Hard uithalen naar Oeganda om homowet is riskant

Mensenrechten Westerse druk op Oeganda vanwege diens anti-homowetgeving werkt averechts, schrijft . Lhbti-rechten zijn beter gebaat bij stille diplomatie.

Een Oegandese homokoppel poseert met de lhbti-vlag, 25 maart j.l..
Een Oegandese homokoppel poseert met de lhbti-vlag, 25 maart j.l..

Foto AP

De geschiedenis herhaalt zich in Oeganda, alleen voltrekt het script zich de tweede keer aanzienlijk sneller. Toen in 2009 een Oegandees parlementslid de doodstraf voor homoseksualiteit voorstelde, duurde het vijf jaar totdat hij door het parlement werd aangenomen. In afgezwakte vorm: de doodstraf was vervangen door levenslang. In februari 2014 werd de laatste stap gezet: president Yoweri Museveni ondertekende de wet plechtig, waarna hij in werking trad.

Nederland reageerde verontwaardigd op het aannemen van de wet. Na Kamervragen besloot toenmalig minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen om 7 miljoen – van de 23 miljoen euro in totaal – hulp aan Oeganda op te schorten. De verontwaardiging was trouwens van korte duur: toen ik in 2020 aan de ambassade tijdens research voor mijn boek vroeg hoe het met die opschorting stond kreeg ik te horen dat de hulp een tijdje ‘op een laag pitje’ had gestaan, maar dat inmiddels de steun aan de ‘Justice, law en order sector’ (lees: politie, justitie en het gevangeniswezen) weer was opgestart.

Een deel van die 7 miljoen was dus alsnog aan Oeganda overgemaakt. Overigens werd de wet uit 2014 na een half jaar door het Hooggerechtshof weer ongedaan gemaakt. Niet uit clementie, maar omdat er tijdens de behandeling in het parlement te weinig parlementariërs aanwezig waren om de stemming geldig te verklaren.

De wet die nu in het nieuws is, heeft in minder dan een maand tijd het traject van voorstel tot aanname door het parlement afgelegd. Ook was deze keer vrijwel het voltallige parlement aanwezig: 389 van de 529 aanwezigen stemden voor deze nieuwe anti-homowet, die het je uitgeven als homo of transgender al met tien jaar cel bestraft. Ook stelt het iedere vorm van steun aan lhbti-rechten strafbaar – zelfs het verhuren van een woning aan iemand die zich anders dan ‘straight’ identificeert.

Diepgewortelde afkeer

De bal ligt nu bij Yoweri Museveni, staatshoofd van Oeganda sinds 1986. Bij zijn laatste herverkiezing, in 2021, kon hij op zo’n 60 procent van de stemmen rekenen volgens de officiële – en betwiste – uitslag. Met name onder de jeugd en in de steden is zijn populariteit tanende. Maar er is één onderwerp in Oeganda dat jong en oud, moslim en christen, stad en platteland verenigt: een diepgewortelde afkeer van al het relationele en seksuele dat niet tussen man en vrouw plaatsvindt.


Lees ook: Lhbti-kwesties dwingen Kamala Harris tot voorzichtigheid in Afrika

Toen ik onlangs de bekende Oegandese mensenrechtenadvocaat Adrian Jjuuko vroeg of er ten aanzien van dit thema iets aan het verschuiven is, merkte hij bitter op: „Volgens een peiling uit 2014 heeft 95 procent van de mensen een afkeer van homoseksualiteit. Zou je dezelfde peiling nu doen, kom je op datzelfde of hoger uit.”

De ongemakkelijke waarheid is dat de enorme hoeveelheid druk vanuit ‘het Westen’ niet per definitie verbetering brengt voor de Oegandese lhbti-beweging. In de periode voorafgaand aan de aanname van de wet in 2014 zag je het land zich verenigen achter haar leiders: toen werd parlementsvoorzitster Rebecca Kadaga een nationale held nadat ze in Canada kritische vragen beantwoordde door ‘het Westen’ eraan te herinneren dat de koloniale tijd voorbij is, en dat Oeganda haar eigen wetten schrijft. Ironisch genoeg stamt Oeganda’s zedenwetgeving juist nog uit de koloniale tijd: de Britten hebben die zelf geschreven. Het Westen is van inzicht veranderd: het grote deel van Afrika niet.

Hetzelfde script

Donderdag twitterde de huidige minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Liesje Schreinemacher (VVD), over Oeganda’s nieuwe wet. Ze noemde hem „schokkend” en gaf aan dat hij „grote gevolgen” zal hebben voor de Nederlandse steun voor „onder andere” wetshandhavingsprogramma’s. Eerder al hadden D66 en de VVD Kamervragen gesteld hierover. De reactie is een copy-paste van negen jaar geleden.

En dat is gevaarlijk. De Verenigde Staten dreigen ook al met het verminderen van hulp, specifiek een hiv-programma. Koren op de molen van de Oegandese parlementsleden, die in grote bewoordingen ‘het Westen’ beschuldigen en erop wijzen dat zij ook niet naar een ander continent afreizen om zich met de lokale zedenwetgeving te bemoeien.

Wanneer Nederland en andere landen precies hetzelfde script volgen als in 2014, dan kunnen we er vanuit gaan dat de wetgeving er juist komt. Museveni zal zijn populariteit een enorme boost geven wanneer hij hem uiteindelijk, mogelijk pas richting verkiezingstijd, voor het oog van de camera ondertekent. Intussen zal het sentiment in het land zelf nauwelijks veranderen. Er zal deze keer uit een ander vaatje getapt moeten worden: veel meer stille diplomatie in plaats van de ‘doe wat we zeggen of we trekken de hulp in’-kaart spelen. En zelfs dan is de kans op succes gering.