in zijn eigen woorden – en dankzij zijn keuze voor een kleinere achtervleugel. Daarmee garandeerde hij maximale topsnelheid aan het einde van het rechte stuk waar in Spa feitelijk de enige mogelijkheid ligt om in te halen. De McLarens waren in de daaropvolgende bochten veel sneller, maar daar konden ze Verstappen niet voorbij.
Nergens te bekennen
Als vierentwintig uur later de regen is gestopt en de race na anderhalf uur vertraging kan beginnen, is Verstappen vooraan nergens te bekennen. Hij start als vierde en blijft de hele race op die plek hangen. Doordat hij na de sprint een grotere achtervleugel op zijn auto heeft laten monteren, alvast inspelend op de voor zondag voorspelde regen, komt hij snelheid tekort om Charles Leclerc (Ferrari) in te halen. Bijna 22 seconden ligt Verstappen aan de finish achter op winnaar Oscar Piastri (McLaren). De échte rangorde in de Formule 1 is weer hersteld.
Max Verstappen op weg naar de vierde plaats in de GP van België. Foto Sem van der Wal/ANP
Tsunoda finisht in de andere Red Bull als dertiende. Dat lijkt het resultaat van het zoveelste teleurstellende optreden van de Japanner, maar dit keer klopt die conclusie niet. Tsunoda reed namelijk comfortabel in de top tien voordat het team hem te laat de pits in riep voor een wissel naar droogweerbanden. Hij viel ver terug. Zaterdag reed Tsunoda juist zijn sterkste kwalificatie van het jaar, nadat het team eindelijk de nieuwe, verbeterde bodem op zijn auto had gemonteerd waarover Verstappen al langer kan beschikken. Meteen zat Tsunoda veel dichter op zijn teamgenoot. Hij haalde het derde en laatste kwalificatiesegment (‘Q3’) en werd daarin zevende.
Een opsteker voor Red Bull, dat al ruim anderhalf jaar kampt met dramatische resultaten van de tweede auto. Mekies liet dat meteen aan Tsunoda merken, vertelt de coureur zaterdag na afloop van de kwalificatie. „Toen ik bij Racing Bulls reed, glimlachte hij altijd naar me vanaf de pitmuur als ik Q3 haalde. Vandaag gebeurde precies hetzelfde. Hij lachte naar me en maakte duidelijk dat ik het goed had gedaan.”
Na de race benadrukt Mekies in het RBR-teamhonk dat het weekend voor hem vooral een grote kennismakingssessie was: na twee weken had hij de meeste leden van de delegatie die afreist naar de races nog niet eens ontmoet. Maar, zo wordt duidelijk als een journalist hem naar de nieuwe onderdelen op Verstappens auto vraagt, er is voor hem geen ontkomen aan de worsteling op de baan. „Hebben de updates de auto sneller gemaakt? Ja. Is het genoeg? Nee. Lossen ze alle balansproblemen op die we hebben? Nee. Zo simpel is het. Er is werk aan de winkel.”