Hadden de beste Néderlandse kookboeken eigenlijk wel kans op een prijs?

November is de maand waarin het gros van de nieuwe kookboeken verschijnt – allemaal om u en mij te verleiden deze boeken aan te schaffen als sint- of kerstkado uiteraard, én om er zelf inspiratie uit op te doen voor de feestdagen. In ditzelfde kader organiseert het CPNB jaarlijks een kookboekentiendaagse én werd vorige week vrijdag het Gouden Kookboek uitgereikt, een vakjuryprijs (bestaande uit een mediacampagne ter waarde van 1.500 euro) voor het beste kookboek van het afgelopen jaar.

Tot mijn verbazing mochten dit keer voor het eerst ook vertaalde kookboeken meedingen naar deze prijs. Voorheen ging het altijd louter om boeken van eigen bodem. En dat maakt nogal een verschil. Kookboeken zijn erg dure en tijdrovende projecten. Er moet worden geïnvesteerd in fotografie – je hebt er niet alleen een fotograaf en een fotostudio voor nodig, maar ook een stylist voor de bordjes en het bestek en een fotokok die de gerechten bereidt. De drukkosten liggen, gezien al die foto’s en daarvoor vereiste papierkwaliteit, eveneens een stuk hoger dan bij bijvoorbeeld een roman.

Waar een gemiddelde Nederlandstalige kookboekmaker zich al in de handen mag knijpen met een verkoop van zo’n vijftienhonderd exemplaren, zijn de gemiddelde verkoopcijfers voor Engelstalige kookboeken vanzelfsprekend veel hoger. In Engelstalige kookboeken – en dit geldt in iets mindere mate ook voor Franse, Duitse en Spaanse, enzovoort kookboeken – kan dus veel meer geld (door de uitgever) en tijd (door de auteur) worden gestoken. Is het dan niet oneerlijk om beide mee te laten dingen naar dezelfde prijs?

Begrijp me goed, het boek dat op 8 november het Gouden Kookboek won, Bloem, suiker, boter van de Britse Nicola Lamb, is echt fantastisch. Maar maakten An com: Recepten en verhalen uit een Vietnamese familiekeuken door Phi-Yen Phan, Hokkai – De smaak van Japan in IJmuiden door Joris Vermeer, Marinus Noordenbos en Kuniyoshi Ohtawara, Italopop: Swingend Italiaans door Vanja van der Leeden, Toscanini: Pasta van Maud Moody en Leonardo Pacenti en Vega India door Paulami Joshi, de andere vijf genomineerde (Nederlandse) boeken überhaupt een kans?

Ik ga ervan uit dat de jury bovenstaande feiten heeft meegewogen in haar oordeel. Maar de keuze van het CPNB begrijp ik niet. (Die N staat voor Nederlandse hè, als in Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek.) Behalve natuurlijk als het, zoals meestal het geval blijkt te zijn, een kwestie van geld is. Hoe meer kookboeken er worden ingestuurd immers, hoe harder de kassa van het CPNB rinkelt. Om een kookboek in te mogen sturen moet een uitgever al 245 euro neertellen. Wordt het boek genomineerd, kost de uitgever dat nog eens 850 euro. En wint het boek? 2.500 euro extra. Ka-ching.

Maar kom, liever dan me hierover op te winden, vertel ik u nog iets over Bloem, suiker, boter. Het boek is een deep dive in de vele geheimzinnige chemische processen die plaatsvinden wanneer je een taart bakt, of koekjes, croissants, meringues, broodjes enzovoort. Lamb pluist het allemaal tot in detail uit, van het effect van ph-waarde op de bruining van baksels tot en met welke stadia je tegenkomt wanneer je eiwitten opklopt. Dit eerste, theoretische deel kan linea recta op de verplichte leeslijst voor deelnemers aan Heel Holland Bakt. Over het tweede deel, de recepten, hiernaast meer.