Haar hele leven stond in het teken van kunstrijden, de grote passie van Joan Haanappel

Nog voor de gloriejaren van ‘Ard en Keessie’, toen miljoenen Nederlanders hele weekenden voor de buis zaten, waren er twee kunstrijdsters die zich qua populariteit konden meten met de twee hardrijders op de schaats. Rijen dik stonden hun fans op Schiphol na een internationaal succes. Sjoukje Dijkstra en de afgelopen vrijdag op 83-jarige leeftijd in het Belgische Leuven overleden Joan Haanappel.

Ze waren met Schenk en Verkerk de belichaming van de aangewakkerde schaatskoorts in de jaren zestig. Met één groot verschil: kunstrijden belandde na hun afscheid weer in het verdomhoekje, hardrijden is tot aan de dag van vandaag een populaire sport gebleven.

Ze zagen elkaar voor het eerst op een Haags verkleedfeestje, de gebruinde Joan als indiaanse, de blozende Sjoukje als Sneeuwwitje – zoals dat toen ging in het naoorlogse Nederland. Ze trainden op de Haagse Uithof en maakten elkaar beter.

De negenjarige Sjoukje en de tienjarige Joan Haanappel gingen voor zes weken naar Engeland om te trainen bij de Zwitserse kampioenenmaker Arnold Gerschwiler. Ze vlogen gratis in een vrachtvliegtuig, letterlijk tussen de bloemkolen en de kroppen sla, van Schiphol naar Londen. Met dank aan Sjoukjes vader, huisarts in Amstelveen, die goede contacten onderhield met de KLM-top.

‘Doodsbang voor die man’

Over Gerschwiler zei Haanappel in 2014 in Andere Tijden: „Ik was doodsbang voor die man, een echte Zwitser, heel streng. Maar hij maakte ons wel beter.” Ze trainden zes uur per dag. Drie uur verplichte figuren, drie uur vrij rijden. Ze sliepen in één bed met hun Nederlandse trainster Annie Verlee-Smid, die in Andere Tijden de karakterverschillen benoemde. „Joan was het elegantere, sensibelere type van de twee. Snel uit balans.”

trainsterAnnie Verlee-Smid Joan was het elegantere, sensibelere type van de twee. Snel uit balans

Net als Ard en Keessie waren Sjoukje en Joan binnen én buiten de ijsbaan tegenpolen, wat hun populariteit vergrootte. Joan reed met meer souplesse, maar sprong minder hoog en had meer last van wedstrijdspanning. En ze sprak deftiger. Na haar actieve loopbaan gaf ze drie decennia lang commentaar bij het kunstrijden voor de NOS. Ze werd later ook jurylid bij de tv-show Dancing on Ice.

Sjoukje Dijkstra (links) en Joan Haanappel tijdens een training voor de Europese kampioenschappen van 1960 in Garmisch Partenkirchen, Duitsland.
Foto ANP

In 1956 debuteerden Haanappel en Dijkstra op de Spelen van Cortina d’Ampezzo, een primeur in het Nederlandse kunstrijden. Ze werden giechelend geïnterviewd bij de NTS, de voorloper van de NOS. Meervoudig Nederlands kampioene en winnares van EK-brons Haanappel had misschien meer talent, al gauw bleek Europees, -wereld – en olympisch kampioene Dijkstra de betere. Zoals Schenk bij het hardrijden en Verkerk overvleugelde. En net als bij Ard en Keessie stond de nieuwe hiërachie hun vriendschap niet in de weg.

Verschillende karakters

„Joan en ik deelden 75 jaar lief en leed met elkaar”, reageerde Dijkstra zaterdag tegen de NOS op Haanappels overlijden. „We trokken al op jonge leeftijd heel nauw met elkaar op. We deelden alles met elkaar, de mooie dingen maar ook de verdrietige zaken. We hadden verschillende karakters, maar het contact is altijd gebleven. Er waren periodes dat we elkaar elke dag belden. In de afgelopen periode heb ik haar ook nog in het ziekenhuis bezocht”, aldus Dijkstra, die vijf jaar langer doorschaatste dan Haanappel en zich in die periode tussen 1960 en 1964 „best eenzaam voelde”, zo blikte ze tien jaar geleden terug in dezelfde uitzending van Andere Tijden.

rivale en hartsvriendinSjoukje Dijkstra Er waren periodes dat we elkaar elke dag belden

Haanappel verdiende na haar afscheid van de wedstrijdsport in 1960 een zakcentje als zangeres. Met haar liedje Ik hou van de winter was ze op de radio te horen. Maar het grote geld lonkte op het ijs. Ze tekende lucratieve contracten bij de Wiener Eisrevue en Holiday on Ice. En bleef zich inzetten voor het kunstrijden in Nederland. Na twee „frustrerende” jaren als bestuurslid van de KNSB richtte ze in 2008 de Stichting Kunstrijden Nederland (SKN) op.

„Dat was haar kindje”, zei Dijkstra. „Ik ben haar gaan helpen en er is ook weer nieuw talent in Nederland opgestaan. Ze was erg trots op het werk.” Zelf zei Haanappel in 2020 in dagblad Trouw: „Ik zie het zeker niet somber in. Anders hield ik er wel mee op.”

Joan Haanappel De bond stelt per week 5,5 uur ijs beschikbaar. Een lachertje voor een sport waar je in de top al 5,5 uur per dag moet trainen

Maar toch. In NRC uitte ze in 2017 nog haar grote ongenoegen over de KNSB: „Er gebeurt in Nederland niets voor het kunstrijden. De bond stelt per week 5,5 uur ijs beschikbaar. Een lachertje voor een sport waar je in de top al 5,5 uur per dag moet trainen. De KNSB heeft nu een tienjarenplan voor het kunstrijden geschreven. Dat is vaker gebeurd, maar zonder resultaat.”


Lees ook
Deze reportage uit 2017 over jeugdbegeleider Joan Haanappel

Michelle Couwenberg zaterdag na haar korte kür bij de NK kunstrijden in Dordrecht. Ze werd Nederlands kampioene.

Over haar grote passie zei ze: „Als mensen me vragen waar mijn drive vandaan komt, zeg ik altijd: ‘Wie moet het dan doen?’ Ik ga door tot ik niet meer kan. Mijn man en ik stellen de erfenis beschikbaar aan SKN. Want ik wil de talentbegeleiding in Nederland geregeld hebben voor ik onder de zoden ga.”

In een interview in 2020 met het AD toonde de zelfverklaarde levensgenieter zich allesbehalve verbitterd. Ze woonde de afgelopen 38 jaar bij Brussel met haar derde echtgenoot, de Australische oud-topzwemmer Julian Carroll. „Ik probeer het beste uit alles te halen. Ik drink een glaasje wijn, gezellig. En op zaterdag of zondag een glaasje champagne.”

Een waardig opvolger of opvolgster van Dijkstra en Haanappel is er ondanks alle inspanningen nooit gekomen. De Brabantse Lindsay van Zundert, die zich in 2022 mede dankzij support van SKN voor de Spelen van Beijing plaatste, toonde zich dit weekend geëmotioneerd voor de NOS-camera. „Zonder Joan was er geen mij. Ze was een vriendin, mijn bonus-oma”, zei Van Zundert over Haanappel, die geen kinderen had.