N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Muziek
Opera Regisseur Calixto Bieito speelt in Händels opera ‘Giulio Cesare’ een spel met droom en de ontgoocheling van macht en rijkdom. De cast is geweldig en heeft optimale bewegingsvrijheid.
Je kunt Händels opera Giulio Cesare de sfeer geven van een Indiana Jones-avontuur, zoals dirigent-regisseur George Petrou precies een jaar geleden deed bij de Nederlandse Reisopera. Maar zo’n historiserend landschap vormt niet de biotoop waarin de Spaanse regisseur Calixto Bieito leeft. Zijn visie op Giulio Cesare, nu te zien bij de Nationale Opera, roept onwillekeurig beelden op van de film Triangle of Sadness: de leegte van moderne rijkdom en een universum vol parvenu’s die streven naar iets wat net boven hun macht ligt.
Bieito’s persiflage op de macht van het geld doet opvallend actueel aan op de dag dat het jaarlijkse World Economic Forum begint en Oxfam Novib rapporteert dat twee derde van het nieuwe geld naar de rijkste één procent gaat. Die grimmige invalshoek wordt hem niet door iedereen in dank afgenomen, getuige de pluk boe-roepers na afloop. Maar Bieito en boe-roepers zijn onvermijdelijk verbonden. Hij kiest nu eenmaal niet de brede weg van de schoonheid en de troost, maar het smalle pad van de confrontatie dat tot nadenken stemt.
Echtheid
Giulio Cesare is een van Händels meesterwerken: geen eerste akte die – zoals meestal in barokopera – uitgebreid de onderlinge verhoudingen schetst, maar meteen een duik in het drama. Al na luttele minuten rolt het gevilde hoofd van de Romeinse veldheer Pompeo over het toneel en schreeuwen zijn vrouw Cornelia en zoon Sesto om wraak. Hij heeft zijn toevlucht gezocht bij vorst Tolomeo in Egypte, maar politieke rivaal Julius Caesar zit hem op de hielen. De sluwe Tolomeo laat Pompeo’s hoofd bij Caesar bezorgen als een welkomstcadeau. Die blijkt daar niet van gediend, waarop de mannen verwikkeld raken in een machtsstrijd en Tolomeo’s zus Cleopatra de kant van Rome kiest in de hoop op de Egyptische troon.
In Bieito’s aanpak ligt de nadruk op het psychologische gevecht tussen de personages en hun streven naar iets wat net te hoog gegrepen is. De rauwe werkelijkheid ontvouwt zich in een kaal en duister decor, waarin een grote zwarte doos een ongenaakbare vesting vormt. Maar zodra de hoofdfiguren dromen, dan lichten er beelden op – zandstormen, stranden, luchten, smeltende ijsbollen, een vrouwengezicht – en begint een fascinerend spel tussen illusie en ontgoocheling.
Dirigent Emmanuelle Haïm en haar Le Concert d’Astrée zijn de ruggengraat van Giulio Cesare, in sommige aria’s laat ze haar musici rocken om je daarna mee te slepen in lange lijnen van verdriet, met prachtig uitgelichte individuele details in hoorn, fagot, traverso (barokdwarsfluit) en viool.
Countertenor Christophe Dumaux begint wat iel aan zijn Giulio Cesare, maar vindt zijn topvorm vanaf de aria ‘Va tacito’. Tegenhanger Cameron Shahbazi (Tolomeo) dringt daarentegen meteen in alle haarvaten binnen. Evenals Julie Fuchs (Cleopatra) is hij niet bang om ‘lelijk’ te zingen als het moet. Geen eindeloos polijsten, maar de brute kant van ambitie en verdriet mogen doorklinken in de stemmen.
De zangers lijken hierin – als ook in hun bewegen over het podium – een grote vrijheid te krijgen. Het geeft de personages een echtheid die je zo zelden in de gestileerde operawereld tegenkomt. Beide Italiaanse mezzo’s Teresa Iervolino en Cecilia Molinari kleuren overtuigend de ongezond symbiotische verhouding tussen de wraakzuchtige moeder Cornelia en zoon Sesto. Dat geldt ook voor de tweeslachtige karakterrol van Tolomeo’s steun en toeverlaat Achilla door de Nederlandse bariton Frederik Bergman.
Na Triangle of Sadness probeert ook Giulio Cesare een bres te schieten in de fata morgana van de rijkdom. Het cadeau dat geliefden Caesar en Cleopatra elkaar tenslotte geven, spreekt boekdelen: een gouden plee.